Samenvatting verbintenissenrecht
Hoofdstuk 1; rechtsfeiten
In het verbintenissenrecht staat rechtsrelaties tussen personen onderling centraal. Naast
verbintenissenrecht is er goederenrecht, samen maken zij het vermogensrecht. Hoofdrolspeler van
verbintenissenrecht zijn personen, natuurlijke en rechtspersonen. Rechtsrelaties worden ook wel
rechtsverhoudingen genoemd. Een verbintenis is een rechtsrelatie, waarbij een partij verplicht een prestatie
levert, terwijl andere partij hier recht op heeft. Degene die moet presteren is de schuldenaar, degen met
recht op prestatie is schuldeiser.
Een rechtsfeit is een feit dat rechtsgevolg heeft, een gevolg volgens het geldende recht. Gewone feiten
hebben geen rechtsgevolg. Rechtsfeiten zijn onderverdeeld in;
- Blote rechtsfeiten: vind plaats zonder dat er een feitelijke handeling aan te pas komt. Een geboorte,
of overlijden zijn blote rechtsfeiten, het gebeurd gewoon maar er zit wel rechtsgevolg achter.
- Rechtens relevante handelingen: handeling die rechtsgevolg heeft, arbeidsovereenkomst sluiten,
doorbetaling bij ziekte, schenken laptop van ouders.
Rechtens relevante handelingen;
- Feitelijke handelingen zijn handelingen die rechtsgevolg hebben, maar daar niet op gericht zijn; per
ongeluk een spiegel van een auto eraf rijden.
- Rechtshandelingen: handeling die gericht is op rechtsgevolg. Een bepaald rechtsgevolg tot stand
willen brengen via een wilsuiting.
Rechtshandelingen;
- Eenzijdige rechtshandeling: rechtsgevolg komt tot stand door één persoon. Opstellen van een
testament bijv.
- Meerzijdige rechtshandeling: Twee of meer personen willen rechtsgevolg tot stand brengen.
Wilsuiting moet op hetzelfde rechtsgevolg richten. Huurovereenkomst tussen huurder en
verhuurder.
Eenzijdige rechtshandelingen:
- Persoonsgerichte-rechtshandeling: Verricht door een van beide partijen, gericht to de andere partij.
Huurovereenkomst opzeggen richting verhuurder
- Niet-persoonsgerichte ‘’: word eveneens door een partij verricht, maar niet op een specifiek
persoon. Aangifte van geboorte wordt gericht tot ambtenaar, maar niet een specifieke ambtenaar.
Meerzijdige rechtshandelingen:
- Overeenkomst: Meerzijdige rechtshandeling die een of meer partijen jegens een verbintenis
aangaan.
- Andere meerzijdige rechtshandelingen
Overeenkomsten (6:213 lid BW):
- Andere overeenkomsten: Familierechtelijk, zoals een huwelijk
- Verbintenis-scheppende overeenkomsten: obligatoire overeenkomst (6:261 BW),
arbeidsovereenkomst waarbij iemand arbeid verricht, en daar betaald voor krijgt.
Verbintenis-scheppende overeenkomsten
- Eenzijdige overeenkomst: Schept voor een van de partijen een verbintenis
- Meerzijdige overeenkomst: beide partijen hebben verplichtingen naar elkaar. Oma geeft €100 aan
kleindochter, kleindochter moet/mag dit accepteren. Wederkerig, huurovereenkomst.
, Hoofdstuk 2; rechtshandelingen en overeenkomsten
Iedereen natuurlijk persoon is bekwaam to verrichten rechtshandelingen, voor zover wet niet anders
bepaalt, 3:32 lid 1 BW. Handelingsonbekwaam ben je als je minderjarig bent en geen toestemming van je
ouders hebt 1:234 BW. Koop van een blik cola mag je ervan uit gaan dat dit zo is, maar bij het kopen van een
laptop mag niet zonder meer aangenomen worden dat die toestemming er is. Meerderjarige kunnen door
rechter onder curatele worden gesteld (1:378 BW), en zijn daarmee handels -onbekwaam. Deze mogen
alleen rechtshandelingen verrichten onder toezicht van curator (1:381 BW)
Beschikkingsbevoegd is het recht om te vervreemden/verkopen. De vervreemder dient
beschikkingsbevoegd te zijn om een rechtsgeldige overdracht tot stand te brengen. Zo niet, komt er geen
geldige overeenkomst tot stand.
Vereiste van rechtshandeling is een wilsverklaring (3:33 BW), kan ook mondeling of stilzwijgend via een
handgebaar (3:37 lid 1 BW). Wilsverklaring heeft effect als deze persoon bereikt waarop hij gericht is.
Verklaring mag worden ingetrokken zolang deze de persoon nog niet bereikt heeft (37 lid 5 BW)
Bij een geestelijke stoornis is er een verklaring overeenstemmende wil nodig om rechtshandeling geldig te
maken (3:34 lid 1 BW); wanneer de stoornis de redelijke waardering van iemands belangen belemmert.
Vertrouwensbeginsel: Een verklaring doen waar een andere partij een betekenis aan geeft, dan kan
originele partij zich er niet op kan beroepen dat de verklaring zonder overeenstemmende wil is gedaan 3:35
BW. Voorbeeld 2.3. Degene die de verklaring ontvangt weet niet beter dan dat die verklaring op die manier
was bedoeld, ontvangende partij mag dit ten goede trouw (3:11 BW) zo opvangen.
3:36 BW Derde bescherming: bescherming van derde wanneer twee andere doen alsof er sprake is van een
rechtsbetrekking, terwijl dit niet het geval is. Derde handelt in redelijk vertrouwen, Voorbeeld 2.4
Voorwaardelijke rechtshandeling: 3:38 lid 1 BW, rechtshandeling onder tijdsbepaling of onder bepaalde
voorwaarde. Twee soorten; opschortende tijdsbepaling/voorwaarde; rechtsgevolg wanneer gebeurtenis
heeft plaatsgevonden. Ontbindende tijdsbepaling/voorwaarde; rechtsgevolg vervalt wanneer gebeurtenis
plaats vindt.
Bij vertegenwoordiging voert een vertegenwoordiger een rechtshandeling uit voor vertegenwoordigde.
Wettelijke vertegenwoordiging zijn curators of ouders, bevoegdheid is per wet geregeld.
Volmacht 3:60 lid 1 BW: verleent bevoegdheid van een volmachtgever naar gevolmachtigde, die
rechtshandelingen mag verrichten op naam volmachtgever. Derde die zaken doet met iemand die niet
gevolmachtigd is, maar dit wel zei, word beschermd door 3:61 lid 2 BW. Twee soorten volmacht; algemene
volmacht omvat alle zaken en rechtshandelingen. Bijzondere volmacht is verleend voor bepaald
doel/rechtshandeling. Rechtsgevolgen zijn voor volmachtgever (3:66 lid 1 BW). Als gevolmachtigde grenzen
overschrijdt kan volmachtgever de rechtshandeling toch bekrachtigen, als de wederpartij het al niet ongeldig
beschouwt (3:69 BW). Volmacht eindigt bij overlijden volmachtgever/gevolmachtigde, herroeping/opzegging
volmacht (3:72 BW). 3:76 BW
Bij aanbod en aanvaarding aanbod is er een overeenkomst (6:217 lid 1 BW). Mondeling/schriftelijk aanbod is
een rechtshandeling, wilsverklaring handelende persoon is vereist. Aanvaarding kan in elke vorm
geschieden. Mocht er eenmaal een aanbod zijn gedaan, mag deze ingetrokken worden. Een aanbod is
vrijblijvend als aanvaarding niet een overeenkomst teweeg brengt (6:219 lid 2 BW).
Aanbod kan ook vervallen (6:221 lid 1/2 BW), waarbij een redelijke termijn afhangt van omstandigheden.
Aanbod vervalt niet door handelingsonbekwaamheid/overlijden. Te laat aanvaarden mag, als wederpartij
daar mee instemt (6:223 lid 1 BW).
Bij onduidelijke aanvaardingstermijn is (te late) aanvaarding geldig, behalve als wedepartij aanbod vervalt.
Als te late aanvaarding aan aanbieder ligt, geld aanvaarding aanbod (6:224 BW). Aanvaarding die van aanbod