Vakdidactiek
- Geschiedenis: dingen bestuderen die er niet meer zijn
- Nadruk op veranderingsprocessen
Hoofdstuk 1
De betekenis van geschiedenisonderwijs
Historische denken
Ontstaan in Europa in 1800. Typische westerse manier van denken die
hoort bij een snel veranderde samenleving (democratische revoluties,
industriële revolutie).
besef van breuk, discontinuïteit
historische belangstelling
Historische denken heeft betrekking op het vormen van een
waarheidsgetrouw beeld van tijdsverloop van vele eeuwen.
Historisch denken heeft kenmerken die spontaan tot stand komen, maar
ook kenmerken waarvoor scholing nodig is. Hoofdkernmerken:
- Realiteitsbewustzijn: onderscheid tussen feitelijke en fictief.
Respect voor feiten moet een basishouding zijn binnen het vak
geschiedenis. Een bewering zonder betrouwbaar bewijsmateriaal is
geen feit.
- Chronologie en periodisering: meten en indelen van tijd, waarbij
onderscheid wordt gemaakt tussen specifieke kenmerken van
perioden.
Historici zijn vooral geïnteresseerd in veranderingen en specifieke
kenmerken van bepaalde episodes. Op grond van bepaalde
‘breuken’ worden perioden ingedeeld. Elke periode wordt beschouwd
als uniek in zichzelf. Het accent wordt gelegd op wat perioden van
elkaar onderscheidt. Eigen tijd niet als concentratiepunt.
Temperal decentering: een moeilijke denkoperatie zich losmaken
van de eigen tijd. Je eigen tijd niet zien als concentratiepunt waarop
alles is gericht.
- Historische distantie: afstand nemen van een ‘vreemd’’ verleden.
Door verschil in perioden en het eigen karakter van de eigen tijd
groeit de afstand tussen het heden en verleden. Wij-perspectief niet
juist.
‘gelijktijdigheid van het ongelijktijdige’ verschijnsel dat in de
wereld van het heden allerlei overblijfselen uit verschillende tijden
naast elkaar bestaan, allemaal als deel van ‘onze bekende wereld’,
maar als overblijfselen van een ver, vreemd verleden ook behoren
tot een wereld die wij niet kennen. Geldt ook voor historische
bronnen (die zijn er nu, maar komen uit verschillende tijden).
- Tijdgebondenheid, anachronisme en onvoorspelbaarheid
De kenmerken van verschillende perioden mogen niet met elkaar
worden verward. De periode moet zoveel mogelijk ‘vanuit zichzelf’
worden bestudeerd en uitgelegd, niet vanuit het perspectief van een
andere periode anachronistisch redeneren toch niet
1
, onvermijdelijk: we kunnen niet anders dan het verleden bekijken
vanuit het hedendaagse standpunt.
Grens historisch denken: de morele boodschap kan niet altijd
genegeerd worden.
Wisselend waardepatroon. Afloopkennis pas later kan worden
vastgesteld wat er uit een vroegere ontwikkeling is voorgekomen.
Mensen die in die vroege tijd leven wisten dat niet belangrijkste
vorm tijdgebondenheid.
Onvoorspelbaar karakter van historische ontwikkelingen veel
ontwikkelingen in het verleden hadden heel goed ook anders kunnen
gaan.
Gebeurtenissen zijn niet via oorzakelijke ketens samenhangend van
elkaar.
Historische oorzaken kunnen pas achteraf worden vastgesteld.
Terwijl geschiedenis de nadruk legt op de verschillen tussen diverse
tijdvakken en daarmee unieke omstandigheden en gebeurtenissen,
proberen andere maatschappijvakken juist het accent te leggen op wat in
het algemeen geldt voor menselijke samenlevingen op min of meer
permanente wetmatigheid.
Tijdsverloop speelt hierbij een ondergeschikte rol.
Het individualiserend karakter van geschiedenis os belangrijk voor het
onderwijs, waarin het immers gaat om duidelijkheid te scheppen over een
onbekende historische situatie.
De betekenis van historisch denken
- Bestrijden van mythevorming
- Openstaan voor het afwijkende, voor mogelijke verbeteringen en
veranderingen in het heden, voor alternatieven en concurrerende
denkbeelden.
historisch tijdsbewustzijn daarom kenmerkend voor een
open, liberaal-democratische samenleving.
Historische denken ontstaat niet zo gemakkelijk spontaan. Het relativeren
van eigen overtuigingen en gevoelens als historisch gebonden, min of
meer toevallig ontstaan en op onvoorspelbare manier veranderlijk, is geen
kleinigheid voor een open democratische samenleving ook van
fundamenteel van belang.
Functies van geschiedenis
- Moreel-pragmatische doelen
Geschiedenis kan worden gezien als een verzameling voorbeelden
van menselijk gedrag, waarbij niet alleen de daden zelf, maar ook de
motieven ervoor, de ideeën erachter en de resultaten ervan in
beschouwing betrekken kunnen worden. Daardoor kan geschiedenis
de functie hebben van het aanscherpen van moreel besef. Wat is
goed en wat is slecht menselijk gedrag?
Moreel: Gevolgen van goed of slecht gedag beter inschatten.
Pragmatisch: lessen trekken uit het verleden.
2
, Iedere historische situatie is uniek, de geschiedenis herhaalt zich
nooit: het unieke karakter van ieder historisch proces en de daarmee
samenhangende onvoorspelbaarheid ervan, alsook de
tijdgebondenheid van ieder waardepatroon, maken deze hantering
van geschiedenis problematisch.
Maar ook al levert geschiedenis geen pasklare lessen op, toch kan er
misschien wel een zekere groei van ‘wijsheid’ van verwacht worden.
- Staatsburgerlijke doelen
Het benadrukken van de gemeenschappelijke achtergrond: normen,
waarden, natievorming.
Door kennis te nemen van een gemeenschappelijk verleden zouden
inwoners van een staat zich met elkaar verbonden gaan voelen en
toegroeien naar een verantwoordelijk staatsburgerschap.
Staat op gespannen voet met historische denken, omdat dat respect
heeft voor feiten, omdat het ontwikkelingen beschouwt als
onvoorspelbaar en toevallig waardoor pragmatische lessen
moeizaam zijn, en omdat het respect heeft voor het ander en
vreemde, eerder dan op zoek te zijn naar het eigene en vertrouwde.
- Identiteitsvormende doelen
Bevestigende houding: zoekt identiteit in de geschiedenis via
ongebroken lijnen tussen heden en verleden versterking
trots/ nationale trots.
Ontkennende houding: bewust afstand nemen van het
verleden.
Reflectieve houding: vormen referentiekader voor het heden
(eigen associaties). Kennis van geschiedenis en historische
analyse vormt een referentiekader waarin men zijn eigen
bestaan, dan van de medemens en problemen van de
hedendaagse maatschappij probeert te verduidelijken.
- Kritisch-analytische doelen
Door middel van bewezen feiten mythevorming tegengaan
Wijzen op de tijdgebondenheid en relativiteit van waarden
Respect tonen voor het ‘andere’
De onvoorspelbaarheid van historische ontwikkelingen onder
de aandacht brengen
Kritische omgaan met representaties en interpretaties van het
verleden
Betekenisvol geschiedenisonderwijs
= dat leerlingen gaan inzien en ervaren wat geschiedenis te maken heeft
met henzelf met de huidige samenleving en met hun algemene inzicht in
het menselijk bestaan.
Discussie na WOII
- Anders denken over goed en kwaad
- Duitse vs. Angelsaksische model: tegenstelling
Duitse model
3