Den Ridder, Hermsen
Cgo, Casus 2.1
Hermsen
8.3 De rol van de patiënt bij patiëntveiligheid
De verantwoordelijkheid voor veilige zorg ligt bij de zorgprofessionals, maar ook bij patiënten en hun
familie. De patiënt is de bindende schakel met de andere zorgverleners en een bron van informatie
over het verloop van de behandeling omdat de patiënt als enige het gehele traject doorloopt. De
patiënt heeft veel invloed op de veiligheid van de behandeling. Wanneer de patiënt informatie
achterhoudt heeft dit gevolgen.
Er zijn patiëntveiligheidskaarten ontwikkeld om de veiligheid optimaal te maken. Op de kaarten staan
zes aandachtspunten, waarbij de patiënt aan de bel moet trekken als iets niet gaat zoals afgesproken.
De patiënt moet een actieve rol nemen in het zorgproces, patiëntveiligheid wordt behaald door
teamwerk.
9.3 Patiëntveiligheid gedurende het operatieve proces
Er zijn richtlijnen voor het traject pre-, peri- en postoperatief. Preoperatief wordt er een screening
gedaan. De chirurg bespreekt met de patiënt de eventuele complicaties die op kunnen treden.
O.O: Kwaliteitsdomeinen
Casus 1
8.2 Aantoonbare kwaliteit door kwaliteitsverklaringen
‘De mate waarin het geheel van eigenschappen van een product, proces en dienst voldoet aan de
eraan gestelde eisen (norm of verwachtingen), die voortvloeien uit een gebruikersdoel’ is een
gebruikte definitie van kwaliteit. Tegenwoordig zijn organisaties verplicht om een kwaliteitsverklaring
te hebben, dit wordt verplicht door de zorgverzekeraars in Nederland. Het doel van het behalen van
een kwaliteitsverklaring is het verbeteren van de geleverde zorg of het waarborgen vaan een
minimaal veiligheids- en kwaliteitsniveau. Er zijn verschillende focussen van de verklaringen.
Sommige richten zich op specifieke patiëntengroepen andere op medisch hulpmiddelen. De overheid
kan verplicht stellen dat de gebruikte medische apparatuur ook volgens een geaccrediteerd,
adequaat kwaliteitssysteem verloopt. Er is een externe partij nodig om te keuren. De externe partij
toetst bijvoorbeeld bij een organisatiebrede accreditatie hoe het kwaliteitssysteem binnen een
ziekenhuis eruitziet en of het ook werkt zoals het de bedoeling is. Er wordt gekeken naar of
zorgverleners conform naar beleid handelen, of het beleid actueel en goed beschreven is en of
kwaliteitsproblemen adequaat opgelost worden. Is de organisatie in staat continue te verbeteren en
te leren?
De verpleegkundige checkt of de protocollen actueel en onderling afgestemd zijn op de dagelijks
geleverde zorg. Van een verpleegkundige wordt verwacht dat zij kennis heeft van de protocollen van
de meest voorkomende processen en handelingen en ervan op de hoogte is of de dagelijks uitvoering
van deze handelingen conform de beschreven protocollen wordt gedaan.
Goede zorg betreft de volgende kwaliteitsdomeinen: tijdigheid, efficiëntie, effectiviteit, veiligheid,
toegankelijkheid en doelgroepgerichtheid.
Hermsen
Cgo, casus 2.1
H2: Voeding en stofwisseling
Voeding is belangrijk voor de gezondheid, een sociaal aspect en een cultureel en religieus aspect. In
de GGZ is eten een houvast. Het zijn momenten waarop iedereen met hetzelfde bezig is en bij elkaar
is. Het is de taak van de begeleider dat de cliënt voldoende eet en drinkt. Problemen rondom eten
zijn: ondervoeding, overgewicht, pica (niet eetbare dingen eten), gastro-oesofageale reflux,
luchthappen, rumineren en het weigeren van eten.
,Belangrijk voor de begeleider is om te zorgen voor een veilige omgeving en oplettendheid.
Bij gastro-oesofageale reflux loopt het eten van de maag, vermengd met maagzuur terug naar de
slokdarm. Dit komt door het minder goed functioneren van de maagmond door spierverslapping of
een goede bezenuwing van de spieren. De verschijnselen zijn:
- Braken (natte boeren, met golfjes of explosief braken);
- Niet goed groeien of gewichtsverlies;
- Rumineren: het bewust omhoog halen van de maaginhoud, het uitspugen en herkauwen van
voedsel en soms weer doorslikken.
- Cariës, nare geur uit de mond (door het zuur);
- Ontbrekende eetlust en pijn tijdens het eten;
- Bloedarmoede door chronisch bloedverlies (bij ontsteking van de slokdarm);
De gevolgen van gastro-oesofageale reflux op lang termijn zijn:
- Aantasting van het gebit;
- Vernauwing van de slokdarm (door de vorming van littekenweefsel);
- Verslikpneumonie;
- Vermagering en verminderde lichamelijke weerstand.
Om de cliënt te ondersteunen is het belangrijk op de houding te letten, zoveel mogelijk rechtop
zitten tijdens en na de voeding. Vaste voeding en vocht afzonderlijk. Geen of minder chocola, vet
voedsel, alcohol en koffie. Kleine hoeveelheden eten. Niet direct na het eten gaan slapen. Het
hoofdeinde van het bed wat omhooghouden en medicijnen vermijden die het maagzuur
neutraliseren of het transport in de maag bevorderen.
De slokdarm kan worden aangetast door de zure maaginhoud, met littekenweefsel als gevolg.
Hierdoor vernauwt de slokdarm, waardoor vermagering kan ontstaan. Er ontstaat een
antiperistaltische beweging van de slokdarm, waardoor het steeds eenvoudiger wordt. Cliënten
rumineren om:
- Te communiceren;
- Activiteiten te vermijden;
- Behoefte aan aandacht;
- Verveling;
- Een te strak programma;
- Te weinig tijd om de cliënt rustig eten te geven.
Een patiënt kan eten weigeren omdat hij het niet lekker vindt, in een onrustige of onveilige situatie
is, last van gebit heeft, verdrietig is, slechte eetlust door bloedarmoede, door ernstige psychische
problemen bijvoorbeeld een depressie of machtsmiddel.
Sondevoeding en PEG (pertucane endoscopische gastrotomie) is een manier om voeding toe te
dienen. Dit kan bij mensen die niet kunnen slikken, verstikgevaar hebben of het weigeren van
voedsel. De nadelen van een neussonde zoals decubitusplekjes aan de neus, irritaties van
slijmvliezen, keel en slokdarm zijn er niet bij een PEG.
, O.O: Kwaliteitsdomeinen
Casus 2.1
Den Ridder
- Hoofdstuk 1.1. ,1.2.1 t/m 1.2.6, 1.3;
- Hoofdstuk 3;
- Hoofdstuk 4.1;
- Hoofdstuk 5.1;
- Hoofdstuk 6.1 t/m 6.2;
- Hoofdstuk 7.1 t/m 7.3.
H1 Inleiding in patiëntveiligheid
1.1 Patiëntveiligheid en verpleegkundigen
1.1.1 Veiligheid gedefinieerd
‘Medicine used to be simple, ineffective, and relatively safe. Now it is complex, effective, and
potentially dangerous.’ ‘Veiligheid is de mate van afwezigheid van potententiele oorzaken van een
gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen deze
potentiele oorzaken.’ ‘Patiëntveiligheid is het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de patiënt
toegebrachte lichamelijke en/of psychische schade die is ontstaan door het niet volgens de
profesionele standaard handelen van hulpverleners en/of door tekortkoming van het zorgsysteem.’
Naast het werken volgens de professionale standaard is het zorgsysteem cruciaal bij het leveren van
veilige zorg. Veel incidenten worden veroorzaakt door systeemfalen.
Patiëntveiligheid kent inspiratie en dwang tot veilige zorg. Inspiratie gaat uit van de gemotiveerde
professional die door kennis en vaardigheden gestimuleerd wordt tot het verlenen van veilige zorg.
Dwang richt zich op het bestraffen van ongewenst gedrag.
VMS is opgericht om schade te voorkomen. Praktijkgidsen en themabijeenkomsten zijn middelen
voor verpleegkundige en andere professionals om de zorg veiliger te verlenen.
1.2 Patiëntveiligheid, een mondiaal probleem
Patiëntonveiligheid kan alleen multidisciplinair aangepakt worden.
Veiligheidsmanagementsyteem (VMS)
Om patiëntveiligheid te vergroten en te borgen hebben bijna alle ziekenhuizen in Nederland een
geaccrediteerd of gecertificeerd VMS en tien inhoudelijke thema’s geïmplementeerd. Een VMS is
gericht op de verankering van veiligheid in de dagelijkse praktijk van het ziekenhuis. Het bestaat uit
een aantal concrete activiteiten die handvatten opleveren voor de medewerkers om risico’s te
signaleren, verbeteringen door te voeren en beleid vast te leggen, te evalueren en aan te passen.
VMS bestaat uit:
- Verantwoordelijkheid van raad van bestuur: eindverantwoordelijke voor patiëntveiligheid in
het ziekenhuis.
- Leiderschap: managers hebben een cruciale rol bij de implementatie van een
veiligheidsmanagementsysteem en het uitvoeren van het patiëntveiligheidsbeleid op
afdelings- of teamniveau.
- Communicatie: met patiënten, interne en externe partijen (huisartsen, thuiszorg).
- Medewerkers: actieve bijdrage leveren aan patiëntveiligheid.
- Management van derden: werknemers naast artsen en verpleegkundigen moeten zich ook
aan de patiëntveiligheid houden.
- Patiëntparticipatie: patiënten betrekken bij zorgproces.
- Prospectieve risico-inventarisatie (PRI): vooraf worden risico’s bepaald.
- Operationele beheersmaatregelen: ook inkopen en werking van apparatuur.
- Beheren en beheersen van veranderingen.
- Melden van incidenten en retrospectieve risico-inventarisatie.
- Monitoren van uitkomsten en rapportage.