Kennistoets
Minor kwetsbare kind
Embryonale fase en zwangerschap 5 vragen
Conceptie
Conceptie is het moment waarop een zaadcel de eicel bevrucht.
Het samensmelten van de geslachtscellen (ook wel gameten genoemd)
- 23 chromosomen van de moeder en 23 chromosomen van de vader = 46 chromosomen
- Eicel leeft ongeveer 24 uur in de eileider
- Zaadcel leeft ongeveer 5 dagen
- De bevruchting vindt meestal plaats in een van de eileiders.
Hormonen
- Hypofyse: LH en FSH
- Eierstokken: oestrogeen en progesteron
- Het GNRH hormoon wordt aangemaakt in de hypothalamus en zorgt er
Ervoor dat de hypofyse FSH en LH gaat produceren.
- De eierstokken scheiden oestrogeen en progesteron af.
- Oestrogeen: effecten op het CZS, stimuleert groei van botten sn
spieren, zorgt voor ontwikkeling en instandhouding van de secundaire
geslachtskenmerken, houdt additionele klieren en organen in stand,
stimuleert de groei en de afscheiding door het baarmoederslijmvlies
- Progesteron: zorgt voor het in stand houden van het
baarmoederslijmvlies. Opzwellen / toename doorbloeding
baarmoederslijmvlies
Zwangerschapsduur
AD = amenorroeduur = zwangerschapsduur = Tijd sinds eerste dag van de laatste menstruatie
Twee weken verschil in de leeftijd van de embryo en AD
Week 1 – 3 van de zwangerschap
- Cellen delen
- Embryo en placenta ontstaan
- 6 dagen na de bevruchting vindt de innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats.
Embryo = ontwikkelingsstadium dat begint bij de bevruchting en eindigt bij het begin van de
derde maand van de ontwikkeling. Tot 8 weken AD embryo daarna foetus !!!
Foetale stadium vanaf 9 weken AD
3 kiemschijven
28e dag: aanleg kiemschijven
- Ectoderm: huid, sensorisch stelsel, zenuwstelsel en deel hormoonstelsel
- Entoderm: spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel, delen van het hormoonstelsel
- Mesoderm: motorisch stelsel, urinewegstelsel, circulatiestelsel, voortplantingsstelsel, delen
van het hormoonstelsel
Hieruit ontstaan de orgaanstelsels
,HCG hormoon
- Humaan Choriongonadotropine
- Placenta functioneert als hormoon klier: HCG (progesteron, oestrogenen etc)
- Zorgt ervoor dat het gele lichaam in stand blijft en dat de afgifte van progesteron doorgaat.
Daardoor blijft de bekleding van het endometrium goed functioneren en vindt er geen
menstruatie plaats.
- Bij zwangerschapstest testen ze ook op dit hormoon.
Trimesters
- 1e trimester: organogenese (ontwikkelen van organen uit verschillende weefseltypes)
Ca 6 weken AD hartslag (echografisch)
Eerste drie maanden
- 2e trimester: differentiatie, rijping en groei. (foetale fase)
Organen en weefsels ontwikkelen zich verder
Circa 4 mnd AD: Geslacht vaststellen (echografisch)
Kind voelen 18-20 weken AD bij de 1 e zwangerschap // 15 weken AD volgende zwangerschap
- 3e trimester: groei (foetale fase)
Zwangerschapsduur
- Prematuur = kindjes die te vroeg geboren zijn 37 weken of eerder
- Dysmatuur = kindjes die te laat geboren zijn 42 weken of meer
- Serotien = kindje is te klein voor de ‘leeftijd’ te laag geboorte gewicht in verhouding met
zwangerschapsduur
- Aterm = op tijd geboren kind geboren tussen de 37 weken en 42 weken voldragen
Bevalling
- Hormonaal gereguleerd (oestrogeen, oxytocine, prostaglandines)
- Oxytocine zorgt dat de baarmoeder zich gaat samentrekken en er weeën opgang komen.
3 fasen:
1. Ontsluiting
Baarmoedermond gaat ontsluiten
10 cm ontsluiting = volledige ontsluiting
Weeën zorgen voor ontsluiting = ontsluitingsweeën
Soms breken de vliezen al. Soms pas bij de uitdrijving
Bij het eerste kind kan deze periode 14 tot 16 uur duren
Bij een volgend kind sneller. 6-8 uur
2. Uitdrijving
Het kind wordt geboren
Persweeën
Inwendige spildraai ( om je as draaien)
Dit gaat vanzelf. Het is van belang om dat het hoofdje anders niet door het bekken past.
3. Nageboorte
Geboorte van de placenta
Binnen een halfuur moet de placenta los zijn anders is er risico op bloedingen
Medicijnen geven met oxytocine als de placenta niet vanzelf los raakt en anders duwen
op de baarmoeder. Als het na een uur nog niet gelukt is moet het operatief verwijderd
worden.
, Ontwikkeling van het kind 23 vragen
Ontwikkeling
Natuurlijke ontwikkeling
- Ontwikkeling zoals die zou verlopen als alleen genetische factoren een rol spelen
- Erfelijke kenmerken bepalen voor meer dan 80% groei, tempo, timing en lichaamsstructuur
Normale ontwikkeling:
- De invloed van omgevingsfactoren wordt mee in rekening gebracht (20%)
- Omgevingsinvloeden beïnvloeden de ontwikkeling die door de genetische aanleg bepaald
wordt.
Verstoorde ontwikkeling
- Afwijking van de normale ontwikkeling
- Afwijkingen kunnen genetisch bepaald zijn, maar kunnen ook door de omgeving worden
veroorzaakt.
Neonaat
Neonatale fase: de periode vanaf de geboorte tot en met de 28 e levensdag van de baby.
- Na de geboorte moet het kind zelfstandig ademhalen en worden de shortcuts gesloten
- Het kind moet zelfstandig functioneren: ademhaling, circulatie, temperatuurregulatie, maag-
darmkanaal, lever, nieren, urinewegen, weerstand.
- Temperatuurregulatie lukt aan het begin nog niet goed. Daarom moet het kind warm
gehouden worden.
- Meconium is de eerste ontlasting van de baby. Het is een geurloze, groene-zwartachtige en
slijmachtige substantie die je na de eerste darmbewegingen van je baby terugvindt in zijn
luier. Bestaat voornamelijk uit vruchtwater. (gebeurt meestal binnen de eerste 24 uur na de
bevalling)
Zuigeling / baby (0-1 jaar)
Fysiek en motorische ontwikkeling
- Groei gewicht, lengte en schedelomtrek
- Gewichtstoename en lengte: weegt aan het einde van het eerste jaar 10kg (300%) en is 25
cm (50%) gegroeid
- Visus: van zwart-wit en wazig zien (1 maand) naar bijna volledig ontwikkeld
gezichtsvermogen (5-6 maanden)
- Zuigeling ziet de wereld op zijn kop als hij net geboren is. Binnen een paar uur is dit
verdwenen
- Gehoor: vanaf 21 weken hoort foetus in buik stem van moeder, in de eerste weken reageert
de zuigeling reflexmatig op geluiden. Vervolgens wordt geleerd om verschillende geluiden
van elkaar te onderscheiden. Dit discrimineren van geluiden vindt plaats tussen de 4 en 6
maanden
- Eerst bewegen door reflexen tot zelfstandig lopen
- Ontwikkeling motoriek:
Van boven naar beneden
Van binnen naar buiten
Van grof naar fijn
, - Mijlpalen motorische ontwikkeling
1 maand: draait hoofd in buikligging, volgt iets wat beweegt met ogen
3 maanden: kijkt naar handen en reikt naar speeltjes
5 maanden: omrollen
7 maanden: kan zonder steun zitten en voorwerp overpakken
9 maanden: kruipen, optrekken tot staan, pincetgreep
12 maanden: wandelt aan de hand, drinkt uit beker, stapelt twee blokjes
14 maanden: loopt zelfstandig
Cognitieve ontwikkeling
- Senso-motorisch handelen (geboorte tot 2 jaar) (interactie tussen zintuigen en bewegen)
- Communiceren door huilen, oogcontact en mimiek
- Begrip: begrijpt dat het iets kan vastpakken (na 3 maanden)
- Leren door herhaling
- Leren door imiteren: bijvoorbeeld geluidjes nadoen
Psychosociale ontwikkeling
- Hechtingsrelaties ontstaan tussen baby’s en degenen die voor hen zorgen
- Hechting begint direct na de geboorte (niet in de baarmoeder)
- Zuigelingen hebben behoefte aan een betrouwbare, continue responsieve verzorger
- Gehechtheid is belangrijk voor de verdere ontwikkeling van een kind
- Objectpermanentie (de zuigeling heeft een object in zijn geheugen opgeslagen. Hij begrijpt
nu dat iets ook nog bestaat als hij het niet ziet) (ontwikkelt de baby tussen de 7 en 9
maanden)
- Eerste maanden vooral contact met ouders/verzorgers
- Vanaf 7 maanden eenkennig en scheidingsangst
- Rond één jaar contacten herkennen
Peuter (1-4 jaar)
Fysiek en motorische ontwikkeling
- Lengte en gewichtstoename in het tweede levensjaar: gemiddeld 12 cm en ongeveer 3 kg
- Daarna per jaar gemiddeld 5-8 cm en 2 kg
- Minder eten, baas over eigen buik
- Tanden komen door: met 1 jaar gemiddeld 4 tanden en melkgebit is met 3 jaar doorgaans
compleet
- Zindelijk worden (anale fase)
- Oog-hand coördinatie neemt toe: zelf eten, blokken stapelen
- Gewichtstoename 2,5 kg per jaar, lengte 7 cm
- Kan zitten, staan, lopen
- Grove motoriek neemt sterk toe
Cognitieve ontwikkeling
- Pre-logisch denken (pre-operationeel) 2 tot 7 jaar: ziet nog geen samenhang in oorzaak-
gevolg
- Ik besef: los van omgeving
- Exploratie: ontdekken van omgeving
- Wil opleggen: nee-fase
- Fantasie en werkelijkheid door elkaar: krokodillen onder bed
- Verdere ontwikkeling begripsvermogen
- Start gewetensvorming
- Gebruik van taal: bezit rond twee jaar ongeveer 200 woorden
Psychosociale ontwikkeling