Toets matrijs projectmatig werken
- Kenmerken van een project: Algemeen (kenmerken, faseren, p6 methode)
Een project = een tijdelijk samenwerkingsverband van een aantal mensen (vaak uit verschillende vakgebieden)
om binnen een vastgestelde tijd met een vastgesteld budget een vooraf vastgesteld projectresultaat te
bereiken. Op basis hiervan heb je een aantal kenmerken:
Project = tijdelijk dus je hebt een duidelijk begin-(start- up/kick- off) en eindpunt.
Projectresultaat levert aan het eind een uniek en eenmalig resultaat. Gebouw, gebeurtenis, werkwijze.
Projectdoel = het waarom van een project en geeft de reden waarom de opdrachtgever het project wil uitvoeren.
Afbakening, welke werkzaamheden er wel en welke niet binnen vallen. Reikwijdte of omvang van het project =
scope. Het is groot belang dat dit goed is vast te stellen anders is het project onvoorspelbaar.
Een project heeft een opdrachtgever die budget in de vorm van geld of capaciteit beschikbaar stelt om het project
uit te voeren. Hij heeft belang bij projectresultaat.
Opdrachtgever stelt een projectmanager aan met voldoende bevoegd- en bekwaamheden om het project vorm te
geven. Hij is ook verantwoordelijk voor het projectresultaat en maakt met het team een plan van aanpak.
Een project kent een eigen projectorganisatie, aparte positie en status binnen een bedrijf. Als werknemers
meedoen aan een project kunnen ze tijdelijk twee bazen hebben.
Een project heeft een bepaalde mate van complexiteit. Daardoor zijn projecten vaak multidisciplinair en werken in
een project meestal mensen uit verschillende vakgebieden samen. Projectteamleden werken vaak deeltijd project.
Een projectteam beschikt over een budget, dat vooraf is vastgesteld en goedgekeurd. Bestaat uit geld voor te
besteden middelen en capaciteit van in te zetten mensen.
Van belang is dat de leden van het projectteam resultaatgericht kunnen werken, samenwerken. Er moeten
afspraken worden gemaakt over te gebruiken middelen, planningen.
Tijdens de uitvoering van het project vindt bewaking van voortgang en kosten plaats.
Faseren: bij het opstellen van de planning van een groot project wordt het project vaak opgedeeld in verschillende
fasen of stappen. Een fase kan beschouwd worden als een serie activiteiten binnen een project die logisch gezien bij
elkaar behoren. Men past fasering toe om risico’s te verkleinen. Een fase kan ook al een bruikbaar tussenresultaat
opleveren. Dit kan de acceptatie van het eindresultaat vergroten en daarmee een bijdrage leveren aan het
projectsucces. Faseringsmethode watervalmethode:
Initiatief = het idee, projectvoorstel of projectopdracht
Definitie = wat moet er gebeuren? Plan van aanpak en projectorganisatie
Ontwerp = hoe gaat het worden? Ontwerp
Voorbereiding = hoe moet het gemaakt worden? Gedetailleerd ontwerp
Realisatie = doen! Projectresultaat
Nazorg = gebruik en beheer. Gebruik projectresultaat, aanpassingen
Initiatieffase: In de initiatieffase is van een project nog geen sprake. Wel bestaat er een probleem, een visie of een
idee waarvan de organisatie vindt dat er iets aan moet gebeuren. In deze fase wordt de eerste stap gezet naar een
project. Er wordt een projectvoorstel gedaan kan goed- of afgekeurd worden.
Definitiefase: geeft duidelijkheid over wat er van het project verwacht kan worden en hoe het project wordt
aangepakt.
Ontwerpfase: geeft aan op welke manier dit resultaat bereikt zal worden, hoe de oplossing eruit zal komen te zien.
Ontwerptekeningen worden gemaakt misschien, prototype. Aan het eind is een door de opdrachtgever
goedgekeurd ontwerp gereed.
Realisatiefase: implementatie: zorgt voor de invoering van het resultaat van het project. Conversie = hierbij moeten
medewerkers bijvoorbeeld worden opgeleid om met het projectresultaat te leren werken en misschien nieuw
systeem. Hierna is het projectresultaat behaald, geëvalueerd, of opgeheven.
Doel van fasering: is het belang van eerste denken dan doen. Ook geeft het structuur aan een project, met als
voordeel dat er beslismomenten worden ingelast binnen het project. Zo kan de werkgever bijsturen waar nodig. De
opdrachtgever kan aanpassen, doorgaan zoals het gaat of het project stoppen.
- 6 stappen van Grit
- Stap 1 opstarten van het project: opstarten en initiatieffase:
Een eerste globaal overzicht maken van het totale project.
-Neem het initiatief voor een project, aanleidingen kunnen zijn: SWOT analyse sterkte-zwakte analyse, of het is te
vinden in de periodieke plannen (jaarplan, ondernemingsplan, informatieplan, personeelsplan), interne problemen,
bedreiging van buitenaf, er doen zich nieuwe kansen voor. Ze kunnen ook niet doen naar aanleiding van een
probleem of oplossen in de lijn via het management of een projectvoorstel laten schrijven.
Initiatiefnemer: een of meerdere personen signaleren dat er op basis van de aanleiding eventueel een project kan
worden gestart.
, Bij een project gaat het erom dat een probleem opgelost wordt of dat een nieuwe opdracht uitgevoerd wordt. Dit
vraagt creativiteit, wat je op kan doen door te brainstormen.
-Bepaal wie het projectvoorstel schrijft: dat kan zijn de initiatiefnemer, projectmanager of een interne of externe
deskundigheid.
-Stel vast wie de opdrachtgever is, rol en taak: vaak is de opdrachtgever de manager. Dus dan is het vaak een interne
opdrachtgever kan ook een directeur zijn. Externe opdrachtgever maakt geen deel uit van de organisatie vaak is er
dan commercieel belang bij.
Taken: belangrijk is dat hij betrokken is aan het begin, maar ook de uitvoering goed volgt. Zodat hij kan bijsturen. De
opdrachtgever bepaald ook of het juiste projectresultaat is geleverd. Belangrijke taken: coach, adviseur, is
verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen, zorgt voor de bemensing, moet een budget beschikbaar stellen,
voldoende macht en respect hebben, voorzitter van een eventuele stuurgroep, zorgt voor kwaliteit van
tussenresultaten en daarmee ook het eindresultaat, opleveren en afsluiten van het project.
-Verzamelen van informatie, dit gebeurt via een intakegesprek hij verzamelt zoveel mogelijk informatie over de
organisatie voor het opstellen van een projectvoorstel. Dit kan via de website of in het jaarverslag. Je kunt ook info
vinden over de branche gezondheidszorg, financiële sector, horeca en transport. Dit kan belangrijk zijn om vast te
stellen hoe andere omgaan met een vergelijkbaar project.
Informatie zoeken via de big6: gestructureerd informatie vinden: definieer zoekopdracht (welk informatieprobleem
heb je, welke info heb je nodig om het op te lossen. Lokaliseer de bronnen en vind informatie. Is de gevonden
informatie bruikbaar? Betrouwbaar en relevant. Selecteer en combineer de informatie van verschillende bronnen.
Beoordeel of de uiteindelijke informatie overeenkomt met de zoekopdracht.
-Bereid het intakegesprek voor, zo komt het professioneel over en het is veel efficiënter, wat zijn de bestaansredenen
voor een project = business case: vragen zijn dan vaak: wat is de aanleiding voor het project? Wat zullen de kosten en
baten globaal zijn? Wat hoort wel bij het project en wat niet? Welke wet- en regelgeving zijn van toepassing en
hebben invloed op het project? Welke risico’s zijn er op voorhand bekend?
-Voer het intakegesprek, bepaal het doel het gesprek, bestudeer vooraf beschikbare documentatie van de
organisatie, stel je voor en geef een stevige handdruk, let niet alleen op wat iemand zegt maar ook hoe, stel je eigen
gebaren af op die van de anders, breng je vragen of boodschap in beeldende taal geen afkortingen, stel neutrale
vragen, stel vooral open vragen, neem niet te snel genoegen met een antwoord, luister goed en wees niet altijd zelf
aan het woord, vat af en toe het gezegde samen om te controleren of je het goed begrepen hebt.
-Interview belanghebbende, projectleden hebben vaak informatie van andere deskundigen nodig. Dat kan d.m.v.
workshop of interviews.
-Controleer de haalbaarheid van het project, SMART gerelateerd;
Specifiek: grondig omschreven, met voldoende details.
Meetbaar: achteraf moet kunnen vastgesteld of het projectdoel is behaald wat betreft tijd, geld, kwaliteit en
kwantiteit (aantallen).
Aanwijsbaar/acceptabel: dat er iemand verantwoordelijk is voor het behalen van het doel.
Realistisch: dat het doel haalbaar en uitvoerbaar moet zijn.
Tijdgebonden: er is een eindtijd waarop het doel behaald moet zijn.
TGKIO-aspecten op die manier kan ook gekeken worden of een project haalbaar is. Of de STOEP factoren: sociaal
aanvaardbaar (geen weerstand), technisch haalbaar, organisatorisch uitvoerbaar (voldoende capaciteit en
deskundigheid aanwezig zijn), economisch haalbaar (als de kosten te hoog zijn moet er gekeken worden naar
alternatieven), politiek haalbaar (voldoende draagvlak hebben).
-Bepaal de omvang van het project, soms zijn gewenste resultaten zo omvangrijk of
is de projectomgeving zo ingewikkeld dat er voor de besturing van het project een
stuurgroep wordt ingericht. De stuurgroep staat buiten de dagelijkse praktijk van
het project. Ze bestaan uit belanghebbende
die invloed op het project uitoefenen
(projectleider, directieleden, sponsoren,
klanten). De projectleider kan de rol van de
secretaris op zich nemen en de
projecteigenaar de voorzitter.
Zandlopermodel:
Ook bij samenhangende deelprojecten wordt
vaak een stuurgroep geïnstalleerd. De
manager van een deelproject is tevens lid
van een hogere stuurgroep. Linking pin.
Taskforce = projectteamleden die geheel
wordt vrijgemaakt voor een urgent project. Een programma = omvat meestal niet alleen projecten, maar ook