Hallo student! Dit document bevat een samenvatting van het boek Recht in je opleiding - Bestuursrecht - Ruiter, G.W. en de Elfrink. Ook bevat het een samenvatting van het boek Staatsrecht - B. Willemsen. Deze twee boeken worden gebruikt voor het vak Staats- en Bestuursrechtelijke aspecten voor de S...
Samenvatting bestuursrecht
Hoofdstuk 1 inleiding bestuursrecht (boek Elfrink)
Bestuursrecht = regels die de overheid nodig heeft om te kunnen en mogen besturen en de
regels die de burger nodig heeft om tegen dit besturen te kunnen optreden.
Algemeen en bijzonder bestuursrecht
Algemeen = Awb. -> algemene regels gegeven over rechtsbescherming, handhaving en
begrippen (delegatie, attributie, mandaat, besluit, beschikking). Doelen awb = meer eenheid
brengen in de bestuursrechtelijke wetgeving, de bestuursrechtelijke wetgeving
systematiseren/vereenvoudigen en normen die in de rechtspraak zijn ontwikkeld in de wet
opnemen.
Bijzonder bestuursrecht = richt zich op een bepaald onderdeel: vreemdelingenrecht,
belastingrecht, socialezekerheidsrecht, milieurecht en het ruimtelijk bestuursrecht.
1.3 de plaats van het bestuursrecht
Recht -> privaatrecht en publiekrecht.
Privaatrecht = geschillen tussen burgers onderling
Publiekrecht = geschillen tussen overheid en burger
Bestuursrecht = publiekrecht
1.4 materieel en formeel bestuursrecht
Materieel bestuursrecht = rechtsnormen waarin voor burgers en bestuursorganen
aanspraken of verplichtingen zijn opgenomen. INHOUD van het recht, voorwaarden waar
iets aan moet voldoen (art 2.1 lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)
Formeel bestuursrecht = procesrechtelijke regels die de burger nodig heeft om tegen het
optreden van de overheid iets te ondernemen. PROCES. Vb: mogelijkheid bezwaar te maken.
1.5 bronnen bestuursrecht
Bronnen bestuursrecht:
- Internationale recht -> vb: Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en
de fundamentele vrijheden (EVRM).
- Nationale wetgeving -> bestuursrechtelijke wetten in formele zin (wetten gemaakt
door de regering en de Staten-Generaal), vb: Gemeentewet, Grondwet en de wet op
de Raad van State.
Wetten gemaakt door lagere (decentrale) wetgevers: gemeentelijke verordeningen
(APV, bouwverordening)
- Jurisprudentie -> soms vormen nieuwe regels, hiermee moeten burger en overheid
rekening mee houden.
- Ongeschreven regels (gewoonterecht) -> vertrouwensbeginsel en
rechtszekerheidsbeginsel, overheid moet er rekening mee houden en burger kan er
recht op doen.
,1.6 kenmerken bestuursrecht
Legaliteitsbeginsel: overheid mag handelen en optreden zolang de wet dit toestaat (wet in
formele zin, gemaakt door regering + Staten-Generaal)
Specialiteitsbeginsel: de bevoegdheid van de overheid kan alleen worden toegepast voor het
specifieke doel waarvoor de wet is bedoeld.
1.8 openbare lichamen
Nederland is gedecentraliseerde eenheidsstaat: overheidsmacht is verspreid over
verschillende niveaus. Op elk niveau zitten openbare lichamen: de Staat, de provincies, de
waterschappen, de gemeenten. Deze openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid (art.
2:1 BW)
Openbare lichamen bestaan uit bestuursorganen (art. 1:1 Awb). Vb: de Staat is dat een
minister.
(1.9 overheid en privaatrecht
Openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid, hierdoor kan het zelfstandig optreden in
de maatschappij. Wanneer de overheid privaatrechtelijk handelt moet ze rekening houden
met het feit dat ze in het algemeen belang handelt. De overheid die als burger optreedt moet
rekening houden met de algemene beginselen van bestuur (art. 3:1 lid 2 Awb en art. 3:14
BW).
Wanneer de overheid de keus heeft tussen het privaatrecht en het publiekrecht heet dat
tweewegenleer of onaanvaardbare doorkruising.)
1.10 communicatie met de overheid
Communicatie met de overheid kan schriftelijk, mondeling en digitaal. Burgers kunnen direct
contact met de overheid hebben of via gemachtigden, zoals een advocaat. Hiervoor kent de
Awb regels.
Hoofdstuk 2 Bevoegdheidsverkrijging
Als je eigenaar bent van iets ben jij degene die bevoegd is om te bepalen wat ermee gebeurt.
Om als bestuursorgaan beslissingen te mogen nemen moet je bevoegd zijn. Een
bestuursorgaan kan op drie manieren bevoegdheid verkrijgen:
- Attributie = het toekennen (scheppen) van een nieuwe bevoegdheid (art. 10:22
Awb). Er wordt een tot dan toe nog niet bestaande bevoegdheid geschapen.
- Delegatie = een bestuursorgaan draagt zijn bevoegdheid over aan een ander. Is
alleen toegestaan als dit bij wettelijk voorschrift mogelijk is (art. 10:15 Awb).
Overdrager van bevoegdheid heet delegans. Verkrijger van bevoegdheid heet
delegataris. Delegataris oefent bevoegdheid op eigen naam en verantwoordelijkheid
uit. Delegatie aan ondergeschikten geven is niet toegestaan, organen moeten van
hetzelfde niveau zijn.
, - Mandaat = de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen
(art. 10:1 Awb). Verschil met delegatie is dat bij mandaat geen bevoegdheden
worden overgedragen. Verantwoordelijkheid en bevoegdheid blijven bij het
bestuursorgaan dat de ander gemachtigd heeft om in naam van hen besluiten te
nemen (art. 10:2 Awb). Degene die namens de ander de bevoegdheid uitoefent heet
de mandataris. Degene die het mandaat geeft is de mandans. Vb: een ambtenaar
neemt een beslissing namens de minister. Feitelijk beslist de ambtenaar. De minister
blijft verantwoordelijk en kan op de beslissing van de ambtenaar aangesproken
worden.
Staatsrecht, boek Willemsen
Hoofdstuk 3 betrokkenheid van de burgers
3.2 uitgangspunten
In een democratische rechtsstaat kunnen burgers invloed op het bestuur uitoefenen. De
belangrijkste manier om invloed uit te oefenen is via het kiesrecht. Hierdoor stellen burgers
de belangrijkste besluitvormende organen samen.
Actief kiesrecht: het recht om een stem uit te brengen bij verkiezingen voor de
volksvertegenwoordigende organen (Tweede Kamer en gemeenteraad). Actief -> kiezer gaat
naar het stembureau en stemt zelf.
Passief kiesrecht: recht om kandidaat te zijn bij de verkiezingen en gekozen te worden.
Voorwaarden voor actief en passief kiesrecht zijn gelijk. Wie actief kiesrecht heeft, heeft ook
passief kiesrecht.
3.3 het Nederlandse kiesstelsel
Nederland heeft systeem van evenredige vertegenwoordiging. Elke stem telt even zwaar.
Totaal aantal stemmen : aantal zetels = kiesdeler
Aantal stemmen van een partij : kiesdeler = aantal zetels dat die partij heeft
3.4 kiesrecht
Bestuursorgaan waarvoor gekozen wordt Vereisten kiesrecht
Europees Parlement Nederlander OF EU-burger met de
nationaliteit van een andere lidstaat die
verblijf houdt in Nederland
Tweede Kamer Nederlander
Provinciale Staten Nederlander
Gemeenteraad Nederlander OF EU-burger met de
nationaliteit van een andere lidstaat die
verblijf houdt in Nederland OF Vreemdeling
van buiten de EU met verblijfsvergunning
en minimaal 5 jaar verblijf in Nederland
Waterschap Alle ingezetenen
, Criteria kiesrecht
- Criteria voor deelname aan verkiezingen zijn te vinden in de Kieswet. Daarin worden
extra beperkingen opgenomen.
- De kring van kiesgerechtigden bij de waterschap verkiezingen is het grootst. Alle
ingezetenen mogen meedoen. Ongeacht nationaliteit of verblijfsduur bij
vreemdelingen met een verblijfsvergunning. Illegalen hebben geen kiesrecht.
- Kring voor gemeenteraad is ruim. EU-burgers mogen meedoen komt door de EU-
verdragen. Groep vreemdelingen buiten EU mag meedoen is Nederlandse keuze.
Leden van de Eerste Kamer worden getrapt gekozen door de leden van de Provinciale
Staten.
3.5 Referendum
Een referendum is een stemming onder de bevolking om zich over een bepaald onderwerp
uit te spreken. Gemeenten kunnen ook referenda houden en zelf het onderwerp bepalen.
Sinds 1 juli 2015 bestaat landelijk het raadplegend referendum = de overheid is niet
gebonden aan de uitslag. Dit is mogelijk geworden door een initiatiefwet van enkele leden
van de Tweede Kamer. Regeling is te vinden in de Wet raadgevend referendum. Door deze
wet is het mogelijk als Tweede en Eerste Kamer een wetsvoorstel hebben aangenomen.
Wanneer minimaal 30% van het aantal kiesgerechtigden heeft meegedaan geldt het
referendum.
3.6 inspraak en andere vormen van invloed
Bij veel overheidsbesluiten kunnen betrokken burgers een rol spelen bij de voorbereiding
van die besluiten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jvadele. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.