100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Systemisch- en contextueel werken €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Systemisch- en contextueel werken

 51 keer bekeken  2 keer verkocht

Dit is een samenvatting voor de toets systemisch- en contextueel werken, de eerste toets in jaar 2 van de opleiding Pedagogiek. Voor deze samenvatting heb ik 3 boeken gebruikt: 1. Systeemgericht werken in sociale beroepen, van Sandra van Mameren-Broers (redactie). H1 t/m 6 + 8 2. Contextuele h...

[Meer zien]

Voorbeeld 3 van de 23  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 1 t/m 6 + 8
  • 1 oktober 2021
  • 23
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
jansenrixt
Hoofdstuk 1: Perspectieven op gedrag
Systeemgericht werken: houdt in dat je gedrag interpreteert als een logische
reactie op wat er in het systeem als geheel gebeurt, en dat je daar vanuit
verschillende perspectieven naar kijkt (elk perspectief is een puzzelstukje in de
puzzel om te begrijpen wat er gebeurd is).
Verschillende perspectieven op gedrag:
 Psychodynamisch perspectief: benadrukt de invloed van vroege
jeugdervaringen en onbewuste processen op ons gedrag. Het richt zich
met name op het verklaren van psychische problemen. Sigmund Freud is
de grondlegger.
Freuds persoonlijkheidsmodel:
De persoonlijkheid bestaat uit het id (driften: levensdrift en doodsdrift, Eros en
Thanatos, vanaf de geboorte aanwezig), het ego (het ik-perspectief, ontwikkelt
zich in de peuterleeftijd) en het superego (bestaat uit een geweten en een
ideaal-ik, het geweten omvat bewuste en onbewuste normen, en het ideaal-ik
omvat een beeld van hoe je in het ideale geval zou zijn. Ontwikkeld zich door het
internaliseren van de normen van de ouders. Overtreed je de normen van het
superego, dan ervaar je schuld).
Afweermechanismen: onbewuste strategieën waarmee ongewenste gevoelens
en herinneringen buiten het bewustzijn worden gehouden (ontkenning,
verdringing, verschuiving, rationalisatie, projectie).
Een gezond afweermechanisme is sublimatie, je zet je gevoelens om in sociaal
aanvaarde activiteiten.
Tabel 1.1 bladzijde 28 over psychoseksuele ontwikkeling. Als zich in een
bepaalde fase moeilijkheden voordoen, kan de psychoseksuele ontwikkeling
stagneren, dat noem je fixatie. Terugval in een andere ontwikkelingsfase is ook
mogelijk, dit noem je regressie.
Overdracht is het verschijnsel dat onbewuste ervaringen van vroeger in de
huidige situatie worden geprojecteerd.
Tegenoverdracht heeft betrekking op gevoelens van de professional in het
contact. Je hebt: een reactie op de overdracht van de cliënt, en als kenmerken
van de cliënt resoneren met een onbewust thema van de professional.
Onderzoeksmethodes: gevalsbeschrijvingen, projectietests (zijn niet heel valide
en betrouwbaar).
Freud gebruikte de manier dat een cliënt op een sofa ging liggen en alles eruit
gooide, de professional probeerde verbanden te leggen tussen de
gebeurtenissen en de jeugd van de cliënt (duiding). Dit wordt vrije associatie
genoemd.
Wetenschappelijke onderbouwing van de psychodynamische theorie is lastig.
Onbewuste processen zijn niet objectief verifieerbaar en dat maakt een deel van
de theorie niet te toetsen. Dit is momenteel door de techniek beter objectief
waar te nemen, en hierdoor krijgt de theorie ook een steeds breder draagvlak.

,  Behavioristisch perspectief: benadrukt de invloed van leerervaringen op
ons gedrag. Het richt zich op waarneembaar gedrag. Radicale
behavioristen volgen de formule S->R (stimulus lokt een respons uit, wat
hier tussenin gebeurd is een blackbox, dat weten we niet).
Pavlov heeft de klassieke conditionering bedacht (met de honden). Het leren
door associatie. Hij probeerde een ongeconditioneerde stimulus om te zetten in
een geconditioneerde respons.
Behavioristisch manifest: de lezing van John B. Watson. ''Als de psychologie een
empirische wetenschap wil zijn, kan zij zich enkel bezighouden met
waarneembaar gedrag en gewoontevorming. Hij ging ervan uit dat al het gedrag
is aangeleerd, dus ook emoties. Hij vertegenwoordigt de nurture kant in het
nature-nurture debat. Zijn bekendste onderzoek is met kleine Albert, waar hij
hetzelfde onderzoek doet als Pavlov, maar dan bij een kind i.p.v. een hond.
Operante conditionering: het leren door de gevolgen van gedrag. Dit werd
aangetoond door Edward Thorndike. Eerst dingen uitproberen (trial and error),
daarna meer doelgericht handelen.
Wet van effect: de wetmatigheid dat gedrag dat een positief resultaat oplevert,
eerder wordt herhaald dan gedrag wat een negatief resultaat heeft.
Bekrachtiging: hierbij heeft gedrag een aangenaam gevolg. Positieve
bekrachtiging is dat prettige gevolgd een aangename stimulus is, negatieve
bekrachtiging is het prettige gevolg het verminderen/verdwijnen van een
onprettige stimulus.
Straf: hierbij heeft het gedrag een onaangenaam gevolg. Positieve straf is het
onaangename gevolg een onaangename stimulus, negatieve straf is het
onaangename gevolg dat een prettige stimulus afneemt of verdwijnt.
Skinner verfijnde deze inzichten, hij manipulerende duiven met bekrachtiging en
straf. Hij kwam erachter dat een variabel bekrachtigingschema voor meer en
langdurige pogingen zorgt (gokken is hier een voorbeeld van). Hij vindt dat
gedrag volledig wordt bepaald door aanleg, leerervaringen in het verleden en
omstandigheden.
Tolman kwam erachter dat sommigen beschikken over een cognitieve kaart, een
mentale voorstelling van de omgeving.
Bandura kwam erachter dat de mens niet per se de stimuli hoeft te ervaren om
te leren: sociaal leren/leren door imitatie/observerend leren.
Gegevens verzamelen: observeren (laboratoriumexperimenten)
Behavioristische interventies: Triple P, gedragstherapie. Als je alleen met het
behavioristische perspectief werkt is er een kans dat je alleen kijkt naar hoe je
het probleemgedrag kan verbeteren, niet hoe je het dieperliggende probleem
kan oplossen. Er is een kans dat je daar geen aandacht aan besteedt.

,  Cognitief perspectief: benadrukt de invloed van cognitieve processen op
gedrag. Het richt zich op informatieverwerkingsprocessen die tussen de
stimulus en de respons plaatsvinden. Focust zich op de blackbox van het
behavioristische perspectief. Een centraal concept hier is het cognitieve
schema: een samenhangend cluster van informatie over een bepaald
onderwerp.
Jean Piaget: cognitieve ontwikkelingstheorie. Hij ziet de cognitieve ontwikkeling
als een proces van adaptie, schema's ontwikkelen zich aan de hand van
ervaringen. Dit proces noemt hij accommodatie. Het vertekenen van de
waarneming op basis van een bestaand schema noemt Piaget assimilatie. Dit
verklaart waarom mensen in dezelfde situatie anders reageren.
Constructivisme: is een filosofische stroming die stelt dat mensen hun eigen
werkelijkheid creëren. Wat wij voor de werkelijkheid houden, is het resultaat van
een waarnemingsproces. Kunnen we er wel zeker van zijn dat er zoiets als een
objectieve werkelijkheid bestaat?
Het waarnemingsproces:
1. Beperking van de zintuigen: we nemen niet alles waar, een hond hoort
veel beter dan een mens bijvoorbeeld.
2. Selectie: onze aandacht is beperkt. Of een stimulus opvalt hangt van de
context af (voorkeuren van waarnemen, verschillende schema's enz.).
3. Interpretatie: hier spelen schema's weer een rol: wat voor betekenis geef
jij aan een waarneming?
4. Geheugen: iedereen slaat een herinnering anders op. Hierdoor kun je later
een andere reactie hebben op dezelfde situatie. Het terughalen van
herinneringen is subjectief.
Gegevens verzamelen: vragenlijsten, psychologische tests. Tests zijn niet altijd
even objectief, omdat ook die vanuit een bepaald referentiekader zijn bedacht.
Cognitieve interventies: Rationeel-Emotieve Therapie (gericht op het ABC-model:
Activating event, Beliefs en Consequences). De therapeut richt zich vooral op de
B.


 Humanistische/cliëntgerichte perspectief: benadrukt de keuzevrijheid en
het lang van authentiek contact bij het vormgeven van het eigen leven.
Centraal staat de zelfactualisering: de natuurlijke neiging van mensen om
uit te groeien tot wie ze werkelijk zijn. De cliënt weet als enige wat de
juiste richting voor hem/haar/hun is. Abraham Maslow is een van de
grondleggers, samen met Carl Rogers.
Fenomenologie: de reflectieve studie van de geleefde ervaring. In de
fenomenologie gaat het om de ervaring van de werkelijkheid en niet om de
werkelijkheid zelf. Dit was een inspiratiebron voor de humanistische stroming.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jansenrixt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd