IGP Literatuur burgers
Hoofdstuk 1: Inleiding kritisch denken
Wat is kritisch denken:
Kritisch denken betekent dat je informatie niet zonder meer accepteert. Dat je in plaats
daarvan zorgvuldig nagaat of er tegen uitspraken of redeneringen iets valt in te brengen.
Waar is kritisch denken goed voor?:
Kritisch denken helpt je bij analyseren van problemen, bij het helder formuleren van
complexe zaken en tijdens ingewikkelde discussies.
Hoofstuk 2: Argument en conclusie
Wat is een redenering?:
Argumenten worden gebruikt om een bepaald standpunt te versterken of te ontkrachten.
Een redenering bestaat altijd minimaal uit 2 onderdelen. Een voorbeeld van een redenering
is: “IJs kaatst zonlicht terug, daarom is heet aan de polen erg koud”. De zin “IJs kaatst
zonlicht terug” is dus geen redenering omdat het niet uit 2 onderdelen bestaat.
Signaalwoorden:
Soms staan er woorden of formuleringen die helpen duidelijk te maken dat er sprake is van
een redenering. Ze zijn ook handig om te helpen bepalen wat het argument en het
standpunt is.
Standpunt: dus, derhalve, daarom, daaruit volgt
Argument: want, omdat, immers, aangezien
Enkele veelgebruikte termen:
Soms worden er synoniemen gebruikt voor redeneringsterm zoals:
Argument premisse of pro-argument
Standpunt stelling
Conclusie gevolgtrekking
Redenering argumentatie
Hoofdstuk 3: Redeneringen ontleden
Enkelvoudige en meervoudige argumentatie:
Enkelvoudige argumentatie is een redenering waarbij 1 argument wordt aangevoerd om een
standpunt te verdedigen.
Meervoudige argumentatie is een redenering waarbij meerdere argumenten worden
aangevoerd om het standpunt te verdedigen. Hier zijn de argumenten onafhankelijk van
elkaar.
Onderschikkende argumentatie:
Onderschikkende argumentatie zijn redeneringen waar een relatie is tussen de argumenten
onderling. Het ene argument wordt weer ondersteund door een ander argument. Die
argumenten worden onder elkaar genoteerd. Het eerste argument is A1 het ondersteunde
argument is A1A1.
, Complexe argumentatie:
In redenering is er vaak spraken van een combinatie van onderschikkende en meervoudige
argumentatie. Een voorbeeld is:
St = ik voel er niets voor samen te werken met Paul
A1 = ik vind hem niet betrouwbaar
A1A1= hij heeft vroeger eens fraude gepleegd
A2A1= hij komt zijn beloftes niet na
Contra-argumenten:
Er bestaan ook argumenten die het standpunt aanvallen, dit zijn tegenargumenten.
Tegenargumenten worden ook wel contra-argumenten genoemd en worden in het schema
weergegeven met een C. Contra-argumenten kunnen zich richten tegen een standpunt,
maar ook tegen argumenten, onderschikkende argumenten en zelfs tegen een contra-
argument.
Hoofdstuk 4: Logisch denken 1, geldige en ongeldige conclusies
Inleiding:
Logische geldige redenering is als een conclusie dwingend volgt uit argumenten en de
redenering dus overtuigend is.
Syllogismen:
Kenmerkend bij syllogismen is dat er uitspraken over: groepen, klassen, verzamelingen of
eigenschappen worden gedaan die worden gekoppeld aan bijzondere gevallen, dus aan één
mens/ding/volk. De meeste syllogismen bestaan uit 2 argumenten (premissen) en een
conclusie. Een syllogisme is als volgt gestructureerd:
Alle X hebben een Y
A behoort tot groep B
Niet alle P zijn Q
Geen enkele C behoort tot groep D
Conditionele redeneringen:
Conditionele redeneringen zijn als… dan uitspraken. Het eerste deel bevat een conditie of
voorwaarde, dit is dus de conditionele uitspraak. Het tweede deel beschrijft wat er gebeurt
als er aan de voorwaarde wordt voldaan. Er zijn 4 basisvormen voor dit soort uitspraken:
Als p, dan q er is p dus q
Als p, dan q er is q dus p
Als p, dan q niet p dus niet q
Als p, dan q niet q dus niet p
Deze vormen lijken op elkaar. Echter zijn alleen 1 en 4 geldige redeneringen, omdat de
conclusie dwingend uit de premissen volgt. Vorm 2 en 3 zijn ongeldig.