Alle artikelen personen en familierecht op volgorde en wat je ervan moet weten:
Algemene 1:1 BW Recht om subject van rechten en verplichtingen te zijn.
bepalingen.
1:2 BW Kind die nog in de buik zit kan wel erven. Kind waarvan de
vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt.
Als het kind dood wordt geboren, wordt het geacht nooit te
hebben bestaan. Kind wordt geacht te bestaan vanaf de
conceptie, daarom erf hij/zij mee. Jo. 4:9 BW-> je moet
bestaan op het moment dat het nalatenschap open komt te
staan wil je kunnen erven.
1:3 BW Lid 1-> graad van bloed of aanverwantschap wordt bepaald
door aantal geboortes die de bloedverwanten hebben
veroorzaakt. Hierbij telt een erkenning, gerechtelijke
vaststelling van ouderschap of een adoptie als een geboorte.
- Bloedverwanten in de rechte opgaande lijn worden
ascendenten genoemd en bloedverwanten in de
rechte nederdalende lijn worden cedenten genoemd
(ofwel afstammelingen).
Lid 2-> door huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstaat
tussen echtgenoot en familie van de andere echtgenoot
eenzelfde graad van aanverwantschap als
bloedverwantschap bij de echtgenoot en diens bloedverwant.
- Aanverwantschap ontstaat dus door huwelijk of
geregistreerd partnerschap.
Lid 3-> aanverwantschap vergaat niet zodra huwelijk of
geregistreerd partnerschap wordt opgeheven.
- Jo. 4:12 BW-> verder dan 6de graad dan erf je niet,
gaat het naar de staat. Afgezien van de langstlevende
echtgenoot of geregistreerd partner erven uitsluitend
bloedverwanten van de erflater bij versterf (4:8 jo.
4:10 BW). Art. 4:53 BW bij testamentair erfrecht.
- Door erkenning ontstaat ook aanverwantschap, deze
erkenning is vernietigbaar (1:205 BW). Ook
aanverwantschap door gerechtelijke vaststelling
(1:207-1:208 BW) en adoptie (1:227-1:232 BW).
- Art. 1:197 BW= kind, zijn ouder en hun
bloedverwanten staan in familierechtelijke betrekking
tot elkaar (bij familierechtelijke betrekking in juridische
zin sprake van bloedverwantschap). Vaak valt
juridisch bloedverwantschap samen met biologisch
maar hoeft niet, bijv. adoptie (1:229 lid 1 BW).
- Te nauwe bloedverwanten mogen niet met elkaar
huwen-> art. 1:41 BW). Geldt ook bij geregistreerd
partnerschap (art. 1:80a lid 5 jo. 1:41 BW).
- O.g.v. bloed of aanverwantschap kan je zijn
gehouden tot verstrekken van levensonderhoud (art.
1:392 e.v. BW).
- Curatele (1:379 lid 1 BW), onderbewindstelling van
(een gedeelte van) het vermogen (1:432 lid 1 BW) en
mentorschap (1:451 lid 1 BW) kunnen worden
verzocht door de betrokken persoon, zijn echtgenoot,
zijn geregistreerd partner, dan wel zijn andere
, levensgezel, maar ook door o.a. zijn bloedverwanten
in de rechte lijn en in de zijlijn tot en met de vierde
graad.
- Bloed en aanverwanten kunnen zich verschonen van
de verplichting tot getuigen (165 jo. 177 Rv).
- De term familierechtelijke betrekking duidt erop dat er
sprake is van bloedverwantschap.
1:4 BW Lid 1-> je hebt de voornamen die je in de geboorteakte zijn
gegeven.
Lid 2-> ambtenaar van burgerlijke stand weigert voornamen
die ongepast zijn, of overeenstemmen met bestaande
geslachtsnamen tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen
zijn.
Lid 3-> worden er geen voornamen opgegeven of worden
deze allemaal afgewezen, dan kiest de ambtenaar van de
burgerlijke stand deze ambtshalve.
Lid 4-> wijziging voornamen kan op verzoek van de
betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger
worden gelast bij de rechtbank.
- De wijziging geschiedt doordat van de beschikking
(van de rechtbank) een latere vermelding aan de akte
van geboorte wordt toegevoegd overeenkomstig art.
1:20a lid 1 (1:4 lid 4 eerste en tweede volzin).
- Voor wijziging van een buiten Nl geboren
persoon geldt art. 1:4 lid 4 derde volzin BW.
- Onder wijziging verstaan we volgens de
parlementaire geschiedenis zowel schrappen als
toevoegen van een voornaam.
1:5 BW Lid 1-> alleen in familierechtelijke betrekking tot moeder dan
krijgt het kind haar geslachtsnaam. Indien kind alleen tot
vader (door adoptie) in familierechtelijke betrekking staat,
krijgt deze de geslachtsnaam van de vader.
Lid 2-> indien een kind door erkenning (ook van een
ongeboren kind) in familierechtelijke betrekking tot de vader
komt te staan, houdt het de geslachtsnaam van de moeder,
tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de
erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de
geslachtsnaam van de vader zal hebben.
Dit kunnen zij ook gezamenlijk verklaren ter gelegenheid van
de voltrekking van hun huwelijk of geregistreerd
partnerschap.
En dit kan ook ter gelegenheid van het gerechtelijk
vaststellen van het vaderschap.
Lid 3->
Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking
komt te staan tot beide adoptanten van verschillend geslacht,
die met elkaar zijn gehuwd, heeft het kind de geslachtsnaam
van de vader, tenzij de adoptanten ter gelegenheid van de
adoptie gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam
van de moeder zal hebben.
Indien de adoptanten niet met elkaar gehuwd zijn of indien
beide adoptanten van hetzelfde geslacht zijn en met elkaar
,gehuwd zijn, houdt het kind de geslachtsnaam die het heeft,
tenzij de adoptanten ter gelegenheid van de adoptie
gezamenlijk verklaren dat een van hun beider
geslachtsnamen zal hebben.
Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking
komt tot de echtgenoot, geregistreerd partner of andere
levensgezel van een ouder komt te staan, houdt het zijn
geslachtsnaam, tenzij de ouder en diens echtgenoot,
geregistreerde partner of andere levensgezel gezamenlijk
verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de
echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel, dan
wel de geslachtsnaam van die ouder.
- Dit is dus het gezamenlijk gezag naar art. 1:253sa
BW. De ouder en niet ouder moeten gezamenlijk de
verklaring afleggen voor de wijziging van de
geslachtsnaam.
Lid 4-> indien een kind door geboorte in familierechtelijke
betrekking tot beide ouders komt te staan, verklaren de
ouders gezamenlijk voor of ter gelegenheid van de aangifte
van de geboorte welke van hun beider geslachtsnamen het
kind zal hebben. Dit is van overeenkomstige toepassing
indien een ouder en zijn echtgenoot of geregistreerde partner
die niet de ouder is, van rechtswege gezamenlijk het gezag
als bedoeld in art. 253sa over het kind zullen uitoefenen of
uitoefenen.
Lid 5-> Wordt de verklaring niet op tijd ingediend dan zal de
ambtenaar van de burgerlijke stand ambtshalve een
geslachtsnaam opnemen in de geboorteakte:
a) Dit is die van de vader ingeval het kind door geboorte in
familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan.
b) En de geslachtsnaam van de moeder ingeval een ouder
en zijn echtgenoot of geregistreerd partner die niet ouder is,
van rechtswege gezamenlijk het gezag als bedoeld in art..
1:253sa over het kind uitoefenen.
Lid 6-> ?
Lid 7-> Uitzondering op hoofdregel (lid 8). Is het kind ouder
dan 16 op het moment van het ontstaan van de
familierechtelijke betrekking dan moet deze ten overstaan
van de rechter verklaren welke geslachtsnaam deze kiest.
Lid 8-> verklaring van naamskeuze kan slechts ten aanzien
van het eerste kind.Dit is de hoofdregel van eenheid van
naam in het gezin.
Lid 9-> is een van de ouders voor het gezamenlijk verklaren
van de naamskeuze overleden dan legt de andere ouder een
verklaring omtrent de naamskeuze af. Hetzelfde geldt indien
één van de ouders wegens diens lichamelijke of geestelijke
toestand onder curatele staat (1:378 lid 1 aanhef en onder a)
dan wel indien ten aanzien van hem of haar een
mentorschap bestaat (1:450 BW).
Lid 10-> zijn vader en moeder onbekend dan neemt de
ambtenaar van de burgerlijke stand in de geboorteakte een
voorlopige voornaam en geslachtsnaam op in afwachting van
het koninklijk besluit waarbij de voornamen en de
geslachtsnaam van het kind worden vastgesteld.
, Lid 13-> in art. 1:5 lid 2, 5 en 6 wordt onder moeder verstaan
de vrouw uit wie het kind is geboren. In deze leden wordt met
vader van het kind en zijn vaderschap gelijkgesteld de
moeder die niet de vrouw is uit wie het kind is geboren
(meemoeder).
1:6 BW Geslachtsnaam wordt t.a.v. een ieder dwingend bewezen
door de akte van geboorte. Jo. art. 1:19 en 1:22 + 1:22a BW.
Ambtenaarverklaring (157 lid 1 Rv jo. 155 lid 1 Rv) en
partijverklaring (157 lid 2 Rv i.b.) leveren beiden dwingend
bewijs op.
- Akte van geboorte kent dwingende bewijslast.
1:7 BW Lid 1-> Wijziging geslachtsnaam kan op verzoek van
hem/haar, of op verzoek van zijn wettelijke
vertegenwoordiger. Wordt gewijzigd door de Koning.
Lid 2-> Hij wiens geslachtsnaam of voornamen niet bekend
zijn kan de Koning verzoeken voor hem een geslachtsnaam
of voornamen vast te stellen.
- Wijziging of vaststelling van de geslachtsnaam door
de koning blijft in stand niettegenstaande een latere
erkenning (1:203-1:206 BW) of gerechtelijke
vaststelling van het ouderschap (1:207-1:208 BW.
Deze latere gebeurtenis beïnvloed de eerdere
wijziging of vaststelling van de geslachtsnaam door
de Koning dus niet (1:7 lid 4 jo. 1:5 lid 2 BW).
1:8 BW Je mag de naam van een ander voeren, totdat je jegens die
persoon onrechtmatig handelt. Dit gebeurt als je de schijn
wekt die ander te zijn of tot diens geslacht of gezin te
behoren.
1:9 BW Lid 1-> Een vrouw is bevoegd de geslachtsnaam van haar
ex-echtgenoot of ex-geregistreerde partner te voeren als zij
niet hertrouwt is of een nieuw geregistreerd partnerschap is
aangegaan. Ze mag ook deze geslachtsnaam samen met
haar eigen voeren (voor of achter haar eigen geslachtsnaam
mag beiden).
- Hetzelfde geld voor de man die is gehuwd of gehuwd
is geweest en niet is hertrouwd/een nieuw
geregistreerd partnerschap is aangegaan, ongeacht
diens geslacht (1:80a e.v. BW). Zie lid 3 van dit
artikel.
- De volgorde waarin de geslachtsnamen worden
gevoerd maakt ook niets uit.
Lid 2-> De ex kan de vrouw (man) deze bevoegdheid
ontnemen zodra het huwelijk door echtscheiding is
ontbonden en daaruit geen afstammelingen in leven zijn dan
wel indien het geregistreerd partnerschap op de wijze
bedoeld in art. 80c BW onder c of d is beëindigd. Er moeten
dan wel gegronde redenen bestaan.
- Zijn er wel afstammelingen dan kan de rechtbank de
bevoegdheid niet ontnemen, dit i.v.m. het belang van
eenheid van naam binnen het gezin.