Hoorcollege 1
Openbaar bestuur gaat over hoe te zorgen voor gemeenschappelijke zaken die de
samenleving raken. Die gemeenschappelijke zaken noemen we: het algemeen belang.
De samenleving kan die zorg voor het algemeen belang zelf individueel of collectief op zich
nemen. Ook kan dat worden overgedragen aan organisaties en personen (politici en
ambtenaren) die deze zaken van de dag behartigen. Alle overheden bij elkaar: Openbaar
Bestuur.
Het publiek domein of het multilevel governance systeem (MLG): overheden, burgers,
maatschappelijke organisaties en (ingehuurde) bedrijven met een zorg voor het belang.
Besturen betekent: nemen van beslissingen met een bindend karakter voor en namens
leden samenleving op een bepaald grondgebied (geweldsmonopolie, publiekrechtelijke
bevoegdheden).
Multi- en interdisciplinair: meerdere benaderingswijzen die men probeert te combineren
om bestuurlijke vragen te bestuderen en aan te pakken.
Inzichten uit: de economie, geschiedenis, politicologie, psychologie, rechten en sociologie.
Rechtstaat: een staat waar overheid, politiek en burgers gebonden zijn aan de wetten en
regels, niemand staat boven de wet.
Democratisch: burgers kunnen invloed uitoegenen op de werking van de staat, onder meer,
maar niet alleen door middel van verkiezing
Legaliteitsbeginsel: Wat de overheid doet een basis heeft in de wet en nieuwe regels (met
name de strafrechtelijke) zijn (meestal) niet met terugwerking geldig.
De Machtenscheiding (trias politica):
- De wetgevende macht (eerste en tweede kamer)
, - De uitvoerende macht (ministers, minister-president, koning)
- Rechtsprekende macht (rechtbanken, gerechtshoven, openbaar ministerie)
Essentieel is dat de rechter onafhankelijk is en niet door vertegenwoordigers van de andere
machten naar hun land kunnen worden gezet en worden daarom voor het leven benoemd.
Rechters moeten rechtspreken op basis van de wet- de nationale en internationale
regelgeving en de jurisprudentie
Grondrechten betreffen fundamentele vrijheden van mensen in de samenleving ten opzcihte
van de staat en elkaar. Ze zijn te vinden in de grondwet en internatuinale verdragen als
Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (ERVM). Denk aan vrijheid van
meningsuiting, godsdienst of levensovertuiging etc
Nederland is een constitutionele monarchie, er is een koning maar de ministers zijn
verantwoordelijk. In het verlengde daarvan is er een parlementair stelsel, op grond van
verkiezingen worden de leden van de volksvertegenwoordiging gekozen zonder “last of
ruggenspraak”. Het primaat (zeggenschap) ligt bij de volksvertegenwoordiging.
Regering: ministers (kabinet) + koning
Parlement: eerste en tweede kamer
De koning ondertekent alle wetten en koninklijke besluiten.
Parlementair stelsel
Ministeriële verantwoordelijkheid
- Koning is onschendbaar, minister is verantwoordelijk
- Ministers legt naar het parlement verantwoording af over handelingen koning en
ambtelijk apparaat
Vertrouwensbeginsel
- Kabinet(-sleden) moeten vertouwen hebben van de meerderheid van de tweede
kamer
- Wordt aangenomen tot tegendeel blijkt
- Motie van wantrouwen, afkeuring begroting
Dualistisch stelsel
- Onafhankelijkheid parlement t.o.v de regering
- Ministers geen lid parlement
Het beginsel van de gedecentraliseerde eenheidstaat bevat geen tegenstelling: en er is een
soevereine staat die onderverdeeld is meerdere bestuurslagen en bestuurslichamen.
Territoriaal bestuur (Rijk, provincies en gemeenten) en functioneel bestuur (o.a.
waterschappen en zelfstandige bestuutsorganen in Nederland)
Er zijn twee soorten van decentralisatie: territoriale (gebiedsgericht) en functionele (op een
specifiek doel gericht) vormen.
, Territoriale (de-)centralisatie
- De toedeling van taken, bevoegdheden en middelen en macht aan lagere
overheden: gemeenten en provincies.
- In toenemende mate is het rijk bezig met territoriale decentralisatie (jeugdzorg, werk,
inkomen en zorg voor langdurig zieken en ouderen).
- Ook centralisatie komt voor onder andere in veiligheidssector: nationale politie.
Functionele decentralisatie
- Traditionele vormen, waterschappen en publiekrechtelijke beroepsverenigingen.
- Zelfstandige bestuursorganen, agentschappen, overeenkomsten en verschillen
Werkgroep
Territoriale/functionele decentralisatie
Decentralisatie: Het verdelen van de staatsmacht onder meer organisaties dan een
staatspunt. van landelijk naar lokaal zoals jeugdzorg
Centralisatie: van lokaal naar landelijk
Territoriale decentralisatie: verdeling wordt over gebieden verdeeld zoals provincies,
gemeenten, rijk, eu. Deze hebben openhuizing dus ze mogen alles besluiten binnen hun
eigen gebied. Dus binnen een gebied mag je alles bepalen.
Functionele decentralisatie: Je mag een bepaalde functie uitoefenen over heel het land
zoals waterschappen
Huis van thorbecke
Gemeenten onderop omdat deze het dichtbij staan bij de burgers. Burgers komen hier als
eerst als er iets iets, huwelijk, rijbewijs aanvragen etc
Bestuur: uitvoeren en uitwerken beleid