Hoofdstuk 4, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14
Hoofdstuk 4. Goederen, verpakking en lastdragers
De volgende eenheden of batches komen in de praktijk voor:
Productiebatch > de hoeveelheid die je in één productierun maakt.
Transportbatch > de hoeveelheid waarin je producten tegelijk transporteert van de ene
productie-installatie naar de volgende.
Handling-eenheid > de eenheid waarin medewerkers artikelen kunnen pakken en wegleggen.
Stock keeping unit (SKU) > dit is de eenheid waarin de aantallen geregistreerd staan in de
voorraadadministratie.
De factoren die van invloed zijn op de wijze van distributie zijn:
Afstand;
Soort afnemers;
Volume en gewicht van de goederen;
Soort en waarde van de goederen;
Aantal colli per transporteenheid;
Goederen zijn op te delen in:
Massa- of bulkgoed > aardgas, stikstof, ruwe olie, benzine, suikerbieten, aardappels, etc.
Stukgoed, general cargo > zakken, vaten, kisten, dozen, etc.
Goederen in transporteenheden > pallets, container;
Conditioneren omvat het beheersen van omgevingscondities, zoals licht, temperatuur, vochtgehalte
en atmosfeer om kwaliteitsvermindering te beperken.
De gassen waar je in de fysieke distributie mee te maken kunt krijgen, zijn meestal energiedrager of
grond- of hulpstof bij industriële processen. LPG is een verzamelnaam voor butaan (wordt gebruikt in
de chemische industrie) en propaan (particulier autogas, verwarming). LNG is vloeibaar aardgas en
bevat voornamelijk methaan (81%).
Stortgoed zijn producten in vaste vorm die als poeders, korrels, brokken of stukken onverpakt en
ongeordend, in grote massa worden vervoerd en opgeslagen, zoals delfstoffen, chemische producten
en landbouwproducten. Voor de transport en opslag zijn een aantal kenmerken van belang:
Stortgewicht, het gewicht per volume-eenheid in ton/m 3. Van belang voor het bepalen van
het opslagvolume per m2.
Storthoek, de hoek waarin het stortgoed blijft liggen, de hoek tussen de helling van de berg
en het horizontale vlak. Is afhankelijk van de onderlinge wrijving van de korrels. Van belang
vanwege de capaciteit van bandtransporteurs.
Korrelvorm, van belang vanwege slijtage.
Korrelgrootte en de verschillen erin.
Stukgoederen kunnen per stuk geteld en behandeld worden. De meest voorkomende
verschijningsvormen zijn kartonnen dozen, zakken, kratten en vaten. De opslagruimte beschermd de
goederen tegen weersinvloeden, brand en diefstal.
De functies van artikelverpakkingen zijn de
artikelen hanteerbaar en verplaatsbaar maken, de
,inhoud beschermen, de omgeving beschermen, identificatie, bevorderen van de verkoop,
rationalisatie, vergemakkelijken van het gebruik en informeren. De transportverpakkingen moet
ervoor zorgen dat de producten op economische wijze de klant kunnen bereiken, zonder
waardevermindering.
Stuwage moet voorkomen dat de lading gaat verplaatsen. Een laadeenheid is een verzameling
transportverpakkingen die zodanig is samengesteld dat het als een geheel geladen kan worden in
een transporteenheid. Een eenheidslast heeft een volume van ongeveer 1 m 3. Het toelaatbare
gewicht is maximaal 2000 kg, voor pallets meestal 1000 kg. De maximumhoogte van een pallet is 1,8
meter.
De stabiliteit van gestapelde lasteenheden kan je verhogen door de wrijvingscoëfficiënt te vergroten
en door de klemkracht in de stap te vergroten. De wrijvingscoëfficiënt vergroot je door een vel
golfkarton, klittenband of lijm te gebruiken. De klemkracht vergroot je door de eenheid te
omsnoeren.
Ondersteunende eenheden zijn pallets, dolly’s, slipsheets en skids. Soorten pallets:
800 * 1000 mm Groothandelpallet
800 * 1200 mm Europallet
1000 * 1200 mm Standaard industriepallet
1100 * 1100 mm Pallet voor de chemische industrie
1200 * 1800 mm Stuwadoorspallet
Een eenheidslast met ondersteuning en zijdelingse steun is een rolcontainer of een boxpallet. Een
omhulde eenheidslast ne een kist of een bulkgoedhouder.
Een ISO-container is een vervoer- en bergingsmiddel, met een inhoud van meer dan 1 m 3, geschikt
voor herhaaldelijk gebruik en speciaal ontworpen om het transport van goederen te
vergemakkelijken. In principe zijn er twee lengtematen: 20 voet (meest gebruikt) en 40 voet. De
standaardbreedte is 8 voet, de hoogte 8’6’’, maar grotere zijn mogelijk.
Luchtvrachtcontainers zijn niet stapelbaar. Een wissellaadbak is een intermodale laadeenheid voor
Europees transport. Deze zijn niet stapelbaar en lengtes variëren van 24 tot 45 voet. Bij gebruik van
spoorwegen heten ze ook wel continentale containers.
Bij stuwen mag je geen natte of mogelijk lekkende lading op droge lading plaatsen, geen vuile bij
schone lading, geen zware op lichte lading, geen kreukverspreidende bij kreukgevoelige lading.
Voor een grote categorie producten is het noodzakelijk om te werken onder hygiënische
omstandigheden en om de omgevingscondities temperatuur, vochtigheid en gassamenstelling te
beheersen. HACCP is het middel dat wordt gebruikt om voedselveiligheid te garanderen.
Hoofdstuk 8. DC-processen
Productiemagazijnen zijn er om het productieproces te ondersteunen en te voorzien van
grondstoffen, halffabricaten en verpakkingsmateriaal. Je ontvangt en bewaart er grondstoffen,
onderdelen, componenten en verpakkingsmaterialen.
Kenmerkend voor een distributiemagazijn is dat het artikel er bij uitstroom net zo uitziet als bij
instroom.
, Uit open magazijnen mag het personeel zonder document of opdracht goederen weghalen en de
afgifte van goederen wordt niet geregistreerd. Gesloten magazijnen zijn niet direct toegankelijk voor
al het personeel. Het uitgangspunt hiervan is volledige registratie van alle inslag en uitslag. Gesloten
en open magazijnen kunnen ook gecombineerd zijn.
Een DC kent twee basisfuncties:
Opslag van artikelen om de verschillen tussen vraag en aanbod te overbruggen.
Hergroeperen van artikelen omdat de afnemers andere hoeveelheden tegelijk zullen
bestellen.
De deelprocessen van een DC:
1. Aanvoer > kan met eigen vervoermiddelen,
lijndiensten of wagens van derden. Hierbij
moet je een afweging maken van de voor- en
nadelen. Om de aanvoer in banen te leiden,
kun je je leveranciers aanleverinstructies,
laadinstructies, verpakkingsinstructies en
uitmonsteringsinstructies geven.
Just-in-time-leveringen hebben het aantal leveranciers sterk verminderd. Er is een
stipte levering, er wordt nauwelijks gecontroleerd en gekeurd. Het leveringsmoment
kan je volledig afstemmen op wanneer je de goederen nodig hebt.
2. Ontvangst > als bewijs voor het afleveren van de goederen onderteken je als ontvangende
partij een document, de vrachtbrief. Met het tekenen van de vrachtbrief wordt de
verantwoordelijkheid overgedragen. Hierom is de ontvangstcontrole, die bestaat uit het
tellen van de eenheden, het controleren of de inhoud overeenkomst met de omschrijving en
een controle van de verpakkingen op zichtbare schade of vochtplekken, van groot belang.
Hoe groter de waardedichtheid, hoe uitgebreider de controle.
Verdere controle: collonummer, etiketten, het aantal stuks per verpakkingseenheid,
houdbaarheidsdatum en aanwezigheid van kwaliteitscertificaten.
‘onder protest’ > de chauffeur kan vertrekken, maar na controle kan je eventuele
schade claimen bij de vervoerder.
3. Kwaliteitscontrole > voldoen de goederen aan de productspecificaties en zijn de juiste
certificaten bijgevoegd.
4. Herverpakken / voorverpakken > is vaak de oorzaak van voorraadverschillen omdat
producten, zonder dat te boeken, ‘even’ uit de voorraad worden gepakt over geleend.
Is een magazijn de juiste plaats hiervoor?
5. Afvoer naar magazijn > een vaste locatie, óf d.m.v. een vrij locatiesysteem, óf , bij grote
hoeveelheden, met een beheersysteem dat de locatie aangeeft en een terugmelding eist.
6. Opslag > hoofdstuk 9.
7. Orderverzamelen > het volgens binnengekomen opdrachten samenstellen van zendingen, uit
een verzameling goederen/artikelen. Hoe je de artikelen gaat verzamelen is afhankelijk van
de orderstructuur (grootte van de order, gewicht, volume en hoeveelheid).
8. Consolideren > in het geval van deelmagazijnen kan het handig zijn de orders van klanten te
splitsen in deelorders. Wanneer alle deelorders zijn verzameld, moeten deze weer bij elkaar
gevoegd worden om de totale order te completeren. Hierbij komt een WMS goed van pas.
9. Expeditie > moet ervoor zorgen dat de orders op de juiste wijze bij de klanten arriveren.
Hierbij zijn de volgende taken van belang: