Samenvatting Ontwikkelingspsychopathologie
Hoofdstuk 1
Abnormaal gedrag; wanneer de handelingen van iemand significant afwijken van de
normale standaard van gedrag schadelijk voor individu, belemmert bij adaptatie aan
omgeving en volbrengen van ontwikkelingstaken
Ontwikkelingsnormen; leeftijd als belangrijke index, groei van motorische vaardigheden,
taal cognitie en sociaal-emotioneel gedrag. Afwijkend;
- Ontwikkelingsachterstand
- Achteruitgang in ontwikkeling
- Extreem hoge of lage frequentie van gedrag
- Extreem hoge of lage intensiteit van gedrag
- Voortdurende gedragsproblemen
- Gedrag dat ongepast is voor de situatie
- Abrupte gedragsveranderingen
- Probleemgedragingen
- Kwalitatief afwijkend gedrag
Culturele normen; groep mensen die op bepaalde manier georganiseerd is met specifieke
overtuigingen, normen, waarden en gebruiken beïnvloeden verwachtingen,
beoordelingen en ideeën over gedrag van kinderen
Seksenormen; normen per geslacht
Situationele normen; verwachtingen in specifieke situaties of settingen
Verband tussen ontwikkelingsniveau en stoornissen; stoornis begint vaak pas op te vallen als
kind in een ontwikkelingsniveau komt waarin bepaald gedrag abnormaal wordt, bv
spraakgebrek valt pas op als kind op leeftijd komt dat het zou moeten kunnen praten
- Geboorte – zes; taalstoornis, autismespectrumstoornis, verstandelijke beperking
- Vier – twaalf; ADHD
- Zes – adolescentie; leerstoornis
- Acht – adolescentie; conduct disorder
- Twaalf – achttien; schizofrenie, drugsmisbruik, bulimia nervosa, anorexia nervosa
Leeftijd van ontstaan belangrijk om te weten voor etiologie (ontstaan); omgeving of
genetisch en ernst van uitkomst
Meer prevalent mannen/jongens; autisme, ODD, CD, drugsmisbruik, verstandelijke
beperking, ADHD, taalstoornis, leerstoornis gevoeliger voor neurologische
ontwikkelingsstoornissen met vroege etiologie
Meer prevalent bij vrouwen/meisjes; angststoornis, depressie, eetstoornis gevoeliger voor
emotionele problemen in adolescentie
Historische ontwikkelingen;
- Kraeplin; verschillende symptomen vormen syndromen die gemeenschappelijke basis
hebben classificatie systeem
- Freud; psychoanalytische theorie, psychogenese, psychoseksuele stadiumtheorie
- Behaviorisme (conditionering), sociale leertheorieën (observationeel leren)
- Mentale hygiënebeweging; meer begrip en behandeling voor mentale problemen
Huidige uitgangspunten; interdisciplinaire inspanningen en rol van ouders staan centraal
,Hoofdstuk 2
Paradigma; gedeeld perspectief, groot cognitief denkkader
Theorie; formele, geïntegreerde set van principes die fenomenen verklaart
Model; beschrijving van hetgeen dat bestudeerd wordt
- Interactie modellen; meerdere variabelen leiden samen tot uitkomst
- Transactie modellen; constante transactie tussen individu en omgeving
- Systeemmodellen; gaan uit van verschillende niveaus van functioneren
Ontwikkelingspsychopathalogie perspectief; onderzoek naar normale
ontwikkelingsprocessen en psychologische stoornissen bij jongeren ontstaan en
ontwikkeling van verstoord gedrag, individuele adaptatie en competentie
Essentie van ontwikkeling;
- Veranderingen over de tijd heen als gevolg van voortdurende interactie tussen
biologische, psychologische en sociaal-culturele variabelen
- Kwalitatieve veranderingen zijn belangrijker dan kwantitatieve veranderingen
- Vroege ontwikkelingssystemen volgen een algemeen verloop
- Ontwikkeling verloopt via coherent patroon, dus verbonden met verleden en
toekomstige functioneren
- Ontwikkeling kan positieve en negatieve uitkomsten hebben
Medisch model; stoornissen zijn het gevolg van biologische factoren in persoon zelf
Mediator; variabele die een gevolg op indirecte wijze veroorzaakt
Moderator; beïnvloed de richting of sterkte van de relatie tussen onafhankelijke en
afhankelijke variabele
Ontwikkelingen in adolescentie;
1. Stabiele adaptatie; weinige negatieve ervaringen, weinig gedragsproblemen en
positief zelfbeeld
2. Stabiele maladaptatie; chronisch negatieve omstandigheden, maladaptief gedrag
3. Afname adaptatie; veranderingen in biologische of omgevingsfactoren veroorzaken
verschuiving van adaptatie naar maladaptatie
4. Tijdelijke maladaptatie; tijdelijk maladaptief gedrag, bv experimenteel gedrag
Equifinaliteit; wanneer verschillende factoren kunnen leiden tot zelfde uitkomst (bv
verschillende problemen leiden tot zelfde stoornis)
Multifinaliteit; één factor kan tot meerdere uitkomsten leiden (bv zelfde probleem leidt tot
verschillende stoornissen)
Risicofactoren; variabelen die kans op ontwikkelen van psychologische stoornis vergroten
biologisch, cognitief, psychosociaal of anders;
- Enkele risicofactor kan invloed hebben, maar vooral combinatie van meerdere
- Risicofactoren gaan vaak gepaard
- Intensiteit, duur, timing en frequentie van risicofactor heeft invloed
- Veel risicofactoren hebben niet-specifieke effecten (multifinaliteit)
- Andere factoren kunnen stoornis laten ontstaan en andere het in stand houden
- Risicofactor kan kans op latere risico’s vergroten
Kwetsbaarheid; neiging om maladaptief op levensomstandigheden te reageren
Veerkrachtigheid; positief psychologisch resultaat, terwijl er sprake is van negatieve ervaring
persoonlijke factoren, gezinsfactoren en factoren buiten familie protectieve factoren
, Heterotypische continuïteit; uiting van stoornissen veranderd over tijd heen
Homotypische continuïteit; uiting van stoornissen blijft gelijk over tijd
Bepaald door;
- Genetische aanleg
- Continuïteit van omgevingsfactoren
- Effecten van vroege ervaringen op ons brein
- Mentale representaties van sociale omgeving
- Keten van negatieve gebeurtenissen of interactionele gedragspatronen
Hechting; sociaal-emotionele band tussen kind en ouders, ontwikkeld geleidelijk na zeven
maanden beïnvloed bv emotie regulatie kind later
- Veilige hechting; baby zoekt moeder als veilige basis om omgeving te onderzoeken
- Vermijdende hechting; baby uit geen stress en negeert moeder
- Weerstand hechting; baby uit stress maar maakt op verkeerde manier contact met
moeder
- Gedesoriënteerde hechting; combinatie van verschillende hechtingsstijlen
invloed op latere hechting met leeftijdsgenoten en relaties
gerelateerd aan gedragspatronen; adaptief of maladaptief
Temperament; biologische aanleg voor gedragsstijlen; gemakkelijk, moeilijk op gang te
brengen, moeilijk (intense reactiviteit en negatief humeur, sociale en psychologische
problemen)
- Reactiviteit; negatief of positief, intensief of passief
- Inhibitie
- Zelfregulatie
- Emotionele reactiviteit en regulatie
Sociaal-cognitieve verwerking; hoe mensen over de sociale wereld denken, sociale situaties
begrijpen en interpreteren en hoe gedrag beïnvloed wordt
Hoofdstuk 3
Zenuwstelsel; centraal (brein en ruggengraat) perifeer (zenuwen buiten CZ) somatisch
(zintuigen en spieren, zintuigelijke ervaring en vrijwillige beweging) en autonoom
(onvrijwillige regulatie/arousal en emotie sympatisch (alertheid) en parasympatisch
(rust))
Endocrinesysteem; verzameling klieren voor vrijlating van hormonen
Brein;
- Achterhersenen
o Pons; geeft info door
o Medulla; reguleert hartslag en ademhaling
o Cerebellum; beweging en cognitieve verwerking
- Middenhersenen; slapen en wakker worden (reticulaire activeringssysteem)
- Voorhersenen; cerebrale hemisferen, cortex, corpus callosum, vier kwabben
subcorticale structuren;
o Thalamus; verwerkt info en vervoert info tussen hersenhelften en CZ
o Hypothalamus; reguleert basale behoeften
o Limbisch systeem; hippocampus, amygdala; geheugen en emotie
Neurotransmitters; chemische boodschappers tussen neuronen