Samenvatting GLV - Een wereld vol geloof
1. Hindoeïsme
Het woord Hindoeïsme verwijst naar Indus – rivier in Pakistan. Heeft wortels in de Indus-
cultuur (4500 jaar geleden) leefde rond de Indus: water was erg belangrijk.
Begrippen
• Tilak: rode stip, heilig teken
• Indus: rivier in pakistan, naam Hindoeïsme verwijst hiernaar.
• Veda’s: heilige geschriften. oudste hindoeïstische geschriften uit 1200-500 v.Chr
(Vedische tijd)., geschreven in het Vedisch (waaruit later Sanskriet is ontstaan).
Woord betekent wijsheid. Hierin staan de belangrijkste aspecten vh hindoeïsme
beschreven. Hindoes geloven dat de schrijvers bijzondere gaven hadden,
halfgoddelijke mensen.
• 1200-500 v.Chr.: Vedische tijd. Belangrijke tijd voor hindoes: veda’s werden
geschreven en rituelen en gewoonten werden ontwikkeld die nog steeds de kern
vormen van de hindoeïstische geloofspraktijk. Wel ook grote verschillen met
hindoeïsme.
• 500 v. Chr – 800: de tijd van het oudere hindoeïsme. De tijd dat je pas kan spreken
van hindoeïsme, verschillen met nu waren kleiner. In deze tijd zijn er teksten
ontstaan waarin de ideeën over goden en mensen verder werken uitgewerkt.
• Bhagavadgita: Voor vele hindoes het belangrijkste heilige boek. Hierin staat een
gesprek beschreven tussen Krishna (de gedaante van de god Vishnu) en Arjuna.
Onderdeel van het Mahabharata, welke geschreven is tussen 200 v.Chr. – 200 (het
oudere Hindoeïsme).
• Kastenstelsel: een hiërarchisch systeem waarin de samenleving in verschillende
lagen is verdeeld, heeft te maken met reinheid. Tegenwoordig officieel afgeschaft
(mede door invloed van Ghandi), maar speelt nog steeds een grote rol (bij
reincarnatie)
• Standen: 1000 verschillende kasten > 4 groepen / standen: Brahmanen (priesters) /
adel & krijgers / kooplieden / onderste stand.
• Djiva: hoe de jongen wordt genoemd na het initiatieritueel: betekent tweemaal
geborene
• Polytheïstische godsdienst: Geloof in meer dan 1 god. Dit is het hindoeïsme.
• Monotheïstisch: Hindoes zijn zelf niet polytheïstisch, ze geloven dat alle goden zijn
terug te voeren tot 1 goddelijk principe: de brahman. Daarnaast voelen ze zich met 1
god meer verbonden, die ene god zien zij als 1 van de vele uitdrukkingsvormen van
het ene goddelijke principe.
• Brahman: hogere werkelijkheid. Goddelijk principe dat de oorsprong en het doel van
al het leven is, met brahman is alles begonnen (ook mensen).
• Atman: De diepste kern van de mens, welke opnieuw geboren wordt bij reïncarnatie.
Atman = brahman > diepste kern = goddelijke werkelijkheid. In ieder mens is een
diepe kern bewaard die rechtstreeks voorkomt uit het goddelijke. De diepste kern
van het mens-zijn is gelijk aan de hogere werkelijkheid.
, • Moksha = De Verlossing: het hoogste doel binnen het Hindoeïsme. Dat het atman
weer terug gaat naar het brahman, dat je weer 1 wordt met het goddelijk principe.
De diepste kern hoeft niet opnieuw geboren te worden.
• Reïncarnatie: wedergeboorte, elk mens wordt na de dood op nieuw geboren en
komt hij terug op aarde.
• Karma: alle daden die een mens in zijn leven verricht. Het geheel van wat je in je
leven gezegd, gedaan en gedacht hebt. Iemands karma hangt af of hoe goed hij zich
heeft gehouden aan de dharma.
• Dharma: de religieuze plichten van het hindoeïsme, de leer. Hangen samen met de
kaste waarin de hindoes leven en de positie in de samenleving. Als je je leven richt
naar de dharma, bouw je veel goed kharma op.
• Vishnu, Shiva en Brama: Trimurti: Brahma, scheppergod maakt de wereld, Vishnu
onderhoudt de wereld en Shiva vernietigt alles.
• Avatar: verschijningsvorm van een god in de gedaante van een mens.
• Holi: feest waarbij de winter over gaat in de lente, waar het goede sterker is dan het
kwade.
• Divali: Feest van het licht, waarbij het licht de duisternis verjaagt.
• Mandir = tempel
• Puja: belangrijkste ritueel waarbij de goden worden vereerd, 16onderdelen
• Pandit: (huis)priester, familiegericht, begeleidt (geboorte, rituelen)
• Pujari/Purohita: priester de in de tempel rituelen voltrekt, op de hoogte van alle
voorschriften
• Goeroe: leraar / opvoeder, wordt soms gezien als vertegenwoordiger van een god
• Sadhu: heilige man, dicht bij de verlossing. Leven vaak afgezonderd.
• Processies: feestelijke optochten in India waarbij godenbeelden worden
rondgedragen
• Pelgrimstochten: reizen naar een speciale, heilige plaats, bijv naar Allahad, plaats
waarbij de Ganges en de Yamuna bij elkaar komen. Eens in de 12 jaar komt de
onderaardse Sarasvati-rivier samen met de Ganges en Yamuna.
• Ganges: heilige rivier.
• Transcendent:wat boven de aarde uitgaat, andere werkelijkheid
Tijdlijn van Hindoeïsme (moeilijk te zeggen wanneer het is ontstaan)
• 2500 vChr (4500 jaar geleden): Indus Cultuur. Veel tradities en gedachten die we nu
nog tegenkomen, maar ook grote verschillen.
• 1200-500 vChr: tijd van de Veda’s: belangrijke boeken geschreven waarin de leer van
het hindoeïsme op papier kwam te staan. Maar ook grote verschillen.
• 500 vChr: het oudere hindoeïsme. grootste zekerheid dat toen het hindoeïsme is
ontstaan.
Feiten
• Wereldwijd 850 miljoen Hindoes – in NL 100.000: 3 groepen: uit
India/Pakistan/Tamils uit Sri Lanka die godsdienstige tradities uit moederland hebben
meegenomen / Surinaamse Hindoes, als arbeider uit india via suriname naar NL /
, autochtone NL-ers die zich voelen aangetrokken tot het geloof, bijv Hare Krishna,
Arya Samay, Sanatan Dharm
• Oude wortels liggen in India en Pakistan
• Grote verschillen in denken en het geloof, veel stromingen.
• Mahatma Ghandi: 1869-1948. Kwam in opstand tegen het kastenstelsel, vond dat
mensen gelijk zijn. Werd vermoord door een extremistische hindoe.
Wat geloven Hindoes?
>>Hindoes vinden godsdienst een persoonlijke zaak en ze leggen meer de nadruk op wat je
doet (de praktijk) dan wat je gelooft (de leer). Het leert mensen hoe ze in het leven kunnen
staan, en pas op de 2e plaats komen de theorieën over de hogere werkelijkheid. Bijna
onmogelijk om verstoten te worden.
Verschillende ideeën:
1. (persoonlijke hogere werkelijkheid)
Hoogste god / transcedente werkelijkheid is een persoon, menselijke gedaante,
praten, denken en dingen doen (stamt uit de tijd van de veda’s). 1 persoonlijke
oppergod die alles bestuurd.
2. (onpersoonlijke hogere werkelijkheid)
Geloof in een goddelijk principe dat de oorsprong en het doe van al het leven is:
Brahman.
Kernwaarheden
Kernwaarheden / opvattingen die door vrijwel alle hindoes geaccepteerd worden, ondanks
de grote verschillen
1. Hogere werkelijkheid: Ander woord: Transcendente werkelijkheid. Er is meer dan de
wereld om ons heen, bovennatuurlijke werkelijkheid. Verschil in geloof in een
persoonlijke en onpersoonlijke hogere werkelijkheid.
2. Atman en Brahman: Atman = Brahman. De diepste kern van de mens komt voort uit
het goddelijke. Het uiteindelijke doel van het leven is dat je ervoor zorgt dat het
atman weer teruggaat naar het brahman, dat je weer 1 wordt met het goddelijk
principe = de Verlossing.
Atman is nog kleiner dan de ziel. De ziel is verbonden aan een persoonlijkheid, aan
een bepaald mens, voor atman geldt dat niet)
3. Karma en reïncarnatie: Reïncarnatie = wedergeboorte. Karma: wat je in je leven
gezegd, gedaan en gedacht hebt: hoe goed heeft hij zich gehouden aan de Dharma.
Na de dood komt de mens terug op de aarde. Dat kan in een beter leven zijn (een
hogere positie – bij een hoog/goed karma) of in een lagere positie, bij een
laag/slechtkarma. Je kan als dier of als steen terugkomen, of juist al een godheid. Je
herinnert je je vorige leven niet. Alleen het Atman wordt opnieuw geboren.
Hindoes geloven dat de Atman gevangen zit in de gevangenis van het aardse lichaam,
karma bepaalt de volgende gevangenis. Eeuwige kringloop.
4. De verlossing= Moksha. Het hoogste doel binnen het hindoeïsme. Atman hoeft niet
geboren te worden, je komt niet meer terug in een volgend leven, maar het wordt
weer verenigd met het Brahman. Het wordt 1 met het goddelijk principe. De enige
manier om dit te bereiken is om helemaal geen karma meer op te bouwen. Niet