Sociaal functioneren kennistoets 2021-2022
Inhoud
Blanken, C., Clijsen, M., Garenfeld, W. te, Paske, I. van, Piere, M. (2016). Psychiatrie voor
de sociaal werker. Houten: Bohn Stafleu.............................................................................2
Hoofdstuk 4 – Angststoornissen en obsessieve-compulsieve stoornissen...........................2
Hoofdstuk 5 – Stress, trauma en dissociatie........................................................................3
Hoofdstuk 6 – Stemmingsstoornissen..................................................................................4
Hoofdstuk 8 – Eetstoornissen..............................................................................................6
Hoofdstuk 9 – Begeleiding en behandeling bij verslavingsproblematiek..............................7
Wilken, J. P., & den Hollander, D. (2019). Handboek steunend relationeel handelen:
Werken aan herstel en kwaliteit van leven. Amsterdam: SWP Amsterdam..........................9
Hoofdstuk 7 – Herstel.......................................................................................................... 9
Hoofdstuk 8 – Kwetsbaarheid en kracht............................................................................10
Hoofdstuk 12 – Samen sterk zonder stigma......................................................................10
Hoofdstuk 22 – Tussen balans en empowerment..............................................................11
Vugts-de Groot, B. (2018) Werken met ontwikkelingsleeftijden Afstemmen op mensen met
een verstandelijke beperking. Amsterdam: Boom..............................................................12
Hoofdstuk 1 – De ontwikkelingsbenadering.......................................................................12
Hoofdstuk 2 – 0 tot 12 maanden........................................................................................12
Hoofdstuk 3 – 1 tot 3 jaar...................................................................................................13
Hoofdstuk 4 – 3 tot 6 jaar...................................................................................................14
Hoofdstuk 5 – 6 tot 12 jaar.................................................................................................15
Hoofdstuk 10 - Gezondheidsrecht.....................................................................................20
Van der Plaats, A. (z.d). De wondere wereld van dementie..................................................21
,Blanken, C., Clijsen, M., Garenfeld, W. te, Paske, I. van, Piere,
M. (2016). Psychiatrie voor de sociaal werker. Houten: Bohn
Stafleu.
Hoofdstuk 4 – Angststoornissen en obsessieve-compulsieve stoornissen
Pathologische angst: ongewoon heftige of langdurige angst of angst zonder angstprikkel
Belangrijkste symptoom van angststoornissen.
Groep angststoornissen verdeeld in 3 groepen:
1. Angststoornissen
2. Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
3. Trauma en stressorgerelateerde stoornissen
Angst en angststoornissen
Selectief mutisme Zeldzaam. Alleen bij kinderen. Ze zijn vaak erg verlegen en sociaal
angstig. En spreken consequent niet in situaties.
Paniekstoornis Paniekaanvallen zijn onverwacht, herhalend.
Agorafobie Vermijdingsgedrag bij situaties waarbij paniekaanval zou kunnen optreden.
Sociale-angststoornis Bevreesd om zichzelf belachelijk te maken, kritiek van andere te
krijgen of niet aan de eisen voldoet in een sociale situaties.
Een extreme en aanhoudende angst voor een vermijding van bepaalde objecten en situaties
Specifieke fobie
Neurocistisme Een internaliserend temperament.
De verzamelstoornis kenmerkt zich doordat de cliënt langdurig moeite heeft om spullen
weg te gooien terwijl deze spullen weinig of geen waarde hebben.
Trichotillomanie Haar uit de hoofd trekken en dit niet onder controle hebben
Exocriatiestoornis regelmatig, ongecontroleerd, pulken aan de eigen huid, waardoor
wondjes ontstaan.
Obsessieve compulsieve stoornis
Obsessieve compulsieve stoornis wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van
dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies).
Morfodysfore stoornis stoornis in de lichaamsbeleving, een preoccupatie met een of
meer ervaren defecten of imperfecties in het uiterlijk. Anderen zien dit bijna niet.
Behandeling:
- Psycho-educatie
- Inventarisatie van klachten
- Exposure en responspreventie
- Gedragsexperiment
- Taakconcentratie
- Sociaalvaardigheidstraining
- Ontspanningsoefening
- Cognitieve therapie
- Terugvalpreventieplan: Risicofactoren (1), de eerste signalen van een terugval (2) en
wat te doen bij een terugval (3).
, Hoofdstuk 5 – Stress, trauma en dissociatie
Heterogeniteit van stressgerelateerde symptomen betekent dat het p.p. verschilt of en in
hoeverre stress wordt ervaren, hoe daarmee om wordt gegaan, wat het adaptieve vermogen
is van een individu, en in welke mate stress leidt tot het ontstaan van een stoornis.
Alarmreactie Vindt plaats in de amygdala. Het helpt de mens om fysiek en psychisch in
staat zijn zichzelf te redden.
Het lichaam kent een hiërarchische reeks aan reactie op impulsen van dreiging en gevaar
vanuit de omgeving: stopreactie en de voorbereidende oriëntatie. Hier kunnen verstoringen
optreden. De schrikreflex kan bijna gelijktijdig met de stopreactie plaatsvinden. Als er
sprake is van specifieke dreiging volgt een defensieve oriëntatiereactie: flight, fight or hide.
De laatste fase is de afronding (deze fase vindt niet plaats bij mensen met PTSS, zij
blijven in de alarmfase).
Amygdala Evalueert voortdurend of situaties veilig of onveilig zijn
Bij psychotrauma wordt de traumatische gebeurtenis gefragmenteerd vastgelegd en bij de
herinnering daaraan beleeft de persoon de gebeurtenis alsof deze op dit moment plaatsvindt.
Bij deze groepen ontstaan 4 tekorten:
1. Onvoldoende emotioneel bewustzijn
2. Emotionele ontregeling
3. Sociale disfunctie
4. Geen stabiel zelfgevoel.
De amygdala activeert in stresssituaties de hypothalamus. Bij mensen met PTSS is er
onvoldoende terugkoppeling en blijft het lichaam gemobiliseerd: de voortdurende
herbelevingen zijn een niet-aflatende bron van stress die het regulatiemechanisme van de
HPA.
De nervus vagus is een hersenzenuw die begint in de hersenstam. Sociale steun heeft een
relatie met de nervus vagus.
Hypoarousal Freezing of numbing
Hyperarousal Overreacting
Optimale arousal Window of tolerance (instaat tot mentaliseren: het actieve proces van
begrijpen van gedrag van jezelf en de ander in relatie tot mentale toestanden.
Mentaliserend vermogen voor ingrijpende gebeurtenissen en gevoelens te kunnen
integreren en hier over te kunnen spreken met anderen.
TBI (Traumatic Brain Injury) Er is hierbij hersenschade door impact op het brein.
Verklaringsmodellen:
- Het biologische model: De herinnering aan een traumatische gebeurtenis krijgt een
centrale plaats in het geheugennetwerk, met sterke associaties met de gebieden
waar emoties, automatische reacties en lichaamsfuncties worden geregeld.
- Het neuropsychologische model: een van de functies van het limbische systeem is de
relatie met de buitenwereld te bewaken en te onderzoeken.
- Cognitieve schema’s en kerngedachten: diepgewortelde overtuigingen die gevoel en
gedrag in nieuwe situaties beïnvloeden.
3 fasen in de behandeling van PTSS: stabilisatie, verwerking en integratie.