Neuropsychologie en psychofarmacologie
Hoofdstuk 1 een historische schets
1.1 inleiding
1.2 De celtheorie
1. Celtheorie • De ventrikels werden gezien als cellen, waar de geest in woonde
• Het gaat om een algemeen systemen die informatie verwerken
• De celtheorie is de basis van de huidige cognitieve psychologie
2. Welke drie soorten • Er waren drie cellen:
cellen erkende ze ▪ Eerste cel → sensus communis → de verenigde zintuigen
binnen de celtheorie ▪ Tweede cel → interpretatie van het beeld
▪ Derde cel → memoria → geheugen
3. Psychikon hegemonikon De Grieken hanteerden drie zielen:
• Voor het overleven → voedselopname
• Activiteiten van een organisme in relatie tot de omgeving
• Hogere orde ziel → maakte onderscheidt tussen goed en fout
4. fysiognomie • Aristoteles
• Interpretatie van het gelaat (koppeling tussen gelaat en
karaktereigenschappen → gezellige dikkerd, atletisch figuur)
1.3 Descartes: een ongedeelde geest
1.4 Gall en het lokalisatievraagstuk
5. Franz Joseph Gall • Er liggen in de grijze stof van de hersenen mentale organen (gedrag en
hersenen zijn aan elkaar gekoppeld)
• Denkbeeld leidt tot frenologie
• Wetenschappers moesten niks hebben van deze denkwijzen
• Deze ideeën vormen de basis van de hedendaagse cognitieve
neurowetenschappen
• Hij beweerde als eerste dat functies aan de buitenkant van de hersenen zaten
(cortex)
• Hij ging uit van onafhankelijke functies (elke deel van de hersenen heeft een
eigen functie)
• Theorie getoetst middels clinicoanatomische methode
6. Frenologie Aanleg en persoonlijkheid is af te leiden aan de vorm van de schedel/hersenen
7. Clinicoanatomische Het bestuderen van een patiënt met uitval verschijnselen. Na het overlijden wordt
methode de plaats van de laesie gelinkt aan de uitval
8. Flourens & Lashley Beweerden dat niet de plaats, maar de omvang van de laesie bepaalde welke
functies uitvielen.
1.5 De clinicoanatomische methode
9. Jean-Baptist • Wist het werk van Gall wel op waarde te waarderen
10. Paul Broca • Lokalisatie van het taalgebied bleef een discussie
• Eerst werd het voorin de hersenen gelokaliseerd
• Broca ontdekte middels een patiënt (Tan/Leborgne), na het overlijden, dat
het taalgebied aan de voet van de frontaalkwab zat (gebied van Broca)
• Broca ontdekte ook dat alleen bij een laesie aan de linkerkant een
taalprobleem ontstond. (de wetenschap ging er toen nog vanuit dat beide
hersenhelften dezelfde functie hadden)
11. Jean Martin Charcot • Heeft middels hersenonderzoek een beeld beschreven van MS, ALS, Gilles de
la Tourette, beeld van Parkinson verbeterd
12. Carl Wernicke • Wernicke beweerde dat er een apart gedeelte was voor herkennen van
gesproken woorden (naast woordbegrip en -productie van broca)
• Hij geloofde niet in de functies, zoals Gall, maar dat sensorische prikkels
werden gekoppeld aan motorische reactie
,13. Wat is het verschil Broca spreekt meer over modules (dit gedeelte is voor taal, etc.) en Hughlings-
tussen Broca en Jackson koppelt cognitieve functies aan neurale netwerken. Hedendaags blijft dit
Hughlings-Jackson een discussiepunt.
1.6 Holisme
14. Verzet tegen de • Pierre Marie → verzet tegen verschillende vormen van afasie. Er was maar
lokalisatiebeweging één soort taalstoornis
• Constatin von Monakow → verzet tegen doorgevoerde lokalisatie van
functies; er was samenhang in het zenuwstelsel
• Freud → verzet tegen lokalisatie; het gaat niet om zelfstandig werkende
centra, maar gebieden met overlap en samenhang
• Goldstein → hersenen zijn er om te kunnen reflecteren op de
binnenkomende stimuli. Het gaat er meer om hoe de individu met de
omgeving omgaat
• Henry Head → verzet tegen lokalisatie
15. Holisten en hersenen Zelfs voor de holisten was het duidelijk dat er enige mate van specialisatie in de
hersen was: taal zal nooit in de occipitaalkwab zitten.
1.7 Luria: een globaal model
16. Aleksandr Luria • Zocht evenwicht tussen holistische en lokalisationistische opvattingen
• Hij vatte hersenen als één geheel, waarbinnen diverse subsystemen een
eigen bijdrage aan de gezamenlijke activiteiten leveren
• Het zenuwstelsel zou uit drie units bestaan, die interactie hebben met elkaar
17. hoe wordt de functie • Subsystemen passen zich aan tijdens de ontwikkeling tussen het kind en de
van subsystemen omgeving en ten gevolge van leerprocessen
bepaald volgens Luria • Als het gedragsdoel niet kan worden bereikt door een stoornis, dan worden
andere strategieën gevolgd, zodat met inzet van andere subsystemen toch
hetzelfde einddoel wordt gerealiseerd
• Hierdoor kan je nooit een rechtstreekse conclusie trekken over de functie van
een bepaald gebied
• Hersengebieden kunnen wel gekoppeld worden aan specifieke kenmerken
18. Drie globale indelingen • Drie voortdurend interacterende functionele delen (activatie, input, output)
van Luria • Drie hiërarchisch geordende niveaus van verwerking (primaire, secundaire en
tertiaire zones)
• Linker en rechterhemisfeer
19. Drie units van Luria; drie Bij iedere mentale activiteit zijn alle drie genoemde functionele eenheden
voortdurend betrokken
interacterende • Activatie → cellen in de hersenstam geven prikkels richting de cortex die
functionele delen ervoor zorgen dat je hersenen en je spieren alert worden; regulatie van
waakzaamheid en aandacht (hersenstam, diëncefalon, mediale gebied van de
grote hersenen)
• Input (waarneming) → alle prikkels die je opvangt (sensorische prikkels)
komen achter in je hersenen binnen; cognitieve informatieverwerking:
waarneming, verwerking en opslag van informatie (posterieure gebieden van
de laterale cortex)
• Output (actie) → vanuit de voorkant van de hersenen komt er actie;
organisatie van gedrag: planning, regulatie en monitoring van doelgerichte
activiteiten (motorische, premotorische en prefrontale cortex)
https://www.youtube.com/watch?v=sX0boMZpR4U
20. Drie hiërarchisch • Primair → visuele, temporele (auditief), sensorische en motorische gebieden
geordende niveaus van • Secundair → betekenis verlenen aan de waarneming of voorbereiding op
verwerking beweging
• Tertiair → het vormen van intenties, plannen en het evalueren ven het eigen
gedrag
,21. Linker en Over de functionele verschillen tussen rechter en linker hemisfeer heeft Luria zich
rechterhemisfeer niet uitvoerig over uitgelaten. Hij was zich bewust van het overkruisen (links stuurt
rechts aan)
22. Herziening/opgeleverd Herziening:
van de theorie van Luria • De hiërarchisch geordende niveaus worden niet meer onderschreven
Opgeleverd:
• Rust op het lokalisatiefront: er is sprake van enige lokalisatie, maar
tegelijkertijd is er ook sprake van grote flexibiliteit in de wijze waarop
hersenen een bepaalde taak kunnen uitvoeren en zich kunnen aanpassen
1.8 Een eerste aanzet: de testbatterij
23. Testen om cognitie te • Continuous Performance Test → het effect van hersenletsel testen
onderzoeken • Halstead-Reitan-Testbatterij → onderbouwing ontbreekt
• Luria-Nebraska Neuropsychological Battery → onderzoeken van cognitief
functioneren
1.9 De neuropsychologie als zelfstandige discipline
24. Geschwind Was geïnspireerd door het werk van Wernicke. Hij stimuleerde onderzoeker meer
functiedelen van de hersenen te vinden
25. Sperry Heeft onderzoek gedaan naar het effect van de split-brain → welke hemisferen
waren in wat gespecialiseerd
26. Arthur Benton Hij was voortdurend bezig met het ontwikkelen en verbeteren van verschillende
neuropsychologische tests
1.10 Cognitieve neuropsychologie
27. Cognitieve Analyseert systematisch effecten van hersenbeschadiging op cognitieve functies
neuropsycholoog
Modules
28. Fodor • Taalvermogen is een aangeboren specifieke eigenschap waarbij vooral de
syntaxis van belang is
• Hij introduceert het begrip module: verwerkt bepaalde informatie; is
aangeboren; andere processen beïnvloeden de module niet; een module
deelt geen aandacht, geheugen met andere modules
29. Marr Welke omzet- en transformatieregels leveren bij een bepaalde input een bepaalde
output
30. Waar leidden de • Marshall en Coltheart → verschillende vormen van dyslexie
theorieën van Fodor en • Elizabeth Warrington → agnosie (stoornis in het herkennen van objecten)
Marr toe
Neurale netwerken
31. Neurale netwerken • Is een vooral beschrijvend model en niet een verklarend model
• Systeem bestaat uit cellen die met elkaar verbonden zijn (dendrieten). Door
leerprocessen zullen bepaalde verbindingen versterken.
, gall (1800)
descartes (1640) Carl Wernicke (1890) Alexandr Luria (1950)
grieken: drie zielen (psychikon celtheorie er liggen mentale organen in Paul Broca (1860)
hegemonikon) lichaam en geest. geest ontdekte dat herkennen van zoekt evenwicht tussen
hersenen bestaan uit cellen de hersenen, die elk een ontdekte dat woordspraak
wordt bestuurd door woorden een apart gedeelte holistische en lokaliserende
fysiognomie (aristoteles) die informatie verwerken onafhankleijke functie in de frontalekwab zat
pijnappelklier was in de hersenen opvattingen
hebben
jean Baptist (1800)
John Hughlings Jackson Kurt Goldstein (1950)
Jean Martin Charcot (1850)
erkende de onafhankleijke functies en heeft via lokalisatie en
(1890) holisme: hersenen reflecteren op
dacht dat taal in de voorste gedeelte clinicoanatomisch onderzoek spraak over een neuraal binnenkomende stimuli. het gaat erom
van de hersenen lagen verschillende stoornissen beschreven hoe je met de omgeving omgaat
netwerk ipv modules