Super uitgebreide samenvatting. Door de details in deze samenvatting is het niet nodig om het boek grondig te bestuderen. Dit maakt de samenvatting wel langer dan gemiddeld, maar scheelt jou tijd!
De kopjes van hoofdstukken komen niet overeen met het boek.
Door: LarissaSW • 2 jaar geleden
Hoihoi! Kan het misschien zijn dat je een andere druk van het boek hebt? Ik heb namelijk alle kopjes van het boek gevolgd en de sub paragrafen benoem ik bijvoorbeeld niet als 6.5.3.
H1 Inleiding op de schuldenproblematiek
1.1 Omvang van de problematiek
Moeite met rondkomen:
Huishoudens noemen verschillende redenen voor de moeite die zij hebben om rond te komen. De
drie meest genoemde redenen zijn:
1. De uitgaven stijgen terwijl de inkomsten gelijk blijven.
2. De vaste lasten zijn te hoog.
3. De inkomsten zijn te laag.
Bij cijfers over moeilijk rondkomen is het belangrijk je te realiseren dat er een rekenkundige kant en
een belevingskant aan zit. Als je mensen met een bijstandsuitkering vraag in welke mate zij goed
kunnen rondkomen, geven veel mensen aan dat hen dat moeite kost. Als je mee mag kijken naar hun
budget dan is het inderdaad een hele opgave om het daar maandelijks mee te doen. Tegelijkertijd zijn
er ook mensen die een bijstandsuitkering hebben en geen moeite rapporteren.
Onderzoek laat zien dat moeilijk rondkomen samenhangt met zowel ‘zachte’ factoren, zoals financieel
gedrag, als ‘harde’ factoren, zoals de hoogte van het inkomen. Ten aanzien van financieel gedrag
geldt dat mensen die moeite hebben met rondkomen gemiddeld vaker:
Hun administratie niet op orde hebben.
Onbedachtzame aankopen doen (niet gepland en voorbereid).
Een geringe buffer hebben.
Niet weten of ze recht hebben op tegemoetkomingen, zoals bijv. toeslagen.
Er is ook een samenhang met inkomen. Hoe lager het inkomen, hoe groter de kans dat een
huishouden moeite heeft om rond te komen. Daarbij doet het er ook toe of iemand een vast of een
wisselend inkomen heeft. Mensen met een wisselend inkomen rapporteren vaker dat ze moeite
hebben met rondkomen dan mensen met een vast inkomen.
Lichte betalingsproblemen:
Moeilijk rondkomen betekent nog niet dat er ook betalingsproblemen zijn. Onderzoek van het Nibud
(Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) laat zien dat in 2018 ruim een derde van de huishoudens
wel eens een rekening te laat betaalde (32%). Voor ongeveer één op de zes huishoudens geldt dat zij
in 2018 te maken hadden met de volgende zaken:
Een aanmaning ontvangen.
Geen geld kunnen opnemen/niet kunnen pinnen.
Afbetalingsregeling getroffen.
Weigering van een automatische incasso.
Een onbetaalde rekening is niet meteen een betalingsprobleem. Om te bepalen of er bij een
huishouden sprake is van lichte betalingsproblematiek hanteert het Nibud een definitie die verder gaat
dan een enkele onbetaalde rekening. Volgens het Nibud is er sprake van lichte betalingsproblemen
als een huishouden in de afgelopen twaalf maanden:
Een enkele keer de huur/hypotheek meer dan tien dagen te laat heeft betaald.
Regelmatig een aanmaning ontving.
Regelmatig geen geld meer kon opnemen.
Regelmatig niet genoeg geld op de rekening had voor de automatische incasso.
Een enkele keer een voorschot vraagt op het salaris.
Brieven van incassobureaus of deurwaardes ontving.
Regelmatig een creditcardschuld heeft van meer dan €500.
Regelmatig een betalingsregeling trof.
Huishoudens met lichte betalingsproblemen betalen het vaakst de volgende rekeningen te laat:
1. Zorgverzekering
2. Huur of hypotheek
3. Energie
4. Lokale lasten
5. Water
6. Mobiele telefoon
Problematische schulden:
1
,Als betalingsproblemen ernstig zijn, wordt er welk gesproken over problematische schulden. 1 op de
10 huishoudens worstelde in 2018 met flinke en uitzichtloze geldzorgen.
Het CBS-onderzoek leert ons een aantal belangrijke zaken over zware schuldenproblematiek. Om te
beginnen geldt voor veel huishoudens die er mee worstelen dat het een situatie is waar zij zich
langdurig in bevinden. In de tweede plaats zijn er grote regionale verschillen. De
schuldenproblematiek is niet gelijk over Nederland verdeeld. Een derde belangrijk inzicht is dat maar
een klein deel van de huishoudens hulpverlening krijgt.
Problematische schulden houden vaak lang aan:
Een geregistreerde problematische schuldensituatie heeft relatief vaak een duurzaam karakter.
Hiermee wordt bedoeld dat de schuldsituatie vaak gedurende langere tijd bestaat en mensen er dus
niet eventjes last van hebben. Kortom, als schulden eenmaal problematisch zijn, dan is de situatie
vaak ook hardnekkig. Voor de meeste mensen geldt dat ze niet ‘even’ in de problematische schulden
zitten. Het is een ingrijpende langer durende fase in hun leven.
Schuldenproblematiek hangt vaak samen met armoede. De gebieden in Nederland waar relatief veel
mensen geregistreerde problematische schulden hebben, komen in hoge mate overeen met de
gebieden in Nederland waar de armoede relatief groot is.
De definitie van geregistreerde problematische schulden:
Hoe groot de schuldenproblematiek is, hangt af van de definitie die wordt gehanteerd. De
branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, de NVVK, hanteert bijv. een andere
definitie dan het CBS.
Volgens het CBS is er sprake van geregistreerde problematische schulden als ten minste één persoon
in een huishouden op 1 januari van een verslagiaar voldoet aan ten minste één van de volgende
criteria:
Volgt een Wsnp-traject (Wet schuldsanering natuurlijke personen).
Volgt een bij BKR geregistreerd minnelijk traject (Bureau Krediet Registratie).
Heeft een bij BKR geregistreerde betalingsachterstand.
Is in het Centraal Curatele en Bewindregister (CCBR) opgenomen op grond van verkwisting
en/of problematische schulden.
Heeft ten minste zes maanden de zorgpremie niet betaald.
Heeft een betalingsachterstand van de Wet Mulder-boete (boete voor lichte
verkeersovertreding) bij het CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau), waarvan de tweede
aanmaning ten minste twee maanden openstaat of zich al in een ernstigere wanbetalersfase
bevindt. Daarnaast moet het openstaande bedrag ten minste €50 zijn.
Heeft langer dan 27 maanden een toeslagschuld van ten minste €50 voor overige
belastingaanslagen openstaan bij de Belastingdienst.
Heeft langer dan 15 maanden een schuld van ten minste €50 voor overige belastingaanslagen
openstaan bij de Belastingdienst.
Heeft een betalingschuld bij de Belastingdienst die in 12 maanden voor he peilmoment
oninbaar is gebleken.
Heeft een betalingsachterstand bij de DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) van drie maanden of
langer en van minimaal €270.
1.2 Bereik van ondersteuning
Gebruik van ondersteuning:
Van de groep huishoudens met lichte betalingsproblematiek krijgt krap een kwart hulp. In de
meeste gevallen komt die hulp uit de directe omgeving: partner, familie en/of vrienden. Krap 10% krijgt
hulp van bijv. een vrijwilliger, budgetbeheerder of schuldhulpverlening.
Van de groep met geregistreerde problematische schulden krijgt 16,3% geregistreerde hulp. Dat
wil zeggen dat zij gebruik maken van een zogenoemde minnelijke of wettelijke schuldregeling om de
schuldsituatie op te lossen of dat zij onder beschermingsbewind stonden. Situaties die veel
voorkomen maar in deze berekening niet meetellen, zijn bijv.:
Iemand krijgt hulp van een wijkteam om in kaart te brengen, hoe groot de financiële
problemen zijn.
Er komt wekelijks een vrijwilliger bij iemand thuis om alle post door te nemen en
betalingsregelingen met schuldeisers voor te bereiden.
2
, Iemand krijgt budgetbeheer van een kredietbank en er wordt gewerkt aan het stabiliseren van
de situatie.
1.3 Achtergrondkenmerken
Met achtergrondkenmerken wordt het volgende bedoeld:
Leeftijd
Inkomen
Inkomstenbron
Opleiding
Gezinssamenstelling
Moeite met rondkomen:
Huishoudens die moeite hebben met rondkomen wonen gemiddeld vaker in een huurhuis, hebben
vaker een laag inkomen en zijn vaker afhankelijk van een uitkering. Het zijn met andere woorden
huishoudens waarvoor gezien hun kenmerken geldt dat zij een wat kwetsbaarder positie hebben. De
moeite met rondkomen heeft naast een rekenkundige ook een belevingskant. Tegelijkertijd laat
onderzoek zien dat de groep die aangeeft moeite te hebben met rondkomen relatief vaak bepaalde
kenmerken deelt.
Lichte betalingsproblemen:
Ook bij de groep met lichte betalingsproblemen zijn er kenmerken aan te wijzen die relatief vaak of
vaker voorkomen. Het zijn kenmerken die deels ook overlappen met de kenmerken die relatief vaak
voorkomen bij huishoudens die moeite hebben om rond te komen. Voorbeelden van
gemeenschappelijke delers in de twee groepen zijn het wonen in een huurhuis, alleenstaand zijn en
relatief vaker roodstaan.
Geregistreerde problematische schulden:
Ook hier is er deels sprake van overlap met de groepen die moeite hebben om rond te komen en/of
waarbij sprake is van lichte betalingsproblematiek. Onder de groep met geregistreerde problematische
schulden zijn huishoudens met als belangrijkste inkomstenbron een eigen onderneming of een
bijstandsuitkering oververtegenwoordigd.
1.4 Belemmeringen
In de vorige paragraaf is aandacht besteed aan het gegeven dat huishoudens met geldzorgen relatief
vaak bepaalde kenmerken delen. Naast kenmerken in demografische zin zoals opleidingsniveau,
gezinssamenstelling en leeftijd zijn er ook andere kenmerken aan te wijzen die relatief vaak
voorkomen bij mensen met geldzorgen. Zo is er in de afgelopen jaren sprake van een groeiend besef
dat relatief veel mensen die worstelen met geldzorgen een licht verstandelijke beperking (LVB)
hebben, moeite hebben met lezen en schrijven en/of laag digivaardig zijn. Voor een voortvarende
aanpak van geldproblemen is het van belang dat er aandacht is voor het eventuele bestaan van deze
belemmeringen.
Laaggeletterd:
Om je administratie bij te houden moet je kunnen lezen en schrijven. In de praktijk is dat niet voor
iedereen vanzelfsprekend. Bij de aanpak van schulden is het van belang om alert te zijn op de
leesvaardigheid van degene die om hulp vraagt. Onder mensen die hulp zoeken voor geldzorgen zijn
laaggeletterden oververtegenwoordigd. Een globale analyse onder mensen die om
schuldhulpverlening vragen, wijst uit dat misschien wel bijna de helft in meer of mindere mate
laaggeletterd is.
Het proces van (beter) leren lezen kost veel tijd. Als iemand een onvoldoende leesniveau heeft op het
moment dat hij of zij om hulp bij de schulden vraagt, is er geen tijd om eerst het lezen te verbeteren.
Een aanpak waarin het oplossen van schulden en beter lezen samengaan werkt wel versterkend.
Laag digivaardig:
De moderne wereld is een digitale wereld. De overheid heeft zichzelf bijv. ten doel gesteld dat
burgers alle overheidszaken digitaal kunnen regelen. Zo werkt de overheid er naartoe dat transacties
met de overheid op termijn alleen nog maar plaats kunnen vinden via DigiD met een
tweetrapsverificatie. Dat laatste betekent dat je voor een transactie in ieder geval een smartphone
nodig hebt en moet weten hoe je die bedient.
3
, Een voorwaarde om het digitale verkeer succesvol te laten verlopen is dat burgers voldoende
digivaardig zijn. Onderzoek laat zien dat dit zeker niet voor iedereen geldt.
De overheid probeert dit gat op twee manieren te dichten. Enerzijds door te stimuleren dat de
digivaardigheid van Nederlands toeneemt. Zo zijn er programma’s zoals Tel mee met taal die breed
worden aangeboden en als doel hebben om mensen (bij) te scholen. Tegelijkertijd wordt er ook
gewerkt aan het organiseren van meer ondersteuning. Er loopt bijv. een project met als doel om
ervoor te zorgen dat in 2021 elke openbare bibliotheek een servicepunt heeft waar mensen
terechtkunnen met vragen over apps en websites van overheidsinstellingen.
Het gegeven dat er een grote groep is die de basale digitale vaardigheden mist om met de overheid
en anderen te communiceren is een aandachtspunt bij de aanpak van schulden. Het ontbreken van
minimale digitale vaardigheden kan bijdragen aan het ontstaan van schulden en na de aanpak van
geldproblemen een risico vormen voor terugval.
Licht verstandelijke beperking:
Onze moderne maatschappij is niet alleen digitaal maar ook complex. Niet iedereen is in staat om
zich in die context zelfstandig te redden. Een groep die daar vaak hulp bij nodig heeft zijn mensen met
een licht verstandelijke beperking (LVB). Deskundigen zijn het er niet helemaal over eens wanneer
er sprake is van een LVB. Een veel gehanteerde definitie luidt dat er sprake is van een LVB als:
Het IQ lager is dan 85.
Iemand een beperkt sociaal aanpassingsgedrag heeft op verschillende levensgebieden.
De beperking is ontstaan voor het 18e jaar.
Een LVB kan zowel bijdragen aan het ontstaan van schulden als een belemmering vormen om
schulden op te lossen. Schuldhulpverleners weten niet welk deel van hun cliënten een LVB heeft,
maar constateren wel dat het regelmatig speelt. Een extra complicatie daarbij is dat mensen zelf lang
niet altijd weten dat ze een LVB hebben. Het komt ook voor dat mensen het wel over zichzelf weten,
maar het niet zeggen omdat ze zich samen of bang zijn voor afwijzing.
De mate waarin een LVB in het dagelijks leven en bij de omgang met geld belemmeringen oplevert,
verschilt van persoon tot persoon.
Signalen dat er mogelijk sprake is van een LVB bij schuldenproblematiek zijn onder meer:
Het eigen aandeel in het ontstaan van de schulden niet zien.
Niet in beeld hebben hoeveel geld er per maand ongeveer binnenkomt en hoeveel er wordt
uitgegeven (en ook desgevraagd niet in staat zijn dat op een rij te zetten).
Opgelicht zijn (in het nabije netwerk).
Veel telefoonabonnementen naast elkaar hebben.
Uitkeringsschulden omdat formulieren verkeerd zijn ingevuld.
1.5 Ontwikkelingen in de aanpak van schulden
In de afgelopen tien jaar is er veel kritiek geuit op de wijze waarop schulden in Nederland worden
aangepakt. De kritiek richtte zich op het gegeven dat te veel huishoudens de weg nar de
schuldhulpverlening niet vonden. Ook was er veel kritiek op het gegeven dat de groep die de weg wel
vond, vaak lang moest wachten en/of geen passende oplossing kreeg. Het gevolg van het lange
wachten en het ontbreken van passende oplossingen was dat er veel uitval was.
De kritiek op en de onvrede met de aanpak van de schuldenproblematiek is terug te voeren naar
zowel ontwikkelingen in het veld van de incasso als ontwikkelingen in het veld van de
schuldhulpverlening.
Ontwikkelingen in de incasso:
In de afgelopen vijftien jaar is de wereld van de incasso flink verandert. Er worden hier vier
ontwikkelingen beschreven die eraan bijdroegen dat de druk op mensen om te betalen in de afgelopen
jaren flink toenam.
Zeker tot 2017 waren efficiency en maximale inning leidend in de incasso. Dat is ten koste gegaan
van maatwerk voor de schuldenaar en oog voor evenwicht in de belangen tussen de schuldenaar en
schuldeiser. Het belang om te innen stond centraal. Er lijkt een kentering te komen. De komende
jaren zal duidelijk worden hoe stevig die uitpakt.
Marktwerking bij gerechtsdeurwaarders:
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LarissaSW. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.