Preventie in de hulp- en
dienstverlening
Samenvatting
Inhoud
Hoofdstuk 1 – Preventie: beleid, begrippen en modellen..................................2
1.1 Inleiding: een korte geschiedenis van preventie....................................3
1.2 Uitganspunten, motieven en belangen...................................................3
1.3 Preventie en recente beleidsontwikkelingen...........................................4
1.4 Preventie: een nadere begripsaanduiding..............................................5
1.5 De preventiecyclus................................................................................... 7
1.6 Preventie: een veelkleurig terrein...........................................................8
1.7 instrumentaliteit, moralisering en activering..........................................8
1.8 Tot slot: preventie tussen risicobesef en risicobeheersing......................9
Hoofdstuk 2 – Praktische vormgeving van preventie......................................10
2.1 Inleiding: het doel van dit hoofdstuk......................................................10
2.2 Hulp- en dienstverlening en preventie...................................................10
2.3 Preventieactiviteiten, preventiethema’s en preventieprogramma’s......10
2.4 Signalering............................................................................................. 10
, 2.5 Onderzoek in het kader van preventie..................................................12
Hoofdstuk 3 – Werkvormen en methoden van preventie 1: voorlichting,
cursussen en trainingen, advisering.....................................................................17
3.1 Inleiding: het doel van dit hoofdstuk......................................................17
3.2 Voorlichting............................................................................................ 17
3.3 Cursussen en trainingen.......................................................................20
3.4 Advisering............................................................................................. 21
3.5 Belangrijke vaardigheden bij advisering...............................................24
Hoofdstuk 5 – de grenzen van preventie.........................................................25
5.1 Inleiding: doel en inzet van dit hoofdstuk.............................................25
5.2 Preventie nader bekeken......................................................................25
5.3 Casuïstiek............................................................................................. 29
5.4 Tussen wens en werkelijkheid: spanningen in de preventieve praktijk. 30
5.5 De problematische aspecten van preventie.........................................31
5.6 Preventie met mate: een kwestie van de juiste balans.........................35
, Hoofdstuk 1 – Preventie: beleid, begrippen en
modellen
1.1 Inleiding: een korte geschiedenis van preventie
In de tweede helft van de 19e eeuw waren er zorgen om de volksgezondheid, met
name om de vraag hoe besmettelijke ziekten voorkomen konden worden.
Vooraanstaande burgers, gingen verspreiding van deze ziekten tegen met
uiteenlopende ‘preventieve’ maatregelen, zoals verbeterde riolering, een
hygiënischer waterleidingstelsel, gezonde huisvesting, betere
arbeidsomstandigheden, een verbod op kinderarbeid en, in een later stadium,
vaccinatie. De volksgezondheid verbeterde spectaculair.
Al snel ging de aandacht ook naar de geestelijke gezondheid en wel allereerst
naar ‘het kind’ als belangrijk object van zorg en aandacht. Met dit alles kreeg
preventief ingrijpen stap voor stap het cachet van een ‘beschavingsoffensief’. Het
ging erom mensen in een zo vroeg mogelijk stadium te helpen zich ‘beter’ te
gedragen, zoals gezonder eten, woning onderhouden enz. Dit werd ondersteund
door wetten, regelingen en educatieve programma’s. Een sprekend voorbeeld is
de kinderbeschermingsmaatregel van ondertoezichtstelling (OTS) die in
Nederland in 1922 werd ingevoerd. Zo kon preventief ingegrepen worden waar
kinderen gevaar lopen om lichamelijk en geestelijk verwaarloosd te worden. In de
jaren 30 kwamen er Medisch-Opvoedkundige Bureaus met een duidelijke
preventieve betekenis als voorlopers van de huidige voorzieningen op het gebied
van jeugdhulpverlening en jeugdpsychiatrie. Ze hielden zich bezig met
regelmatig ‘steunend toezicht’ bij lastige opvoedssituaties, en met vroegtijdige
ondersteuning bij opvoedingsproblemen.
Van oudsher heeft preventie een overwegend sociaal-medische inslag gehad,
maar na WO2 verspreide de preventiegedachte zich steeds verder, ook over
terreinen die ver van de medische zorg af stonden. Inmiddels is preventie
geïnstitutionaliseerd in tal van sectoren. Van vroegtijdig ingrijpen wordt namelijk
iedereen beter, en het is nog goedkoper ook. Toch gaat er een terrein achter de
schijnbare eenvoud schuil dat vaak complex en onoverzichtelijk is. Het succes
van medische preventie laat zich niet zomaar vertalen naar het psychosociale
domein. Het medische preventie model – ook wel somatische preventie genoemd
– baseert zich voornamelijk op de verspreidingsdynamiek van de klassieke
infectieziekten. Preventie is dan een simpele interventie, maar het psychosociale
domein is grilliger en onoverzichtelijker dan het somatische. Er duiken vaak
moeilijk te beantwoorden vragen op over de precieze aard en achtergronden
ervan, over concrete doelstellingen, doelgroepen en methoden om verergering te
voorkomen. Daarnaast kenmerkt preventie zich door gebrek aan helderheid en
door terminologische verwarring (wat is een depressie?).
1.2 Uitganspunten, motieven en belangen
Aan preventieactiviteiten liggen meestal idealistische motieven ten grondslag. Uit
evaluaties van psychosociale preventieprogramma’s blijkt echter keer op keer
dat het bereiken van de beoogde doelen in veel gevallen onvoldoende lukt.
Preventie is niet alleen ambitieus, maar heeft ook vaak een meerduidig karakter.
Dit hangt vooral samen met de normatieve gebondenheid van preventieve