Lecture 1 – Introductie
Social media zijn:
• Internetapplicaties
• Voor sociale interactie
• Waar de gebruiker content zal toevoegen
- om te delen
- om te informeren
- om te creëren
De focus van social media ligt op:
- Het creëren van content om aandacht te trekken
- Het delen van content op SNS
Het doel van social media ligt op:
- Viraliteit
- User Generated Content (eWOM)
Karakteristieken van SMM
1. All marketing communications
2. initiated by a marketer/organization/firm
3. in order to influence a target audience
4. by means of creating a process of sharing the communicated message
5. by users of a social medium
Social media trends
- Audio is de nieuwe video trend
- Storytelling à zorgt voor authenticiteit (je kan je inleven)
- Influencers
- Video (live, short-form, vertical, interactief)
- Augmented Reality = trend van de toekomst (vb. Snapchat)
- Social change = het belang van online communities (vb. Viruswaarheid)
- Gaming & music
UGC
• Het gevolg van virale content
• Kunnen bepaalde discussies oproepen
• Online reviews à internet is een bron van informatie, consumenten delen onderling
ervaringen met elkaar, omdat ze vertrouwen hebben in andere consumenten.
• WOM en eWOM zijn vormen van UGC
1
,UGC-participanten
1. Creators = maken de content
2. Critics = reageren op de content
3. Collectors = verzamelen en organiseren content à fanpagina’s (niet gemaakt door
bedrijven).
4. Joiners = verzamelen zich in sociale groepen/ communities.
5. Spectators/ lurkers = consumeren content, maar reageren niet.
Invloeden van social media
1. Bedoelde invloed = je wilt een bepaalde reactie uitlokken (vb. #ikdoenietmeermee).
2. Onbedoelde invloed = bedrijven worden niet direct aangesproken, maar het bericht
bereikt wel veel mensen (vb. webcare à bedrijven zijn constant aan het monitoren).
Een succesvolle campagne bestaat uit:
1. Authenticiteit = echte gebruikers
2. Product heeft een belangrijke rol
3. Consument staat centraal
4. Geen specifieke doelgroep
5. Personalisatie
Social media in NL
- WhatsApp is geen sociaal platform, maar een interpersoonlijk communicatiemiddel.
- Grootste platformen: Facebook (1), YouTube (2), Instagram (3).
- LinkedIn, YouTube en TikTok groeien in het dagelijks gebruik.
Soorten media
1. Massa media = bereiken veel mensen via traditionele kanalen (one-to-may).
à TV, radio, krant
2. Persoonlijke media = waar interactie mogelijk is op kleinere schaal.
à E-mail, telefoon, chat, face-to-face
3. Social media = kan zowel een-op-een zijn of veel mensen bereiken.
Indeling van social media
1. Social community = kanalen gericht op het vormen van relaties (connecties).
à Sharing, Socializing, Conversing (vb. LinkedIn, Instagram, Twitter, Facebook,
Clubhouse).
2. Social publishing = kanalen gericht op het produceren en verspreiden van content.
à User-generated, Commercial, Editorial (vb. Twitter, YouTube, Wordpress,
Instagram).
3. Social commerce = kanalen gericht op het kopen en verkopen van producten/ diensten
à CRM/ service, retailing/ sales, Human Resources (vb. Groupon, Etsy)
4. Social entertainment = kanalen gericht op het entertainen van een publiek.
à Games, Music, Art (vb. Spotify, Duolingo)
2
,à Deze vier groepen hebben overlap, veel social mediakanalen kunnen in meerdere groepen
vallen. Het is afhankelijk van hoe je een kanaal gebruikt (als bedrijf of individu).
Social media indelen
Self-presentation & Self-disclosure = vanuit de gebruiker.
Social Presence Theory = naarmate er meer social presence is, des te meer het
communicatiemiddel geschikt is voor persoonlijke, relationele, persuasieve communicatie.
Social presence = de mate van interpersoonlijk contact en het gevoel van intimiteit dat wordt
waargenomen in de communicatie à gevoel van sociale aanwezigheid.
Media Richness Theory = de mogelijkheid die communicatiemiddelen bieden om verzonden
informatie te reproduceren/ te verwerken. Rijke media zijn meer geschikt om moeilijke
informatie over te brengen en mensen te overtuigen. Mediarijkheid wordt bepaald door:
- Bandwijdte/ aantal cues die verzonden kunnen worden
- Mogelijkheid om meteen feedback te geven/ krijgen
- Mogelijkheid in variatie van taal
- De mate van persoonlijke focus
Natuurlijke aanwezigheid van merken = eigen content en UGC.
Actieve aanwezigheid van merken:
1. Banners/ paid ads à gesponsorde content (vb. ‘shop now’ functie’)
2. Sociale campagnes (vb. Starbuck met de #Whatsyourname campagne)
3. Bedrijfspagina’s (zakelijke pagina’s/ merkenpagina’s)
Social media worden meer voor de gebruikerskant gebruikt.
3
, Lecture 2 – Motivatie van gebruikers + kenmerken SMM
Consumentenmisleiding = het bewust inzetten van nep likes/ volgers.
Herkennen van een nepaccount
• Accountnamen met willekeurige combinatie van letters, cijfers en andere tekens.
• Account heeft weinig volgers, maar veel likes en reacties.
• Account heeft veel volgers, maar weinig likes en reacties.
• Reacties zijn niet relevant voor de post.
Verschil Traditionele marketing vs. SMM
Traditional marketingmix = the activity, set of institutions, and processes for creating,
communicating, delivering, and exchanging offerings that have value for customers, clients,
partners, and society at large.
à Traditionele marketingmix heeft 4 P’s = Product, Price, Place, Promotion à houdt
geen rekening met verschillende kanalen, participatie van de consument en interactie.
• Push-communicatie = de zender (het bedrijf) zendt de communicatie naar het publiek
(de consument)
• Eenzijdig proces à wordt met name gebruik gemaakt van massa media.
• Weinig mogelijkheden tot directe interactie tussen bedrijf en consument à er is alleen
een klantenservice.
• Het bedrijf heeft controle over de boodschap die verzonden wordt à top-down
communicatie.
Social media marketingmix = consument staat centraal à vijfde P = Participation.
• Consumer empowerment = de consument is in belangrijke mate verantwoordelijk
geworden voor de aanwas van nieuwe klanten à de consument heeft controle.
• De consument is betrokken bij alle fases van het marketingproces, de consument
wordt betrokken voordat de boodschap überhaupt verzonden wordt.
• Het is een interactief proces tussen bedrijf en consument.
• Pull-communicatie (content marketing) = de consument vindt de communicatie
dusdanig leuk/ interessant dat hij/zij er zelf ‘om vraagt’ à je denkt vanuit de
consument.
• Relevante content, afgestemd op de doelgroep.
• Participatie (vijfde P) à social media stelt de consument in staat om meer inbreng te
hebben in het product en de diensten à bottom-up communicatie.
4