Samenvatting ontwikkelingsstoornissen
Aantekeningen bij de hoorcolleges, aangevuld met info uit het boek
2020-2021 Tilburg University – Femke van Leth
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – Introductie............................................................................................................................ 1
Classificatie en behandeling.................................................................................................................................6
Hoorcollege 2 – Angststoornissen.................................................................................................................. 7
Hoorcollege 3 – ODD en CD.......................................................................................................................... 11
Hoorcollege 4 – Dyslexie en Dyscalculie........................................................................................................ 15
Dyslexie...............................................................................................................................................................16
Dyscalculie..........................................................................................................................................................19
Hoorcollege 5 – Eetstoornissen.................................................................................................................... 20
Hoorcollege 6 – Intellectuele stoornissen..................................................................................................... 23
Hoorcollege 7 – Stemmingsstoornissen........................................................................................................ 27
Hoorcollege 8 – Mal-adaptief ouder worden................................................................................................ 33
Hoorcollege 9 – Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen........................................................................36
Hoorcollege 10 – Risico’s binnen het gezin, assessment & behandeling.........................................................42
Statische theorieën.............................................................................................................................................43
Dynamische theorieën........................................................................................................................................44
Assessment & behandeling.................................................................................................................................44
Hoorcollege 1 – Introductie
- 50% van de mensen zal last hebben van mentale problemen op een bepaald punt in
hun leven -> de prevalentie van enkele mogelijke problemen is te vinden op slide 3
o Gedurende deze cursus gaan we kijken wat normaal en abnormaal gedrag is
op specifieke leeftijden; hoe gedragsproblemen kunnen escaleren door een
samenspel van meerdere factoren (bijv. persoonlijkheid en omgeving); hoe
we mentale problemen (zoals depressie) kunnen voorkomen en we gaan ook
kijken hoe problemen nu en in de toekomst worden behandeld (effectiviteit)
APA: een stoornis is een syndroom van klinisch significante gedrags-,
cognitieve- of emotionele symptomen die ontstaan door disfuncties in
de onderliggende mentale processen -> een stoornis wordt meestal
geassocieerd met distress of problemen in belangrijke levensgebieden
- Vraag 1: wat is normaal? -> je moet enkele factoren meenemen om dit te bepalen:
o De eerste belangrijke vraag rondom bepaald gedrag is: hoe oud is het kind?
Hierbij kijk je naar ontwikkelingsnormen: de typische ontwikkeling
, o De tweede belangrijke vraag rondom bepaald gedrag is: wat is de cultuur?
Druk gedrag (ADHD) wordt meer geaccepteerd in specifieke culturen
o De derde belangrijke vraag rondom bepaald gedrag is: in welke tijd leef je?
- Vraag 2: wat is een ontwikkelingsstoornis? -> het is goed om een definitie te geven
o “Psychopathologie is gedrag dat ooit wel, maar inmiddels niet meer past bij
het ontwikkelingsniveau van het kind” -> de prevalentie is 15 tot 20% (APA)
De prevalentie is 10% voor serieuze en 10% voor milde problemen
Let op: prevalenties zijn enorm afhankelijk van de diagnose-criteria
van een specifieke stoornis + van de bron van info (kind of ouders?)
Er wordt steeds meer gekeken naar stoornissen bij hele jonge
kinderen en er is sprake van een secular trend: recent lijken
stoornissen bij jongeren meer voor te komen -> waarom?
o Probleem: stoornissen bij jongeren worden te vaak
gemist en/of niet goed behandeld -> het wordt erger
Ontwikkelingsstoornissen worden vaak voor het eerst opgemerkt als
het kind naar school gaat -> leren + vergelijking mogelijk met anderen
o Abnormaliteit betekent letterlijk ‘afwijkend van het gemiddelde’ -> een kind
kan op meerdere manieren afwijken van de gemiddelde ontwikkelingsnorm:
Ontwikkelingsachterstand, verslechtering in bepaald gedrag, extreem
lage of hoge frequentie, extreem lage of hoge intensiteit, het gedrag is
aanhoudend over de tijd heen, het gedrag is ongepast in de specifieke
situatie, abrupte veranderingen in het gedrag, meerdere vormen van
probleemgedrag + een gedraging die kwalitatief anders is dan normaal
Dingen die je moet bekijken: culturele normen, etniciteit, ras,
geslachtsnormen (jongens zijn meer externaliserend, meisjes
meer internaliserend -> deze gedragingen worden ook sneller
geaccepteerd), leeftijd (genetische stoornissen worden vaak op
eerdere leeftijden vastgesteld + zijn ernstiger), sociale factoren
(risico’s in het gezin), situationele normen (wat normaal gedrag
is in specifieke settings), grote veranderingen in de levensstijl +
volwassen perspectieven (ouders en leraren verschillen sterk in
wat ze zien als ‘problematisch’ -> voorbeeld: te beschermende
ouders denken vaak al snel dat hun kind een probleem heeft)
o We moeten dus goed rekening houden met de context
+ abnormaliteit en normaliteit staan op een continuüm
o Blijf ook altijd scherp voor methodologische problemen
+ onthoudt dat de meeste studies focussen op jongens
o Ontwikkelingspsychopathologie: het bestuderen van ontwikkelingsprocessen
die bijdragen aan, of beschermen tegen, het verkrijgen van psychopathologie
Dit is een complex veld, omdat de etiologie (waar stoornissen vandaan
komen) en de biologische voorspellers nog grotendeels onbekend zijn
Ook zijn therapeutische interventies nog maar deels effectief +
ze zijn veel gefocust op symptoombestrijding (geen genezing)
o Juist omdat veel therapieën niet worden ondersteund
door wetenschappelijke data, moet er erg goed worden
gefocust op het individu: wat werkt voor deze persoon?
, Je kan psychopathologie ook zien als een mal-adaptieve reactie op een
specifieke levenservaring -> hoe adaptief je bent, kan dan veranderen
- Vraag 3: wat zijn algemene ontwikkeling-frameworks die stoornissen beschrijven?
o Er zijn 5 contexten die we moeten bekijken als we kijken naar de problemen
van een persoon: biologisch, individu, familie, sociaal en cultureel -> er zijn
verschillende modellen waarin deze verschillende contexten terugkomen:
Ecologische-/transactiemodellen (ook: systeem
modellen: Bronfenbrenner en Sameroff) -> je kijkt
in deze modellen naar kleine contexten (familie)
en grotere contexten (sociaal) + je kijkt vaak ook
naar het chronosysteem: individuele levensloop
De meeste ecologische modellen lijken erg op
elkaar: ze kijken naar proximale risicofactoren
(dichter bij de kern), naar distale risicofactoren
(verder van de kern), naar sociale transacties
binnen de verschillende niveaus + naar de levensloop (chronosysteem)
- Vraag 4: wat zijn de 5 meest bekende modellen van psychopathologie bij kinderen?
o Voordat deze modellen ontstonden, was er demonology (demonen, religie),
somatogenesis (geen balans in het lichaam -> Hippocrates) en het werk van
Kraepelin (symptomen clusteren samen tot syndromen -> basis van de DSM)
Ook: mental hygiene movement (Beers) -> child guidance movement
Langzaam verschoof de focus van volwassenen naar kinderen (Hall)
o Medisch model: psychopathologie is het resultaat van disfuncties van onze
organen, problemen zijn individueel (staan los van de context) + gedragingen
kunnen worden geclassificeerd als problematisch aan de hand van de DSM of
de ICD-10 (diagnoses stellen) -> dit model is dus relatief simpel en eenduidig
o Gedragsmodel: problematisch gedrag ontstaat door leerprocessen: klassieke
conditionering (Pavlov, Watson), operante conditionering (Skinner) + imiteren
en sociaal leren (Bandura) -> kijken naar observeerbare gedragingen -> dit is
dus een empirisch en experimenteel paradigma dat focust op de hele context
Watson was de oprichter van het behaviorisme: stimulus-respons is
het enige wat mensen vormt, ons interne (mentale) leven bestaat niet
Operante conditionering berust op beloning (positief en ook negatief),
extinctie (uitdoving), straf, generalisatie, discriminatie en vermijding
Vooral antisociaal gedrag wordt onderzocht met observationeel leren
Bandura focuste meer op onze cognitieve processen -> sociaal leren
Probleemgedrag is dus een resultaat van deze leerprincipes, waarbij er
vaak sprake is van te veel of juist te weinig frequentie en/of intensiteit
o Cognitief model: de belangrijkste onderzoeker van deze modellen is Piaget:
onze ontwikkeling loopt in een vaste volgorde van stadia/fases: sensorisch-
motorische stadium (tot 2 jaar), pre-operationele stadium (2 tot 7 jaar), de
concreet-operationele fase (7-12 jaar) + de formeel-operationele fase (12+)
We verfijnen ons gedrag aan de hand van assimilatie (uitbreiden van
bestaande schema’s) en accommodatie (nieuwe + diepere schema’s)
Dit model focust dus vooral op wat er in ons hoofd gebeurt en hoe dit
leidt tot specifiek gedrag -> er is veel minder focus op andere factoren
, Object-permanentie: weten dat een object er nog is, ook als je het niet
meer kan zien (dit weet een kind vanaf de concreet-operationele fase)
Cognitieve-gedragsperspectief: mal-adaptief schema -> slecht gedrag
o Psychoanalytisch model: de bekendste onderzoeker hierbij is natuurlijk Freud:
ons gedrag wordt bepaald door onbewuste processen (ID, ego en superego) +
onze ontwikkeling gaat via psychoseksuele stadia (met fixaties en regressies)
Freud was de allereerste onderzoeker die het had over psychogenesis
(mentale stoornissen komen voort uit onze psyche, niet ons lichaam)
Er is veel kritiek gekomen op de theorie van Freud: de theorie is veel
te complex, hij is gebaseerd op klinische observaties (in plaats van op
objectieve data) en de assumpties van de theorie zijn lastig te testen
Toch is Freud enorm invloedrijk geweest in het genereren van
nieuwe onderzoeksvragen en het afstoten van behaviorisme
Erik Erikson: ego-identiteit versus rol-verwarring (ontwikkelingsstadia)
Bowlby: de objectrelatie theorie en de hechtingstheorie -> gebaseerd
op de studie van Harlow met jonge aapjes (ze kiezen de warme robot)
Ainsworth keek ook naar hechting: veilig en onveilig hechten (3
vormen: vermijdend, angstig en gedesorganiseerd) -> dit heeft
zij gevonden aan de hand van het Strange Situation experiment
o Onveilige hechting heeft uiteraard negatieve gevolgen
o Familie-systeem-model (Minuchin): het gezin wordt in dit model gezien als
ontwikkelend systeem (waarbij het geheel groter is dan de som der delen) ->
elk gezin bestaat uit subsystemen: ouder-kind, siblings + de huwelijksrelatie
Psychopathologie is gelokaliseerd in de relatiepatronen van de leden
van het gezin, de gezinsstructuur (streng) en/of in de verstrengeling
van het kind in het huwelijksrelatie-subsysteem (dit heet triangulatie)
4 pathologische patronen: triangulatie, coalitie (het kind heeft
alleen een goede band met 1 ouder + de ouders hebben ook
geen goede relatie meer), detouring-aanvallend (de ouders
keren zich samen tegen het kind) + detouring-steunend (de
ouders hebben een goede relatie met het kind + met elkaar,
maar de ouders kunnen het kind maar heel moeilijk loslaten)
- Vraag 5: hoe ziet ontwikkelingspsychopathologie als academische discipline eruit?
o Dante Cicchetti heeft recent
veel onderzoek gedaan naar
de ontwikkelingsfactoren van
psychopathologisch gedrag ->
hij vormde zo de empirische
basis: heel erg veel processen
spelen mee (psychopathologie
ontstaat dus uit alle contexten
die we al besproken hebben)
Het is dus het beste om
elke invalshoek (of: elk
model) mee te nemen!