Inhoudsopgave
Geneeskunde Pagina 2 – 22
Veiligheid & kwaliteit Pagina 23 – 27
Proactive Nursing Pagina 28 – 38
Klinisch redeneren Pagina 39 - 43
1
,Geneeskunde
Les 1:
Leerdoelen:
- Analyseren wat de verschillende oorzaken van duizeligheid en wegrakingen zijn bij een
oudere zorgvrager
- Uitleggen op welke wijze de interactie tussen orgaansystemen en lichaamsfuncties het
ontstaan van geriatrische syndromen beïnvloedt
- In een praktijksituatie of casus herkennen met welke problemen Multi morbiditeit gepaard
gaat
Kwetsbare ouderen: die moeite hebben om hun zelfredzaamheid te behouden.
Co-morbiditeit, een aandoening hebben die gepaard gaat met een andere aandoening (Diabetes met
hartfalen bijv).
Multimorbiditeit, het voorkomen van twee of meer (chronische) ziekten bij dezelfde persoon zowel
op somatisch, psychisch en sociaal gebied. Als er Co-morbiditeit is, is er heel vaak ook
Multimorbiditeit. (Treat first what kills first)
Geriatrische patiënt of cliënt:
Loopstoornissen Cognitie Bewegingsapparaat
Multimorbiditeit Polyfarmacie Hoofdbehandelaar
Kwaliteit van leven Geriater Depressie
Co-morbiditeit Frailty (kwetsbaarheid) Casemanager
Vertigo (duizeligheid) Zintuigen Cardiovasculair
Complexe zorg Thuiszorg Delier
Ondervoeding Disability (moeilijkheid om Vallen en mobiliteit
bepaalde activiteiten uit te
voeren in zelfstandigleven)
ADL-afhankelijk Osteoporose Syncope (verlies van
bewustzijn)
Patiëntveiligheid Beleving Dementie
Geriatrische syndromen:
Een cascade breakdown komt voort uit een of meerdere geriatrische syndromen. Meerdere factoren
kunnen op verschillende manieren bijdragen aan één symptoom. Geriatrisch syndroom: een
symptoom is het samenkomen van meerdere aandoeningen of omstandigheden tegelijkertijd.
Voorbeelden van geriatrisch symptomen: delier, ondervoeding, dementie etc.
Als erop lichamelijk of psychisch gebied problemen voordoen, kan dit grote invloed hebben
op de activiteiten die iemand onderneemt. Zorgen kunnen aanleiding geven om de deur
niet meer uit te gaan, niet meer gestimuleerd te raken, in isolement te geraken. Andersom
zal een psychisch probleem ertoe kunnen leiden dat de oudere minder gemotiveerd of
vergeet om goed voor zichzelf te zorgen, om gezonde voeding te kopen en zich aan therapeutische
voorschriften te houden. Andersom kan gevoel van eenzaamheid als gevolg van het verlies van
dierbare anderen leiden tot verdriet, gebrek aan eetlust en verminderd initiatief om activiteiten te
ondernemen. Op deze manier ontstaat er een wisselwerking van systemen binnen het
biopsychosocialemodel.
2
, Oorzaken duizeligheid
Tractus Diagnose
KNO (vestibulaire Benigne Paroxysmale Positie Duizeligheid BPPD
systeem)
Neuritis vestibularis
Ziekte van Meniére
TIA/CVA
Cardiovasculair Pomp- en hartklepfunctiestoornissen
Vasovagaal
Hartritmestoornissen
Orthostatische hypotensie
Postprandiale hypotensie
Sinuscarotissysteem
Medicatie (benzodiazepines, diuretica, psychoactieve middelen,
analgetica, antihypertensiva, nitraten)
Psychiatrie Psychogeen (bewegingsonzekerheid)
Bij ouderen kunnen symptomen soms niet opgemerkt worden. Dit komt doordat verpleegkundigen
de symptomen achter een andere oorzaak zoeken (incontinentie UWI). Andere redenen voor
verandering van symptomen kunnen zijn dat de dorstprikkel van ouderen verandert, de pijnbeleving
zich anders voordoet en de baroreceptorreflex minder fijn gevoelig is, waardoor het lichaam minder
effectief kan reageren met bloeddruk. Verder kan het zijn dat de oudere zelf de symptomen anders
ervaart en het dus niet als alarmerend ervaart. Een oudere met uitingsproblemen zal niet in staat zijn
zijn gezondheidsklachten te uiten (afasie, dysartrie). Een oudere die niet beschikt over een betrokken
sociaal netwerk, angst voor de arts heeft zal groter risico lopen op complicaties.
Symptoomverarming, acute symptomen verlopen stiller bij ouderen. Er ontstaan symptomen die niet
helemaal bij het ziektebeeld passen.
Symptoomverschuiving, symptomen worden ergens anders op verklaard (er ontstaan symptomen
van een andere ziekte). Of het geval dat een heel langzaam progressief vrijwel asymptomatisch
verloop plotseling zodanig ernstig kan versnellen dat er sprake is van een levensbedreigende situatie.
Symptoomomkering, waarbij juist de tegenovergestelde symptomen optreden.
Symptoomvermeerdering, welke ontstaat door een optelsom van symptomen die voortkomen uit
meerdere chronische ziekten en elkaar versterken.
De ene aandoening leidt tot de andere, waardoor een gelaagde ontregeling kan ontstaan.
Doordat organen een verandering (atrofie en verminderde doorbloeding) doormaken
onder invloed van het ouder worden, vermindert de reserve om decompensatie
op te vangen. Deze verminderde reserve zal gevolgen hebben voor het herstel na een
doorgemaakte ziekte. De vetmassa neemt toe, de skeletspiermassa vermindert en de
hoeveelheid bindweefsel neemt toe. Door de afname aan spiermassa daalt de ruststof-
wisseling.
Biopsychosociale model vorige pagina
3
, Afgenomen bewegingscapaciteit, afgenomen spierkracht, spiertonus, verminderde elasticiteit van
kapsels en ligamenten en gewrichten. De inspanningstoleratie neemt af.
Verlaagde besturingsvaardigheid, het lichaam kan minder snel reageren op prikkels die van buiten-
of van binnenuit worden gezonden (exteroceptief – propioceptief). Het zenuwstelsel verwerkt de
prikkels langzamer.
Verminderd bewegingsinitiatief, verminderd enthousiasme om zich te bewegen. Dit kan komen door
afname van de neurotransmitter dopamine. Daarnaast is er sprake van bewegingsangst.
Mobiliteit, het beweeglijk zijn of de mate waarin iets of iemand zich beweegt.
Naast psychische en lichamelijke gevolgen bij vallen ontstaan er meestal ook sociale gevolgen, zoals
het vermijden van sociale activiteiten. Bij ouderen zijn het vaak combinaties van factoren die een val
veroorzaken. Het proces van ouder worden speelt een rol, de omgeving is van invloed en ook de
lichamelijke of geestelijke gezondheid. Ook kunnen aandoeningen een rol spelen in de kwaliteit van
leven. Primair: chronische ziekten, of secundair: angst om te vallen of minder bewegen door pijn.
Predisponerend Precipiterend Perpetuerend
kwetsbaarheid beïnvloedende factoren beïnvloedende factoren
bij ontstaan bij beloop en aanhouden
Biologisch/ leeftijd eerdere val in het jaar complicaties na val,
persoonlijk 70–75-plus voorafgaand aan de val anticoagulantia en
ziekten, chronische opname in een osteoporose vergroten
aandoeningen instelling/ziekenhuis het risico op letsel
deficiënties acute problemen, zoals (bloedingen, fracturen
functionele beperkingen, urineweginfectie en van
verminderde zelfzorg delier heup/pols/bovenarm/rug
verminderde zintuiglijke externe persoonlijke /bekken, hersenletsel,
waarneming: visus factoren (onveilige snijwonden), werken
functioneren van gehoor en kleding/schoenen) immobiliteit in de hand
tast vicieuze cirkel (door en vergroten angst op
incontinentie, frequente pijn) vallen en daarmee
aandrang, nycturie verminderd valgevaar, inadequate
krachtsverlies, verminderde kunnen/willen vrijheidsbeperking
loopfunctie door bewegen: activiteit (bedhekken hoog, patiënt
bijvoorbeeld te lange vermijden, angstig klimt eroverheen en valt
teennagels looppatroon alsnog, maar nu vanaf
medicatiegebruik, alcohol, spieratrofie, een grotere afstand ten
polyfarmacie verminderde conditie, opzichte van de vloer),
(benzodiazepinen balans, flexibiliteit kennis, bewustzijn,
(langwerkend), sedativa, (verhoogd risico op attitude (de oudere –
antipsychotica, vallen) en/of mantelzorger – is
antidepressiva, sedativa, hulpverlener/ zich niet bewust van de
diuretica, cardiovasculaire mantelzorger risico’s)
medicatie) herkennen de risico’s onvoldoende
ziekenhuisopname: niet ondervangen van
>20 ligdagen ondeskundig functionele beperkingen
medicatiebeleid onvoldoende zorg op
maat bij hoog valrisico
4