Grondslagen van het recht: hoofdlijnen
Hoofdstuk 1
Rechtsregels
Rechtsregels hebben een aantal functies:
- Verschaffen van informatie: te weten komen welke rechten en plichten we zelf hebben en
welke rechten en plichten anderen hebben.
- Rechtsregels stellen vast hoe we ons behoren te gedragen en wat we mogen verwachten van
anderen.
- Ons leven wordt gestuurd en bepaald door rechtsregels.
Rechtsregels en andere sociale regels
Naast rechtsregels zijn er andere sociale regels die het gedrag van mensen bepalen. Zo zijn er
groepsregels, morele regels en regels van beroepsethiek. Groepsregels bepalen het aanvaarde
gedrag van een bepaalde groep. Regels van moraal bevatten normen en waarden van fundamentele
levensvragen. Maatschappelijke groepen hebben uiteenlopende opvattingen over bepaalde kwesties.
Deze opvattingen komen voort uit een verschillende levensbeschouwing. Beroepsethiek geeft aan
hoe een beroep op een juiste en zorgvuldige manier uitgeoefend dient te worden (denk aan
beroepsgeheim). Rechtsregels en sociale regels kunnen elkaar overlappen: een rechtsregel verbiedt
wat ook sociaal onaanvaardbaar wordt gevonden. Zo is het ook zo dat mensen bepaalde
overtredingen niet begaan, omdat ze moreel onacceptabel worden gevonden (moord, diefstal etc.).
Een rechtsregel kan sociale regels, zoals morele regels, verbinden met juridische gevolgen. Artikel
6:3BW is zo’n rechtsregel, waarin wordt bepaald dat dringende morele verplichtingen een
rechtsgevolg kunnen hebben. Anderzijds kunnen rechtsregels ook in strijd zijn met sociale regels
(euthanasie en abortus). Rechtsregels zijn niet de enige regels die de ‘overtreder’ aanpakken. Sociale
regels kunnen dat ook doen. Iemand die zich niet gedraagt volgens de regels van een sociale groep
merkt hiervan gevolgen (uitgelachen worden, uit groep gestoten worden).
Rechtssysteem
Juridische regels en juridische instituten ordenen en sturen het sociale leven. Dit ordenen en sturen
van de samenleving is gericht op de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen.
De functies die het rechtssysteem heeft, zijn de volgende:
- Scheppen van sociale orde. Recht heeft als doelstelling de samenleving in vaste
gedragspatronen te vormen. Als mensen zich op zekere manier op dezelfde manier
gedragen, weet men wat ze kunnen verwachten. Hierop kan iedereen zijn handelen
afstemmen.
- Het bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting. Bij conflicten biedt het
rechtssysteem een derde, onafhankelijke partij aan die het conflict kan oplossen.
- Het garanderen van individuele ontplooiing en autonomie van burgers. Het rechtssysteem
heeft als doel om individuen hun talenten te laten ontwikkelen. Ook biedt het individuen
vrijheid om hun leven in te richten (binnen grenzen van de wet).
- Bewerkstelligen van rechtvaardige verdeling van schaarse goederen in de samenleving,
omdat lusten en lasten eerlijk en doelmatig verdeeld moeten worden.
- Het kanaliseren van sociale verandering. Veranderingen in de samenleving mogen niet
chaotisch en ongecoördineerd plaatsvinden. Dit voorkomt het recht door procedures om
veranderingen op een geordende manier teweeg te brengen. Leden van samenleving of
vertegenwoordigers maken hierop inspraak.
,Functies van staatsorganen
De overheid heeft de belangrijke taak om de doelstellingen van het rechtssysteem te verwezenlijken.
Hiervoor zijn organen in het leven geroepen, met verschillende doelstellingen:
Wetgeving: verantwoordelijk voor het vaststellen van algemene regels. Deze regels hebben
verschillende doelstellingen.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het realiseren van deze regels (het uitvoeren en toepassen).
De rechtspraak oordeelt of een overtreding van rechtsregels daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Hierbij kan de staat een geschil met een burger oplossen (strafrecht), maar een organisatie of
individuen kunnen ook hun onderlinge geschillen beslechten bij een rechter. Burgers kunnen ook bij
de rechter opkomen tegen een overheidsbesluit/optreden wanneer zij deze onjuist of onrechtmatig
vinden.
Soorten rechtsregels
Recht bestaat voor een groot dele uit regels die het gedrag van burgers trachten te beïnvloeden en te
sturen, maar er zijn ook rechtsregels die betrekking hebben op de organisatie van het rechtssysteem.
Andere vormen van rechtsregels zijn: gedragsnormen, sanctienormen en bevoegdheidsverlenende
normen
Gedragsnormen
Gedragsnormen zijn rechtsregels die een gedraging gebieden, verbieden of toestaan. Strafrecht
regelt voornamelijk gebieden en verbieden, die vaak gekoppeld worden aan dwang of straf.
Sanctienormen
Een sanctienorm is een regel die aangeeft wat degene die deze overtreedt te wachten staat.
Gedragsnorm en sanctienorm zijn vaak aan elkaar gekoppeld. Voorbeeld: Art 142 lid 1 Sr: ‘Hij die
opzettelijk door valse alarmkreten of signalen de rust verstoort, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vierde categorie.’
Gedragsnorm en sanctienorm kunnen ook afzonderlijk worden geformuleerd. Strafrecht
voornamelijk sancties, andere rechtsgebieden schrijven andere sancties voor (bestuursdwang bijv.).
Bevoegdheidsverlenende normen
Bevoegdheidsverlenende normen geven staatsorganen een bepaalde macht. Bijvoorbeeld rechten en
plichten aan een staatsorgaan verlenen of bepaalde handelingen laten verrichten. Bevoegdheden
dienen zo helder mogelijk te zijn vastgelegd, om willekeur en aantasting van rechtszekerheid te
voorkomen. Privaatrecht kent ook bevoegdheidsverlenende normen (voorschriften van werkgever
aan werknemer).
Positiviteit, gelding en effectiviteit van recht
Rechtsregels zijn regels die op een bepaalde tijd in een bepaalde rechtsgemeenschap voorkomen.
Positiviteit
Positief recht: recht dat in een bepaalde gemeenschap door mensen vastgelegd of erkend is. Het
kenmerk dat het door mensen is vastgelegd, maakt het onderscheid van het ideale recht: recht dat
men wenst of nastrevenswaardig vindt. Het ideale recht verschilt per individu of groep. Het positieve
recht kan voor iemand geheel of gedeeltelijk met het ideale recht samenvallen. Dit betekent dat het
positieve recht voor dat individu is zoals het behoort te zijn. Rechtvaardigheid en ideale recht dienen
als toetssteen van positief recht. Deze bevatten de maatstaf voor kritiek op het positieve recht. Men
spreekt daarom van onrechtvaardig positief recht of van onrechtvaardige positiefrechtelijke regeling
(rechtsregel is geen écht recht)
,Gelding
Positieve rechtsregels hebben doorgaans geldig (verbindend). Houdt in dat een rechtsregel op een
bepaalde plaats en tijd voor een groep personen aanspraak op gehoorzaamheid heeft. Rechtsregel
legt plichten of bevoegdheden vast, zijn juridisch afdwingbaar. Soms is een rechtsregel in strijd met
een andere rechtsregel, waardoor deze door de rechter onverbindend wordt verklaard. Wanneer een
rechtsregel niet in het Nederlandse recht is vastgelegd, heeft deze niet de betekenis van ‘positief
recht’.
Effectiviteit
Met effectiviteit van recht wordt bedoeld dat deze in het algemeen gehoorzaamd dan wel toegepast
of gehandhaafd wordt. Over sommige rechtsregels bekommerd niemand zich (niet effectief).
Sommige rechtsregels worden door de Nederlandse overheid gedoogd (door de vingers gezien).
Soms doet de situatie waarvoor de rechtsregel noodzakelijk was, zich niet meer voor, waardoor deze
ineffectief is. Soms is het recht niet aan nieuwe opvattingen toe, omdat in de samenleving andere
opvattingen hierover bestaan.
Effectiviteit is niet kwestie van alles of niets. Dit gaat in gradaties van meer of minder. Het is erg lastig
om na te gaan of bepaalde regelgeving de beoogde effecten heeft. Soms komt het voor dat de
overheid actie onderneemt wanneer blijkt dat een bepaalde regelgeving ineffectief is. Zo kan het zijn
dat de overheid concludeert dat bepaalde regelgeving verouderd is en dient te worden afgeschaft, of
striktere controle/handhaving nodig is.
Twee betekenissen van ‘recht’
Recht komt voor in de vorm van objectief recht en subjectief recht. Objectief recht betekent het
geheel van rechtsregels.
Subjectief recht
Subjectief recht komt toe aan een of meer personen. Subjectief recht verleend een bevoegdheid of
aanspraak op iets.
Eigendomsrecht is een vorm van subjectieve rechten. Andere voorbeelden: recht van de koper op
levering van de zaak. Ook is recht op schadevergoeding een subjectief recht.
Grondrechten
Prominente subjectieve rechten bestaan in de vorm van grondrechten, welke zijn opgenomen in
hoofdstuk 1 van de Grondwet. Er bestaan zowel klassieke vrijheidsrechten (deze waarborgen de vrije
sfeer van het individu ten opzichte van de overheid) als sociale grondrechten. Deze dienen als
opdracht aan de overheid om essentieel geachte doeleinden na te streven.
Twee kanten van het subjectieve recht
De positieve kant van het subjectieve recht houdt in dat zij een ‘mogen’ of ‘aanspraak’ verlenen. De
andere kant van het subjectieve recht houdt in dat anderen deze dienen te respecteren. Anderen
mogen het gebruik van het recht niet zonder reden belemmeren.
Subjectief recht en plicht
Soms verplicht het subjectief recht van een bepaald persoon een rechtsplicht ten opzichte van een
ander. Deze persoon heeft dan niet alleen de plicht een subjectief recht te respecteren, maar ook om
deze te realiseren. (Het recht op loon van een werknemer, rechtsplicht voor werkgever). Een
verplichting die opgelegd wordt aan een persoon houdt niet altijd in dat anderen hierop aanspraken
kunnen maken. (Helmplicht voor scooterbestuurders).
Subjectief recht en objectief recht
Subjectief en objectief recht staan niet los van elkaar. Subjectieve rechten berusten op het objectieve
recht. Iemand heeft bevoegdheden, rechten en plichten, wanneer deze gebaseerd zijn op
rechtsregels uit het objectieve recht. In het Engels bestaat er het verschil tussen ‘law’ (objectief) en
‘right’ (subjectief)
, Hoofdstuk 2 Indelingen in het recht
Codificatie, wetboeken en wetten
Codificatie heeft als doel alle rechtsregels op een rechtsgebied op systematische wijze in een
wetboek op te nemen. Voordelen: geeft overzicht en zorgt voor inzichtelijkheid, rechtsregels worden
onderling geordend (samenhang komt naar voren).
Begin negentiende eeuw werd het Nederlandse wetboek ondergebracht in codificaties, met als doel
lokale en regionale verschillen in rechtsregels en juridische praktijk te beëindigen (bestrijden
willekeur en rechtsonzekerheid). Daarnaast streef men naar stabiel rechtsstelsel, zonder plotseling
veranderende rechtsregels. Leidende gedachte: recht zo volledig en duidelijk mogelijk maken.
Rechtsgebieden
Klassieke indeling van nationaal recht in drie rechtsgebieden: privaatrecht, staats- en bestuursrecht
en strafrecht. Rechtsgebieden kunnen in kleinere rechtsgebieden worden ingedeeld (bijv. in het
strafrecht). Belangrijk verschil is zijn de functionele rechtsgebieden: rechtsgebieden die betrekking
hebben op een bepaald thema en relaties tussen betrokkenen regelt. Kan zowel privaatrechtelijk als
publiekrechtelijk. Voorbeeld: sociaal recht, milieurecht, gezondheidsrecht en huurrecht.
Publiekrecht en privaatrecht
Privaatrecht regelt juridische relaties tussen burgers, privaatrecht betrekt verhoudingen tussen
overheidsorganen onderling en tussen overheidsorganen en burgers.
Rechtsverhoudingen
Rechtsverhoudingen tussen privaat- en publiekrecht zijn anders. Privaatrecht kenmerkt zich doordat
betrokkenen dit gebruiken om hun eigen belang te behartigen. In het publiekrecht treedt de
overheid op ter behartiging van het algemeen belang. In privaatrecht zijn betrokkenen gelijk aan
elkaar (nevengeschikt). In het publiekrecht legt de overheid (eenzijdig) rechtsgevolgen vast, burger is
ondergeschikt aan overheid. Overheid mag geen willekeur overleveren (anders volgt uitspraak
rechter). Overheid dient zich aan het recht te houden. Verhouding overheid naar overheid:
hiërarchie, maar provincies en gemeenten hebben bevoegdheden om eigen territoir te besturen,
spreekt van ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’. Vaak werken overheden nauw samen zonder sprake
van ondergeschiktheid (vuilhuishouding bijv.). Geen verschil van juridisch andere verhouding. Als de
overheid handelt naar privaatrechtelijke aard (bijv.: huurovereenkomst) zijn beide partijen
gelijkwaardig.
Rol van de rechter
Wanneer er sprake is van een privaatrechtelijk conflict, kan een van de betrokkene het geschil naar
de rechter brengen. Initiatief tot inschakeling van de rechter ligt bij de partijen zelf, partijen kunnen
deze ook zelf beëindigen. Bij onjuist overheidsbesluit moet deze partij de weg via een beroep of
bestuursrechter bewandelen. Hieraan is al besluitvormingsproces door het bestuur voorafgegaan.
Publiekrecht: overheidsorgaan (OM) is belast met inschakelen van rechter. Alleen OM kan
strafvervolging instellen (vervolgingsmonopolie). Burgers kunnen aangifte doen en aandringen tot
vervolging, maar OM niet dwingen. Rechter kan vervolging bevelen (art 12 e.v. Sv) wanneer men
rechtstreeks betrokken is bij een conflict. Burgers kunnen geen einde maken aan vervolging.