dit is een samenvatting van het boek basisboek bedrijfseconomie. dit boek komt aan bod tijdens het vak FOR in semester 2.2. van het eerste leerjaar van de opleiding accountancy.
Investeringsselectie is het analyseren van investeringsalternatieven en het kiezen van de
alternatieven die worden uitgevoerd. Investeren is het vastleggen van vermogen in activa.
Het investeringsvraagstuk houdt zich dus bezig met de keuze van de omvang en de samenstelling van
de activa waarin het vermogen van de onderneming wordt geïnvesteerd debetzijde.
Als nieuwe investeringsplannen worden uitgewerkt moeten deze getest worden op haalbaarheid en
rentabiliteit. Of de investering ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd is afhankelijk van in hoeverre de
ontwikkelde plannen een bijdrage leveren aan de ondernemingsdoelstellingen:
- Continuïteitsdoelstelling
- Winstdoelstelling
Indien er besloten wordt dat de plannen worden uitgevoerd wordt onderzocht hoe deze worden
gefinancierd.
Investeringen dienen om de levensvatbaarheid van de onderneming te behouden of te vergroten.
Hierbij zijn er twee soorten investeringen:
- Vervangingsinvesteringen, die dienen om de productiecapaciteit in stand te houden
- Uitbreidingsinvesteringen, die de productiecapaciteit vergroten
Investeringsproject = het geheel van investeringen in bij elkaar behorende vaste en vlottende activa.
Indien zo’n project wordt uitgevoerd zal dit leiden tot een reeks uitgaven die nodig zijn voor de
aanschaf en vervanging van productiemiddelen. Het grootste gedeelte van deze uitgaven zal bij de
aanvang van het project plaatsvinden.
Tegenover deze uitgaven moeten voldoende hoge ontvangsten staan. Bij de beoordeling van een
project zal dan ook naar de verwachtingen die men heeft over de hoogte van de netto-ontvangsten
(vrije kasstromen), tijdens de looptijd van het project worden gekeken.
De vrije kasstromen van een investeringsproject bevatten alleen ontvangsten en uitgaven die
samenhangen met de bedrijfsuitoefening.
Vrije kasstroom = het bedrag dat vrij beschikbaar is voor de verstrekkers van het eigen vermogen en
het rentedragend vermogen. Het verschil tussen de bruto-ontvangsten uit hoofde van de verkoop
van producten en de uitgaven in verband met de aanschaf en aanwending van productiemiddelen in
een bepaalde periode. (ontvangsten – uitgaven)
Kasstroom = de netto-ontvangen in algemene zin.
Tijdvoorkeur, de ontvangst van een bedrag wordt hoger gewaardeerd naarmate deze eerder
plaatsvindt. Het missen van deze opbrengst doordat een bedrag pas later wordt ontvangen zijn de
opportunity costs.
De tijdvoorkeur van een onderneming wordt tot uitdrukking gebracht in de gemiddelde
vermogenskostenvoet. Dit is de gemiddelde kostenvoet waartegen de onderneming vermogen kan
aantrekken. vergoeding aan eigenvermogensverschaffers en vreemdvermogenverschaffers.
De rentabiliteit van een investering = Gemiddelde vermogensvoet de investering levert precies
genoeg op om aan de eisen van de vermogensverschaffers te kunnen voldoen in de vorm van
winstuitkeringen en rentebetalingen.
Het belangrijkste verschil tussen de winst en de vrije kasstroom in een bepaalde periode wordt
gevormd door de afschrijvingen op vaste activa.
De afschrijvingen moeten bij de periodewinst na belastingen worden opgeteld om de vrije kasstroom
te berekenen.
2
Basisboek Bedrijfseconomie
, Bij de start van een investeringsproject moeten activa
worden aangeschaft die nodig zijn, dit veroorzaakt
uitgaven terwijl er nog geen opbrengsten en kosten zijn
negatieve kasstroom ter hoogte van het totale
investeringsbedrag.
Bij het einde van het project zijn de activa die zijn
aangeschaft voor de uitvoering niet langer nodig, dit
vermogen valt dan weer vrij restwaarde vaste activa
Desinvesteringen veroorzaken een extra ontvangst in
het laatste jaar van het investeringsproject.
Bij de beoordeling van een investeringsproject moet rekening worden gehouden met de financiering.
De netto-ontvangsten moeten ten minste zo hoog zijn, dat aan de verplichtingen aan alle
vermogensverschaffers kan worden voldaan, ook de dividend en rentebetalingen.
Vrije kasstroom = periodewinst na belastingen + afschrijvingen – investeringen + desinvesteringen
Het belastingbedrag moet worden berekend op basis van de marginale belastingvoet van de
onderneming. Dit is de belastingvoet die betaald wordt over de extra behaalde projectwinst boven
op de winst die met de reeds bestaande activiteiten wordt gemaakt.
Indien er verlies wordt behaald wordt er in dat jaar een negatief belastingbedrag aan het
project gerekend. Het verlies verlaagt de totale winst en dat leidt tot een lager
belastingbedrag. Het lagere belastingbedrag wordt als ontvangst aan het project gerekend.
Indien een onderneming de keuze heeft uit diverse investeringsprojecten, zal het niet alleen nodig
zijn de verschillende projecten te beoordelen, maar ook een voorkeur uit te spreken voor een of
eventueel meer alternatieven.
Beoordeling op basis van periodewinst
Rentabiliteit is de verhouding tussen winst en het vermogen dat deze winst heeft verdiend.
Rentabiliteit = winst / gemiddeld geïnvesteerd vermogen
De jaarlijkse rentabiliteit is makkelijk te berekenen, maar deze zal elk jaar anders zijn. Om de
rentabiliteit van het gehele project te berekenen moeten we het gemiddelde van alle afzonderlijke
jaarwinsten relateren aan het gemiddelde geïnvesteerde vermogen gedurende de looptijd.
De rentabiliteit van het investeringsproject staat bekend als de gemiddelde boekhoudkundige
rentabiliteit (GBR).
Als we alle vrije kasstromen van het project incl. het investeringsbedrag optellen, krijgen we
daardoor dezelfde uitkomst als de som van de periodewinsten. De GBR op basis van winsten is dus
gelijk aan de GBR op basis van vrije kasstromen.
Een project komt voor uitvoering in aanmerking indien de berekende GBR voldoende groot is, groter
dan de gemiddelde vermogenskostenvoet.
Er wordt geen rekening gehouden met tijdvoorkeur omdat er uitgegaan wordt van een
gemiddelde winst.
Beoordeling op basis van vrije kasstromen
Hierbij wordt er rekening gehouden met het moment van ontvangst,
doormiddel van de terugverdienperiode. De oorspronkelijke uitgaven
door de investeringen moeten tijdens de looptijd worden goedgemaakt
door de ontvangen vrije kasstromen.
Terugverdienperiode = de periode die verstrijkt tot het oorspronkelijke
investeringsbedrag geheel is terugontvangen uit de vrije kasstromen na
aanvang van het project.
Nadruk ligt hier op het zo snel mogelijk terugverdienen van de investering (liquiditeit)
3
Basisboek Bedrijfseconomie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chiarakarssemakers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.