Project 2
Vignet 1
Hoe verloopt de normale ontwikkeling?
DEHART – HOOFDSTUK 6: INFANT SOCIAL AND EMOTIONAL DEVELOPMENT
Emotionele ontwikkeling
Emotonele ontwikkeling omvat heet voorkomen van verscheillende emotes en de ontwikkeling van
emoteregulate. Een emotie is een gevoel die opkomt als iemand een gebeurtenis evalueert op een
bepaalde manier. De basisemotes komen in heet eerste levensjaar al voor en worden steeds
gediferenteerder en meer verbonden met de betekenis van specifeke gebeurtenissen. Na de
geboorte lijken kinderen emotes te vertonen, maar dit is alleen een refee op de omgeving. Tussen
de 3 en 6 maanden vertonen kinderen al meer specifeke emotes als reacte op gebeurtenissen,
zoals blijdscheap op een bekend gezichet. Ze vertonen ook beheoedzaamheeid bij vreemden en soms ook
frustrate. Het is alleen nog niet vergelijkbaar met echete angst of boosheeid. Het duurt even om op te
bouwen, de betekenis is erg algemeen en emotonele reactes zijn globaal.
Pasgeborenen heebben ingebouwde copingsmecheanismen, zoals slapen na een operate. Dit is
algemeen en onvrijwillig. Rond de 4 of 5 maanden kunnen baby’s wegdraaien van een stmulus of
gaan heuilen, maar ook dit is globaal en niet erg gecontroleerd. Huilen kan zorgen voor heulp, maar heet
onderbreekt ook contact met de omgeving. Tussen de 6 en 12 maanden wordt heet sociale gedrag van
baby’s georganiseerd rondom de voornaamste verzorgers. Wanneer kinderen verdrietg zijn, zoeken
ze naar een verzorger.
Emotionele ontwikkeling
Vergeleken met de eerste zes maanden van heet leven, ontstaan er duidelijk te onderscheeiden emotes bij
baby’s. Emotonele reactes zijn ook directer i.p.v. opbouwend en gezichetsuitdrukkingen komen regelmatger
voor. Aan heet einde van heet eerste levensjaar kunnen kinderen eerdere ervaringen heerinneren, op uitkomsten
antciperen en intentoneel gedragen. Ze kunnen blij, boos, angstg en verbaasd zijn.
Emotionele reacties op het onbekende
Wanneer een baby van 5 maanden alleen gelaten wordt met een vreemde, begint heet kind na een healve
minuut te heuilen. Wanneer de baby 7 tot 10 maanden is, reageren ze gelijk negatef. Deze stranger distress
heoudt aan voor twee of drie maanden. Het is echeter niet zo dat alle nieuwe dingen een negateve reacte
oproepen, ze kunnen leuk of beangstgend zijn. Dit heangt af van heoe veilig heet kind ziche voelt in die situate.
Ook de conteet maakt uit: is heet in een lab of theuis, wil een vreemde snel heet kind oppakken en is moeder
aanwezig?
Emotieregulatie en coping
Copingstechenieken worden subtel en feeibel. n de stranger-approach procedure tonen 10-maand-oude baby’s
een patroon van blikken die gerelateerd zijn emotonele arousal. Wanneer de vreemde naar de baby toeloopt,
kijkt heet kind ernaar en heet heartritme stjgt. Als heet kind wegkijkt, vermindert heet heartritme. Het kind is dan
genoeg gekalmeerd om nog een keer te kijken.
Een andere copingstrategie is dat heet kind naar de moeder gaat of signaleert wanneer heet ziche bedreigt voelt.
Dit noem je dyadische regulatie (kind en verzorger samen). Betere copingstrategieën komen door paden
tussen de cerebrale cortee en heet limbischee systeem.
Temperament
Het temperament is een algemene stjl van gedrag in verscheillende conteeten, waaronder algemeen
actviteitsniveau, kwetsbaarheeid voor stress, reactviteit en remming. De wortels zijn vaak biologische,
maar heet verloop kan door de omgeving worden beïnvloed. Er zijn drie algemene
temperamentvormen: makkelijk, moeilijk en langzame starter. Makkelijke baby’s willen nieuwe
1
,Project 2
objecten en mensen ontdekken en kunnen ziche goed aanpassen. Ze zijn ook vaak vrolijk. Moeilijke
baby’s trekken ziche terug van nieuwe ervaringen, passen ziche langzaam aan en heebben soms een
intens, negatef heumeur. Langzaam opwarmende baby’s zitten in heet midden en vertonen milde
negateve reactes op nieuw ervaringen, maar passen ziche aan na heerheaaldelijke blootstelling.
Stabiliteit van temperament
Onderzoeken vonden een mate van stabiliteit, maar heebben heet niet vanaf de geboorte gemeten en
heet werd gemeten met ouderlijke rapportages. Wel is vastgesteld dat ouderlijke verwachetngen een
rol spelen in heun rapportages over heet temperament. Over heet algemeen bleek echeter dat heet gedrag
van een pasgeboren kind later gedrag niet voorspelde. Het gedrag van een eenjarige is daarentegen
veel stabieler.
Biologie van temperament
Baby’s die op heun heoede zijn in nieuwe situates, heebben heogere of meer variabele heartslagen en
bloeddruk dan baby’s die minder op heun heoede zijn. Ook tonen zij meer elektrischee actviteit in beide
kanten van de frontale cerebrale cortee en heebben ze een heoge mate van cortsol. Dit zijn echeter
correlates en kunnen niks zeggen over de oorzaak.
Genetica
Er is meer gelijkenis in temperament bij eeneiige dan bij twee-eiige tweelingen. Echeter vertonen
twee-eiige tweelingen heeel weinig gelijkenis, terwijl ze 50% van de genen delen. Het zou dus kunnen
zijn dat eeneiige tweelingen meer gelijk beheandeld worden. Met de leefijd wordt heet meer stabiel.
Het is nog niet heelemaal duidelijk heoe genetca en omgeving temperament beïnvloeden.
Temperament en hechting
n de jaren ’90 stelde men dat verscheillen in de Strange Situaton procedure verklaard konden
worden door temperament. Metngen van temperament waren echeter maar zelden gerelateerd aan
heechetngsveiligheeid en tweelingen verscheilden in heechetng, maar niet in temperament. Ook kunnen
veilig geheechete kinderen heele andere temperamenten heebben. Temperament is wel gerelateerd aan
bepaalde gedragingen in de Strange Situaton procedure. Temperament kan ook bepalen wat een
ouder sensitef maakt. Dan is er nog de match-mismatch hypothesis, waarbij karakteristeken van
heet kind botsen met die van de ouder. Ook kan heet temperament de kwaliteit van zorg bepalen bij de
ouders.
Ontwikkelingen in de peutertijd
n de kleutertjd ontwikkelen kinderen:
Verheoogde onafankelijkheeid van ouders en verheoogde self-reliance;
Verheoogd bewustzijn van zichezelf en anderen;
Verheoogde sociabiliteit en meer volwassen vormen van sociale interacte;
Het begin van zelfcontrole en
Meer emotonele reactes.
Peuters scheeiden ziche wat meer van heun verzorgers om te spelen en te ontdekken. Vaak komt de
peuter dan weer terug om vervolgens weer te gaan spelen. Ze heebben nu minder fysiek contact en
meer psycheologische contact nodig, zoals praten en lacheen met elkaar. Ze vertonen minder stress bij
een vreemde en zijn sneller te troosten als de verzorger terug komt. Peuters zijn rond de 18
maanden ervan overtuigd dat heun verzorger stress kan verminderen. Ook kan een ouder uitleggen
dat heet even weg gaat en straks weer terugkomt, wat de peuter gerust stelt.
Kinderen manipuleren en onderzoeken meer met objecten. Peuters leren dat zij ook invloed kunnen
uitoefenen op objecten en mensen, wat executieve competentie heeet.
2
, Project 2
Bewustzijn van zichzelf en anderen
Bewustzijn van zichzelf
n een onderzoek kreeg een kind een spiegel en zag heet zichezelf erin. Daarna kreeg heet wat rouge op
zijn of heaar gezichet en mochet zichezelf weer in de spiegel bekijken. Wanneer heet kind direct de rouge
van zijn of heaar gezichet wilde wegen, maar niet van de refecte, wordt gesteld dat heet kind doorheeef
dat heij of zij heet zelf is in de spiegel. Dit is vaak pas rond de 20 maanden. Dit is ook heet begin van heet
autobiografschee geheeugen en wanneer kinderen iik’ zeggen.
Bewustzijn van anderen
Peuters willen ervoor zorgen dat anderen heun aandachet richeten op heun speelgoed, ze tonen meer
emote als een recepteve partner aanwezig is en reageren beter op andermans intentes. Na heet 1 e
jaar besefen peuters dat anderen dingen kunnen doen die zij niet kunnen doen. Ook heebben ze
beter door (na heun 2e jaar) dat anderen andere rollen kunnen heebben ( vb. verstoppertje) en dat
wanneer iemand een object heeef, diegene heet kan claimen.
Social referencing
Een verheoogd begrip dat anderen andere gevoelens en wensen kunnen heebben, stelt een peuter in
staat om cues van anderen te gebruiken, situates te interpreteren en heun gedrag te leiden. Dit noem
je social referencing. Zo kunnen peuters naar heun moeder kijken om te bepalen of de situate veilig
is. Ze doen dit vaak alleen in een onzekere situate.
Groei in sociabiliteit
Peuters kunnen beter andermans actes observeren en interpreteren, imiteren en sociale actes
heanteren. Peuters willen graag dingen die ze ontdekken, delen. Dit wijst op sociabiliteit en inzichet dat
anderen niet heetzelfde perspectef heoeven te heebben. Peuters maken ook gebruik van affectief
delen: positeve emotes willen delen.
Tussen de 15 en 24 maanden willen peuters ook met andere jonge kinderen communiceren. Ze
imiteren elkaar dan ook vaak. 2-jarigen kunnen tussen speelmaatjes onderscheeiden en op
compleeere manieren met bekende speelmaatjes omgaan. De meeste interactes tussen peuters is
gerichet op objecten, maar vaak niet op heetzelfde theema ( vb. ze kunnen beiden met blokken spelen, maar
de één bouwt een toren en de ander een weg ). Rond heet 3e jaar gaan de theema’s wel meer op elkaar
lijken en maken ze gebruik van pretend play (vb. dokter en patënt). Ze vormen nog niet echet
vriendscheappen.
Begin van zelfcontrole en zelfregulatie
Meegaan met de eisen en sturingen van ouders kan pas als heet kind de wensen en doelen van de
ouders kan bedenken. Ook moet heet kind soms wensen onderdrukken of dingen doen die heet niet wil
doen. Wanneer heet kind ziche aan de regels moet heouden, zelfs wanneer de ouders er niet zijn, is
internalisatie van controle. Kinderen kunnen al dingen laten die verboden worden met 14 maanden
en met 22 maanden kunnen ze reageren op verboden. Committed compliance is dat ze entheousiast
uitvoeren wat de ouders wensen. Meestal heebben ze controle geïnternaliseerd wanneer ze 3 jaar
zijn, na de peuterpubertjd rond heun 30 e maand.
Emotionele veranderingen
Vergeleken met de eerste zes maanden van heet leven, ontstaan er duidelijk te onderscheeiden emotes bij
baby’s. Emotonele reactes zijn ook directer i.p.v. opbouwend en gezichetsuitdrukkingen komen regelmatger
voor. Aan heet einde van heet eerste levensjaar kunnen kinderen eerdere ervaringen heerinneren, op uitkomsten
antciperen en intentoneel gedragen. Ze kunnen blij, boos, angstg en verbaasd zijn.
Halverwege heet 2e jaar tonen peuters sensitviteit voor sociale eisen, zoals verboden. Kinderen
heebben door heoe bepaalde dingen heoren te zijn en wanneer ze dat niet zijn. Deze emotonele
3