Rechtseconomie 06-09-2021
Hoorcollege 1- Welvaart, markten en overheid
1. Wat is rechtseconomie?
Rechtseconomie wordt gezien als de economische analyse van het recht. Het recht wordt
bestudeerd met behulp van inzichten uit de economie. De basis veronderstelling in de
economie is dat mensen nutsmaximaliserend gedrag vertonen. Ze kijken naar de
verschillende gedragsalternatieven en kijken welke ze daarvan het beste vinden en zullen
kiezen. Economen zien het recht als een verzameling prikkels die bepaald gedrag
aantrekkelijk maken en ander gedrag onaantrekkelijk. Met behulp van het recht wordt gedrag
gestuurd. Met behulp van de economie ga je kijken naar verwachting welke effecten het
recht heeft. Het recht beïnvloedt dus gedrag.
Bij rechtseconomie staan twee vragen centraal, namelijk:
1. Wat is de invloed van het recht op het gedrag?
2. Wat is de invloed van het recht op de maatschappelijke welvaart (= het totaal nut van
individuen)?
Als individuen er in nutstermen op vooruit gaan, verhoogt dit de maatschappelijke welvaart.
Als men kijkt naar het invloed van het recht op de maatschappelijke welvaart, kan men
verschillende criteria gebruikt, waaronder het Pareto-criterium en het Hicks-Kaldor-criterium.
Let op: in het vak worden maatschappelijke welvaart en efficiëntie als synoniemen gebruikt.
Bij het Pareto-criterium gaat het erom dat de welvaart wordt geacht toe te nemen als er
tenminste een individu op vooruit gaat en niemand achteruit gaat.
Bij het Hicks-Kaldor-criterium gaat het erom dat de welvaart wordt geacht toe te nemen, als
de winst van de winnaars groter is dan het verlies van de verliezers. Dus men gaat er meer
op vooruit in totaal dan op achteruit.
Posner 1972: ‘Common law is best explained as if judges were trying to maximize wealth in
the economist’s sense’. Hij stelde dat de common law, het recht zoals in de VS, het best
begrepen kan worden alsof rechters proberen welvaart te maximaliseren. Via het recht komt
er een toename van de welvaart.
2. Verhouding recht en economie
Enerzijds kan men een onderscheid maken tussen een ex ante benadering en anderzijds
een ex post benadering. Bij een ex ante benadering gaat het om de vraag ‘als je het recht op
een bepaalde manier vormgeeft, welke effecten gaat dat dan hebben?’. Bij een ex post
benadering gaat het om de vraag ‘er is iets gebeurd, wat is nu de oplossing?’.
,Een tweede onderscheid is te vinden tussen efficiëntie en rechtvaardigheid.
De bovenstaande begrippen worden geïllustreerd aan de hand van een arrest van de Hoge
Raad over proportionele aansprakelijkheid bij een onzeker causaal verband. Dit is de casus
Nefalit/Karamus. Het verschil in perspectief van recht en economie wordt hierbij duidelijk
geïllustreerd.
De tabel geeft meer informatie over de casus.
Sterftekansen longkanker Karamus
Niet roken Wel roken
Nefalit Wel maatregelen 0,6% 11,4%
tegen asbest
Geen maatregelen 1,35% 25,65%
tegen asbest
Nefalit is een asbestverwerkend bedrijf en Karamus is een werknemer van Nefalit. Karamus
is aan longkanker overleden. De kans op longkanker is afhankelijk van zowel de
voorzorgsmaatregelen die Nefalit neemt bij asbestverwijdering, als het feit of Karamus wel of
niet rookt. Zoals te zien in de tabel, is de overlijdenskans aan longkanker 0,6% als Nefalit wel
maatregelen tegen asbest heeft getroffen en Karamus niet zou roken. Zo kan je elk
percentage in de tabel afgaan. De sterftekans is afhankelijk van het gedrag van beide
partijen. Echter, zodra iemand sterft aan longkanker, is niet te achterhalen wat longkanker
heeft veroorzaakt. Is het een genetische aanleg, is het door eigen handelen (roken) of het
nalaten van Nefalit? In deze casus wordt besloten dat de betaling die wordt gedaan
afhankelijk is van de bijdrage aan de sterftekans. De HR besloot dat naar rato van
sterftekans Karamus 45% moet bijdragen en Nefalit 55%. Er is toegerekend naar de bijdrage
van de sterftekans.
Het voorbeeld van het juridische perspectief op deze casus wordt gehaald uit Nieuwenhuis,
welke een standpunt heeft over de (dis)proportionele aansprakelijkheid. Nieuwenhuis had de
volgende citaten:
• ‘Rechter tot de gedaagde: ik heb voor u twee berichten, een slecht bericht en een
goed bericht’
• ‘Eerst het slechte bericht: u wordt veroordeeld tot vergoeding van schade die met
aanzienlijke waarschijnlijkheid (75%) niet door u is veroorzaakt’
• ‘Nu het goede bericht: u krijgt een aantrekkelijke korting: u betaalt slechts 25%
Hieruit blijkt dat Nieuwenhuis dit een vreselijke gedachte vindt, aangezien iemand schade
moet vergoeden wat iemand naar grote waarschijnlijkheid niet heeft veroorzaakt. Het is
onrechtvaardig (waardoor het rechtvaardigheidsperspectief hier duidelijk in is terug te zien)
en het is een ex post verhaal (er is schade geweest, hoe moet dat opgelost worden).
,Het voorbeeld van het economische perspectief op deze casus wordt gehaald uit Van
Velthoven en Van Wijck, welke een standpunt heeft over de proportionele aansprakelijkheid
vanuit een ex ante perspectief. Zij vonden bij Nefalit/Karamus de proportionele
aansprakelijkheid niet optimaal werken, omdat niet alle partijen worden gedwongen om ten
volle rekening te houden met hun bijdrage aan de verwachte schade. Hier komt de efficiëntie
naar voren, de optimale bijdrage aan het beperken van de kans op schade. Het gaat over
gedragseffecten, waardoor het gaat over een ex ante perspectief.
Het vertrekpunt in de rechtseconomie is dat recht gedrag beïnvloedt. Economie gaat
namelijk over gedrag en het recht kan dat gedrag beïnvloeden.
3. Voorkeuren en efficiëntie
Indifferentiecurves
Sjonnie kan beschikken over twee goederen, chocola (horizontaal) en sigaretten (verticaal).
De grafiek is van een individu, namelijk Sjonnie. Naarmate je verder naar rechts gaat,
beschikt Sjonnie over meer chocola en naarmate je meer naar boven gaat, beschikt Sjonnie
over meer sigaretten. In punt A kan je aflezen over hoeveel chocola en sigaretten Sjonnie
beschikt. Als je in punt A Sjonnie wat chocola afneemt, komt Sjonnie er slechter van af en zal
zijn nut, zijn individuele welvaart, achteruit gaan.
Echter, als je hem wat extra sigaretten geeft, zal hij er weer wat beter van af komen (punt A
zal dan verschuiven naar een hoger punt, waardoor hij dichter bij of op de lijn zal geraken).
Men kan zich dus afvragen van ‘als chocola van Sjonnie wordt afgepakt, hoeveel sigaretten
moet hij krijgen om weer net zo goed af te zijn als eerst?’. Deze twee punten zijn punten
waarbij Sjonnie indifferent is, hij ontleent op beide punten evenveel nut en dus evenveel
,individuele welvaart. De indifferentiecurve is een weergave van goederenpakketten waar
Sjonnie tussen punten indifferent van is.
Dit is een tweede indifferentiecurve, welke een weergave is van goederenpakketten die
Sjonnie beter vindt dan de goederenpakketten sigaretten-chocola. Hoe meer naar de
rechterbovenhoek, hoe meer Sjonnie het goederenpakket prefereert ten opzichte van de
andere pakketten.
Dan hebben we ook nog de indifferentiecurve van Anita, welke eveneens een weergave
geeft van goederenpakketten sigaretten-chocola. Als je Anita’s curve 180 graden draait en
op het plaatje van Sjonnie legt, krijg je de volgende grafiek.
Edgeworthbox
, Deze grafiek heet de Edgeworthbox, waarbij je precies kan zien hoe de goederen over
Sjonnie en Anita verdeeld zijn. Als je punt A neemt, precies midden in het plaatje, dan
beschikken Sjonnie en Anita over precies evenveel chocola en sigaretten.
Pareto-verbeteringen
Een Pareto-verbetering is een verandering waarbij het nut van één of meer leden van een
groep groter wordt, zonder dat het nut van enig ander lid van de groep kleiner wordt.
Oftewel, tenminste een iemand gaat er op vooruit en niemand gaat achteruit.
Als men de Edgeworthbox ziet, welke Pareto-verbeteringen zijn er dan vanuit A mogelijk?
De gestippelde indifferentiecurve is de curve van Anita. Wat je ziet als je bijvoorbeeld van
punt A naar B loopt, is Anita even goed af. Hoe zit dat met Sjonnie? Punt B zit op een hogere
indifferentiecurve dan punt A voor Sjonnie. Anita is dus even goed af met de verandering van
punt A naar punt B en Sjonnie is beter af. De stap van A naar B is een Pareto-verbetering.
Van punt A naar punt C geldt hetzelfde, maar dan is Anita beter af en Sjonnie even goed af.
De stap van A naar C is een Pareto-verbetering.
Stel je zat in punt A en komt in een punt tussen B en C, dan zijn Sjonnie en Anita beter af,
aangezien Sjonnie en Anita op een hogere/betere indifferentiecurve uitkomen. Ook dit
willekeurge nieuwe punt is een Pareto-verbetering.
Alle punten tussen A, B, C en D (rode vlak) zijn Pareto-verbeteringen waarbij beiden beter af
zijn, tenzij je op zo’n grens komt. Het rode oppervlak wordt ook wel het Oog van Pareto