Voorbereiding tentamen M&O.
Leerdoelen op een rij:
Les 1: H1, H2, H3 en H4
Na het bestuderen van de theorie en het afronden van deze les kun je:
H1
Succesvolle organisatie heeft drie bouwstenen:
- Strategie: aansluiten wensen samenleving Koppeling buitenwereld en binnenwereld
- Operationeel
- Organisatiestructuur: verdeling werk en samenwerking
H2
Betekenissen en kenmerken van management en organisatie benoemen.
Management:
- Een groep functionarissen in een organisatie
- De activiteiten die deze functionarissen uitvoeren
- Een vakgebied
Rollen manager: Interpersoonlijk, informationeel, besluitvormende rol
Organisatie:
- Eenheid: mensen, middelen en methoden zijn samengebracht
- Wijze waarop de organisatie is ingericht en vormgegeven
- De activiteiten organiseert
Rol organisatie= output organisatie: producten en of diensten
Output
Througput/
transformatie
Input
Uitleggen hoe een beslissingsproces in organisaties plaatsvindt.
Besluitvormingsproces:
- Formuleren probleem
- Ontwikkelen oplossingsrichtlijnen
- De keuze
Checken theorie:
1. Achtergrond onderzoeken academisch of praktijkmens
2. Feiten
3. Hoe zijn de feiten verzameld en geanalyseerd?
4. Hoe groot was de steekproef en hoe is het samengesteld?
Krachtenveld analyse: inzichtelijk maken van krachten die het resultaat beïnvloeden. Bepalen hoe de
krachten in te zetten om je doel te behalen.
Beslissingsmatrix: in een beslissing matrix worden de verschillende te verwachten uitkomsten van de
oplossingsrichtingen weergegeven. Bijv: afh van het doel en tijd of andere criteria wordt er gekozen.
,Beslissing matrix voorbeeld:
Markt Omvang markt Snelheid Kosten Cash flow
A Groot Gering Hoog Negatief
B Middelgroot Redelijk Redelijk Neutraal
C Klein Hoog Beperkt Positief
Beslissingsboom: een beslissingsboom geeft grafisch weer welke oplossingsrichtingen bestaan en
welke externe omstandigheden van invloed zijn op de uitkomst. Dit kan bijvoorbeeld als in een
beslissing matrix is gekozen voor een markt. Bijv markt A, door de externe omstandigheden mee te
nemen is er een meer realistisch beeld over de mogelijke scenario’s die op kunnen spelen. Van
worst-case tot best-case.
Ethische keuzes: rechtvaardig besluiten v.s. de wet volgen komt soms niet overeen.
H3
De macro-omgeving van een organisatie herkennen aan de hand van de DESTEP-factoren.
Macro omgeving: Op het tentamen is dat Nederland. “waarbinnen de bedrijfstak een plaats heeft”.
Demografisch, Economisch, Sociaal-maatschappelijk, Technologie, Ecologie en Politiek-juridisch.
Zie verdere uitwerking in de tabel van omgevings-analyse.
De meso-omgeving van een organisatie beschrijven met behulp van het vijfkrachtenmodel van
Porter. 1980.
“de mate van rivaliteit tussen bestaande concurrenten in de bedrijfstak, nu en in de toekomst. Dit
inzicht biedt mogelijkheden om strategische alternatieven te ontwikkelen”.
Meso-omgeving: de bedrijfstak.
2 modellen:
1. Bij de overheid: TICAP. Toeleveranciers, Intermediair, Concullega’s, Afnemers en
Publieksgroep.
2. Bij bedrijfsleven: 5 krachtenmodel van Porter:
1. Rivaliteit tussen de concurrenten
2. Onderhandelingsmacht leveranciers
3. Onderhandelingsmacht afnemers
4. Dreiging substituut producten = vervangende producten
5. Dreiging nieuwe toetreders bedrijfstak
3 type organisaties/ bedrijven.
1. Ministerie (bijv sociale zaken). Non-profit organisatie. Hoe komt het aan geld, via belasting
en retribiuties= betalen voor rijbewijs bijv.
2. Profit organisatie= alle ondernemers, hoe komen ze aan geld, door winst te maken.
3. Privatisering, not for profit organisatie. Oud overheidsbedrijven, NS bijv. is geprivatiseerd.
Overheid blijft bepalen zoals npo, balkenende norm. De winst die je maakt komt door dingen
die je moet doen. Zelf niet bepalen wat je gaat doen in je organisatie.
*Maatschap in ziekenhuis inkopen is wel een profit, bepalen zelf.
Disruptie: in de managementcultuur vaak gebruikt om te verwijzen naar grote, snelle en ingrijpende
veranderingen, waardoor eerder succesvolle ondernemingen minder succesvol worden en zelfs ten
onder gaan. Dit kan bijv. omdat de onderneming zich alleen gaat richten op het topsegment en het
onderste segment weggesnoept wordt door een rivaal.
, Omgevingsanalyse:
Acroniem= verzameling letters, wat uiteindelijk in een vakgebied iets voorstelt als DESTEP.
Macro Meso Micro
Op het tentamen= Is Nederland De bedrijfstak, blz 65 Jouw organisatie
Blz 70-77. 2 modellen. TICAP en 5 2 modellen. FOETSJE en
krachtenmodel waardeketen van porter.
Echter er zijn nog meer micro
modellen.
D Bij overheden F
Demografisch. Leeftijdsverdeling, T Financiën, is er geld en voor
denk aan aardrijkskunde. Toeleveranciers, hoelang?
E opdrachtuitvoerder O
Economisch. Hoeveel mensen I Organisatie, hoe is organisatie
hebben een betaalde baan, hoeveel Intermediairs, zit tussen de ingericht?
hebben er een uitkering, hoeveel zijn opdrachtgever en de E
er met pensioen. opdrachtuitvoerder. Economie, hoe sta ik er
S C economisch voor.
Sociaal- maatschappelijk. Hoe gaan Concullega’s, collega’s als T
we met elkaar om, ieder voor zich, of concurrent. Technologie (toepassen?) Hoe
ouder-kind helpen? Veel contact of A belangrijk is dat in de organisatie.
weinig contact. Omgeving waar Afnemer van de informatie Artificial intelligence kunnen
iemand woont. P bepaalde onderdelen vervangen
T Publieksgroep. Stelt vaak worden door een robot.
Technologisch. Informatie delen met kritische vragen. S
verschillende middelen en Sociaal, ben je een getal in de
verschillende groepen. Bedrijfsleven organisatie of ben je echt een
E Of aan 5 krachtenmodel persoon, het menselijke.
Ecologisch. Duurzaamheid, hoe J
Porter.
belangrijk is dat? Duurzaam als in Juridisch, wat voor type
1. Leveranciers
kosten besparen. organisatie, BV, NV, maatschap?
2. Mogelijke toetreders
P 3. Afnemers E
Politiek juridisch. Hoe en wat is er Ecologisch en ethisch.
4. Substituten;
afgebakend. Hoe zijn ze in dienst, vervangend iets
wat zijn de voorwaarden? Welke Waardeketen model van porter.
5. Concurrenten/rivaliteit
verplichtingen?
De sterkten en zwakten van organisaties benoemen aan de hand van de waardeketen van Porter.
Porter maakt in de waardeketen onderscheid tussen primaire en ondersteunende activiteiten. Het
belang van de onderscheiden activiteiten kan bij organisaties uiteenlopen. 1985.
Algehele bedrijfsvoering
Ondersteunende Human resource management
activiteiten
(secundair) Technologie ontwikkeling
Inkoop Marge
Waar zit de
winst?
In-
Bewerk- Uitgaande Marketing
komende Nazorg
ingen logistiek en verkoop
logistiek
Primaire activiteiten