Kwalitatief onderzoek
Intuïtie, ervaring en autoriteit geven onzekere informati e
(fi guur 2.9; blz. 41)
Ervaring vs. Wetenschap
Ervaring
- Als je uitgaat van je eigen ervaring of dat van een ander, generaliseer je een ervaring, dit is geen
betrouwbare factor
- Vergelijkingsgroep
o Stelt ons in staat om te vergelijken wat er zou gebeuren met of zonder datgene waarin we
geïnteresseerd zijn.
o Om een conclusie te kunnen trekken over bijv. een behandeling moet je de data
systematisch vergelijken over minimaal 4 cellen.
- In het dagelijks leven gebeuren er veel dingen en hierdoor is het niet te zeggen of een
verandering komt door hetgeen waardoor je denkt dat het komt; je weet de oorzaak niet en wat
ook wat voor de verbetering zorgde is niet te zeggen. (bijv. pijn aan je knie en je hebt een rondje
gelopen en bent naar de fysio geweest, welke factor zorgde voor verbetering?)
Wetenschap
- In een onderzoek setting kunnen wetenschappers beter deze verwarringen controleren, omdat
zij één ding per keer kunnen veranderen en daardoor nauwkeurig kunnen controleren wat de
uitkomst veroorzaakt.
o In zo’n controleerbare situatie kunnen wetenschappers een ‘confederate’ inhuren en
kunnen ze de voorwaarden instellen en minstens 1 vergelijkingsgroep opstellen (verhoogt
de betrouwbaarheid)
- confederate (bondgenoot) = een acteur die een specifieke rol speelt voor een proefnemer
- Onderzoek is waarschijnlijker
o Probabilistisch = een bevinding zegt niet dat het ook echt klopt in elke situatie (er zijn
uitzonderingen
o Onderzoek geeft aan dat het vaak voorkomt dat er een bepaalde oorzaak-gevolg relatie
bestaat, maar het sluit niks uit, daarom kan je eigen ervaring in sommige situaties wel
kloppen.
Intuïtie vs. Wetenschap
Intuïtie
- Intuïtie is bevooroordeeld
o Een vooroordeel kan bijvoorbeeld worden gevormd door dat iet logisch aanklinkt of
natuurlijk aanvoelt
o Availability heuristic: dingen die makkelijker opkomen in je gedachten voeden sneller het
overdenken
Je generaliseerd het ‘enge’ of het ‘makkelijke’ sneller
,- Uit intuïtie kijken we niet naar het onzichtbare.
o Vanuit onze intuïtie kijken we niet goed naar het verband tussen gebeurtenissen en zijn
uitkomst (bijv. een patroon)
o Present/present bias: ons verzuim om een goede vergelijkingsgroep te vinden; waardoor je
onthoud of denkt aan hetgeen wat je wilt terwijl de controlegroep dus afwezig is.
Het gaat hier om de present/present bias cel (tabel 2.4; blz. 35).
Als we intuïtief denken dan denken we alleen maar aan deze cel, hierdoor heb je de
neiging om de ‘absent’ cellen te negeren, terwijl die van essentieel belang zijn voor
het verband.
- Intuïtie laat ons alleen kijken naar het bewijs dat we willen zien
o Conformation bias (overeenstemming vooroordeel): de neiging hebben om alleen te kijken
naar de informatie die overeenkomt met wat we geloven, door bijvoorbeeld de vragen de
stellen die wijzen naar wat jij wilt geloven.
- Op het moment dat je gaat letten op vooroordelen dan ben je ook bevooroordeeld
o Bias blind spot: denken dat je zelf niet of minder bevooroordeeld bent.
De Intuïtieve denker is bevooroordeeld
Wetenschapper
- Heeft controlegroepen en kan beter kijken naar het gehele plaatje, waardoor hij geen dingen
over het hoofd zit, maar is ook bevooroordeeld.
Autoriteiten
- Wat is hun bron? Waar halen hun hun informatie vandaan?
- Als een autoriteit verwijst naar onderzoek bewijs kan het kloppen, maar autoriteiten kunnen ook
bevooroordeeld zijn.
- Conclusies gebaseerd op onderzoek zijn het meest accuraat
Etnografi e/ parti cipant observati e
Een onderzoeksmethode die ontworpen is om etnieën in kaart te brengen, door het bestuderen van
plaatselijke attitudes kan je de verschillende bevolkingsgroepen onderscheiden.
- Antropologie
o Een wetenschapper die de mens in al zijn aspecten, zowel fysiek als cultureel bestudeerd.
o Etnografie valt onder antropologie en word gezien als het belangrijkste instrument van
antropologie
- Sociologie vs. antropologie
o Sociologie: onderzoeken van eigen maatschappij; de subculturen in eigen maatschappij
Antropologie: het onderzoeken van andere culturen
o Door globalisatie zijn deze twee niet meer de onderscheiden door de locatie maar door de
verschillende gereedschappen en brandpunten van hun studie
- Etnografie vs. participant observatie verschillen door de verschillende werkvelden van
antropologen en sociologen. In het heden gebruiken we ze door elkaar heen: Interpretive
understanding.
o Etnografie: de basismethode van antropologen; benadrukt de culturele verstandhouding
van de onderzochte personen
, Participant observatie: Het proces van sociologen. Ze zien cultuur als slechts een van de vele
variabelen die de mens beïnvloed, samen met economie, psychologie, organisaties en
politiek
Sociaal wetenschappelijk onderzoek
Omdat intuïtie, ervaring en autoriteiten vaak onzekere informatie verlenen, baseren
sociaalwetenschappelijk onderzoekers hun uitspraken op empirisch onderzoek
- 3 kenmerken
o Streeft naar kennis en theorievorming
o Is systematisch en controleerbaar
o Maakt gebruik van empirische gegevens
- Evidence-based-treatment: een therapie die gebaseerd/gesteund op/door onderzoek
Empirisme
- Het gebruiken van bewijs van de zintuigen of meetinstrumenten bij het trekken van conclusies.
- Empirist
o Iemand die conclusies trekt aan de hand van systematische observaties
o Psychologen zijn vaak empiristen, ze baseren hun theorieën op wetenschappelijk onderzoek
Kwalitati ef onderzoek
- Voornaamste doel:
o Sociale fenomenen (alles wat we om ons heen zien aan sociale interactie) begrijpen vanuit
natuurlijke context.
o Empirische patronen vinden theorievorming
Ontwikkelen nieuwe theorie
Aanpassen of uitbreiden bestaande theorie
- Kenmerken:
o Onderzoeker is geïnteresseerd in de natuurlijke omgeving van de respondent
o Onderzoeker heeft een contextuele benadering
o Het perspectief van de respondenten staan centraal
o Via specifieke observaties probeert de onderzoeker:
De sociale werkelijkheid te omschrijven in al haar diversiteit
Naar algemeenheden te zoeken die nieuwe theorieën vormen of bestaande
aanpassen. Inductie
- Iteratief karakter: je blijft tussen dataverzameling en data-analyse switchen
Ethiek
Het Belmont Report
3 hoofdprincipes met elk eigen standaard applicaties
- Het principe van respect voor anderen
o Personen die mogelijk bij het onderzoek betrokken zijn moeten als autonomen actoren
behandeld worden
Zelf de keuze kunnen maken om mee te willen doen
Elke deelnemer heeft van te voren recht om informed consent:
, formulier met beschrijving van het onderzoek, welke gegevens er worden
verzameld en wat de risico’s en voordelen zijn (voor zowel de maatschappij
als per individu)
o Sommige mensen hebben minder autonomie (kinderen, gevangenen, gehandicapt),
waardoor ze niet zelf de informed consent mogen ondertekenen speciale begeleiding
- Het principe van weldoeners
o Voorzorgsmaatregelen nemen om de deelnemers te beschermen van gevaar en hun welzijn
te garanderen
Risico’s en voordelen moeten goed worden besproken
Er moet worden nagedacht over wat voor voordelen de gemeenschap eruit haalt en
hoe het gevaar kan lopen
Wat wordt er gedaan met persoonlijke gegevens?
Anonieme studie: geen identificerende informatie bekend
Vertrouwelijke studie: wel persoonsgegevens verzameld, maar
vertrouwelijk, dus niet achterhaalbaar
- Principe van gerechtigheid
o Balans tussen de deelnemers en de mensen die er baat bij hebben
o De deelnemers moeten representatief zijn voor de mensen die er baat bij hebben
Commissies bepalen of het onderzoek voldoet aan de ethische normen/regels. Deze commissies
zijn soms per instelling en andere gewoon om aanvragen tot onderzoek te bekijken.
APA ethische principes
5 algemene principes, waarvan er 3 gelijk zijn aan het Belmont Report. Tabel 4.2
- Trouw en verantwoordelijkheid
o Vertrouwensrelaties opbouwen; verantwoordelijkheid aanvaarden voor professioneel
gedrag
o bij onderzoek, les geven en in klinische praktijk)
- Integriteit
o Streven naar accuraatheid, waarheidsgetrouw, en eerlijk in de rol als onderzoeker, leraar en
beoefenaar (bijv. psycholoog)
Ethisch standaard 8 is belangrijk voor wetenschappers
- Institutionele beoordelingsraden
o Een IRB is een commissie verantwoordelijk voor het interpreten van ethische principes en
ervoor zorgen dat onderzoek met mensen ethisch verloopt.
o 5 of meer mensen met verschillende achtergrond
- Informed consent
- Bedrog
o Soms worden in een onderzoek bepaalde details achterwegen gelaten, als er alleen op deze
manier de juiste resultaten kunnen worden verkregen omission (weglating)
- Nabespreking
o Bij bedrog moet na de studie gepraat worden met de deelnemers over waarom bedrogen,
waarom noodzakelijk, om het belang van de studie te benadrukken en het
onderzoeksontwerp te beschrijven
o Als er geen bedrog is geweest, is een geschreven beschrijving van het onderzoek genoeg.