E-module I&A
Prokaryoten
- Prokaryoten hebben geen organellen
- Eubacteriën (gewone bacteriën, meer dan 1 miljoen soorten)
- Archaebacteriën (oerbacteriën, ca. 200 soorten)
Virussen
- Obligaat intracellulair: kunnen zich alleen vermenigvuldigen in levende cellen
- Virussen zijn over het algemeen gastheerspecifiek dus infectieus voor één bepaalde
(dier)soort.
Afweer (immuniteit)
- Innate afweersysteem spoort snel pathogenen op en valt deze aan door
fagocytose(omsluiten en afbreken). Vaak niet in staat om alle pathogenen te doden.
- Dendritische cel nemen pathogeen op en presenteren antigenen(een molecuul van
het pathogeen dat door het afweersysteem herkend kan worden en het activeert) te
presenteren aan de oppervlakte van de cel, deze wordt nu professioneel Antigeen
Presenterende Cel (pAPC) genoemd.
- pAPC’s migreren door de lymfevaten naar de lymfeklieren. Hier tonen ze de
antigenen aan de T-helpercellen en aan cytotoxische T cellen.
- Sommige T-helpercellen zijn verantwoordelijk voor het differentiëren van naïeve
B-cellen in plasmacellen, die op hun beurt weer antilichamen uitscheiden.
- T-helpercellen geven ook verschillende soorten cytokinen (kleine eiwitten die helpen
bij communicatie tussen cellen) af die de werking van cytotoxische T-cellen kunnen
stimuleren.
- Antilichamen en de cytotoxische T-cellen helpen met het doden van de rest van de
pathogenen
Reactie immuunsysteem
- Eerste barrière is je huid en bacteriën komen via wond binnen.
- Bacteriepopulatie wordt groter en wordt opgemerkt door macrofagen. Ze kunnen heel
veel intruders fagocyteren en dan afbreken. Ook zorgen ze voor inflammatie door
bloedvat te zeggen dat die water moet geven(geeft zwelling)
- Ze roepen hulp via second messengers waardoor neutrofielen vanuit het bloed naar
plek van infectie gaan. Ze doden(toxines) ook normale cellen en maken barrières die
de bacterie vangen en doden. Ze doden zichzelf na 5 dagen zodat niet te veel
beschadiging ontstaat.
, - Als infectie nog steeds niet weg is wordt dendritische cel geactiveerd
- Sommige T-cellen worden geheugen T-helpercellen, andere gaan naar plek van
infectie om te vechten en andere activeren B-cellen. T-helpercellen geven aan
wanneer B-cellen antilichamen moeten blijven produceren en wanneer ze mogen
stoppen.
- Antilichamen binden aan het oppervlak van de pathogenen, waardoor ze makkelijker
target worden
- Helper-T-cellen zorgen er ook voor dat de immuuncellen het langer overleven en
sneller werken
Zelfstudie HC1 H1, 2 en 7 Quin Zie ook de plaatjes van de organismen!!!!
H1 Microbiologie, microbiële pathogenen en infectieziekten
- Pasteurs germ theory: pathogenen kunnen leiden tot ziekte
H2 Subdivisies, classificatie en morfologische karakterisatie van infectieuze agentia
- Archaea zijn niet geassocieerd met ziekten, bacteriën wel.
- Rickettsiae en chlamydia zijn enigste bacteriën die levende cel nodig hebben om te
overleven.
- Fungi: niet-fotosynthetische eukaryoten. Kunnen digestieve enzymen uitscheiden
- Schimmels: filamenteus en multicellulair en vormt vertakkingen
- Gist: rond of ovaal en unicellulair en vermeerderen door budding
- Pathogenetisch voor mens als ze mycotoxinen uitscheiden of weefsel
binnendringen
- Algen: bevatten chlorofyl en sommige produceren pigment. Bij hogere temperatuur is
er algengroei wat kan leiden tot productie van toxines die accumuleren in
schaaldieren.
- Virussen
H7 The structure of bacterial cells
- Mycoplasma’s hebben geen celwanden
, - Biofilm: bacteriële populaties die met elkaar zijn verbonden en omsloten zijn door
een bipolymeer matrix
- Gram-negatieve bacteriën hebben eiwitsecretie
systemen nodig om eiwit over celwand te brengen
- Endospores gevormd door sommige bacteriën voor
overleving onder slechte condities
Zelfstudie HC2 H54
Structuur van virussen
- Envelope wordt gemaakt uit ER, golgi of membraan
- Sommige virussen hebben tussen envelop en
nucleocapsid een laag van eiwitten(eiwit matrix) →
geeft stijfheid aan virion
- Helicale RNA virussen hebben een envelope
Taxonomie van virussen
- Een virus soort is gedefinieerd als een polythetische klasse van virussen dat een
replication lineage vormt en een eigen ecologische niche bezet
- Elk quasisoort virus bestaat als genetisch divers, snel evoluerende populatie van
virions, met niet identieke maar dicht gerelateerde mutante en recombinante virale
genomen gerepresenteerd door een complex mutant spectrum en een
overeenstemmende nucleotidesequentie.
- De populatie van alle quasi soorten is the unit of selection en is een genetische pool
die onderhevig is aan continue processen van variatie, competitie en selectie.
- RNA virussen evolueren veel sneller dan DNA virussen omdat ze makkelijker
mutaties behouden, omdat ze geen proofreading hebben. RNA virussen kunnen
hierdoor wel maar een kleiner genoom hebben dan DNA virussen.
H55 Replicatie van virussen
- In eclipse fase zijn virussen niet detecteerbaar, maar na deze fase komen veel
virions vrij uit cel via budding of cytolysis. Het aantal dat vrijkomt hangt af van het
soort virus en de gastheercellen
- Virus-cel interactie bepaald zowel de gastheer range als de weefseltropisme van het
virus
- Virussen kunnen meerdere liganden hebben en dus aan verschillende receptoren
binden. Ook kan virus eerst aspecifiek binden, waardoor virion bij celoppervlak komt
, en daarna specifieker bindt. Sommige virussen kunnen loslaten van cel als infectie
van die cel niet doorgaat (sialidase enzymen verwijderen deel van receptor)
- Non-enveloped viruses komen cytosol binnen door:
- Puncture: directe introductie of translocatie van virale genoom het cytoplasma
in via kanalen en poriën gemaakt door virus
- Perforatie: transfer van virus zonder lysis van membraan
- Lysis: bv. membraan van endosoom schuren
Uncoating
- Bij enveloped viruses waarbij nucleocapsid direct in cytoplasma wordt vrijgelaten,
kan transcriptie plaatsvinde zonder dat de hele coat weg is.
- Uncoating van non-enveloped viruses gebruikt: conformationele veranderingen,
proteolytische enzymen, verlies van structurele eiwitten en verzwakken van
intermoleculaire interacties. Coat meestal helemaal eraf.
- Virussen die in de kern repliceren raken hun coat kwijt bij de nuclear pore complex
(NPC) zodat ze door de pore passen.
Replicatie van DNA virussen
- Bij single-stranded DNA moet het eerste dubbel strengs gemaakt worden door DNA
polymerase
- Early proteins zijn nodig voor virusreplicatie en soms voor suppressie van synthese
van gastheer eiwitten.
- Vrijlating van virus zonder lysis van cel
Replicatie van RNA virussen positive sense
- Sommige repliceren in kern maar meeste in cytoplasma
- Vrijlating van virions via cytolysis
- Ambisense heeft mixed replicatie strategie met karakteristieken van zowel + als -
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lonnekespek. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.