Oefentoets
Voedingsleer:
1: Lichaamseiwit wordt afgebroken wanneer een persoon te weinig koolhydraten eet
Juist
2: Maltose, sucrose en lactose vallen onder de monosachariden
Onjuist, deze vallen onder de disachariden
3: Lactose bestaat uit 1 glucose en 1 galactose molecuul
Juist
4: polysachariden bestaan uit 3 tot 10 monosachariden
Onjuist, dit zijn de olgiosachariden
5: Gegeven: planten slaan glucose op als zetmeel
Stelling: Als je zetmeel eet hydrolyseert je lichaam het zetmeel naar glucose
Juist
6: Gluconeogenese is een proces waarbij glucose naar de rode bloedcellen wordt gestuurd
om het lichaam van extra energie te voorzien
Onjuist, dit is een proces waarbij glucose uit de voorraden van de lever en de spieren wordt
gehaald.
7: Gegeven: Freek is 38 jaar en weegt 72 kilo. Freekt heeft een eiwittname van 20 en% bij
een voedingsinname van 800 kcal.
Stelling: de inname per gram is 35 gram Onjuist. 800x0,2=160kcal:4=40 gram
Stelling: de behoefte is 58 gram Juist. 72 x 0,8= 58 gram
Stelling: de norm voor mensen die vegetarisch eten is 1,2 meer dan normaal. Juist. Voor
vegetariers is dit 1,2 (PCDAA 0.84) en voor veganisten is dit 1,3 meer (PCDAA 0,77)
8: verzadigde vetten hebben geen dubbele bindingen, terwijl onverzadigde vetten wel
dubbele bindingen hebben Juist. Er bestaat enkelvoudige en meervoudige onverzadigde
vetten.
9: een voorbeeld van een meervoudig onverzadigd vet is alfa linoleenzuur Juist.
10: De binding tussen de aminozuren van eiwitten wordt ook wel de dipeptide genoemd
Onjuist. Een dipeptide is een band van 2 aminozuren. De verbinding tussen de aminozuren
wordt een peptidebinding genoemd.
11: De Nederlandse bevolking eet gemiddeld 78 gram eiwitten per dag Juist
12: Lysine is een voorbeeld van een niet-essentieel aminozuur. Onjuist, dit is een essentieel
aminozuur, net als histidine.
, 13: Gegeven: dierlijk eiwit is van betere kwaliteit dan plantaardig eiwit
Stelling: Eieren en koemelk zijn de twee grootste bronnen van dierlijk eiwit Juist
14: Bij de vertering van koolhydraten komt amylase zowel in de mond, maag en in de dunne
darm voor. Fout. Niet in de maag, daar gaat het enzym verloren door het maagzuur.
15: Het enzym gastric lipase speelt een rol bij de vertering van vetten in de maag Juist
16: Gegeven: Pepsine splitst polypeptiden in kleinere polypeptiden en aminozuren
Stelling: Door zoutzuur verandert pepsiogeen in pepsine Juist
17: Gegeven: Iemand eet 34 en% koolhydraten bij een energieinname van 8739 Kj
Stelling: Deze persoon eet 180 gram koolhydraten Eerst kcal berekenen = 8739:4,2= 2080
kcal. Dan: energieprocent : 100 x 2080 : 4. 34:100x2080:4= 177. De stelling is dus onjuist
18: Stelling: De eiwitinname van Piet is 38 energieprocent en piet eet 200 gram eiwit bij
8900 Kj : Eerst 8900 Kj omrekenen naar kcal = : 4,2 dus 2119 kcal. Dan: grammen x 4 : kcal x
100= 200x4:2119x100= 38. De stelling is juist
Sociale wetenschappen:
19: Gegeven: drie functies van het geheugen zijn coderen, opslaan en terughalen
Stelling: Bij het coderen wordt slechts een stimulus geïdentificeerd Onjuist, eerst wordt een
stimulus geselecteerd en daarna wordt de stimulus gekenmerkt.
20: Gegeven: De mens heeft drie soorten geheugen, het sensorisch geheugen, het
werkgeheugen en het langetermijngeheugen
Stelling: het iconisch geheugen is een opslag voor geluid Onjuist. Dit is het echoisch
geheugen.
21: In het sensorisch geheugen vindt enkel registratie plaats, maar wordt geen betekenis
toegekend Juist.
22: Het werkgeheugen kan 7 items bevatten Juist
23: Het onthouden van een telefoonnummer of getallenreeks gebeurt in het sensorisch
geheugen Onjuist, dit gebeurt in het werkgeheugen.
24: Gegeven: Repeteren en actief herhalen zijn manieren om informatie beter te onthouden
Stelling: Chuncking betekent het maken van mind-maps om informatie beter te onthouden
Onjuist, chunking is een vorm van het opdelen van informatie zodat deze beter kan worden
opgenomen omdat er meer ruimte in je hoofd ontstaat.
25: Gegeven: Het procedureel, declaratief episodisch en semantisch geheugen zijn
onderdelen van het langetermijngeheugen