Kerntaak 1 Klinisch redeneren
Beschrijft de expertise van de jeugdverpleegkundige
De JGZ maakt deel uit van de publieke gezondheidszorg, die in principe is
gericht op populaties en niet afhankelijk is van een hulpvraag. Zij werken
in diverse settingen; op school, het consultatiebureau, of bij de jeugdige
thuis. De focus van de jeugdverpleegkundige ligt op preventie en is erop
gericht de gezondheid van de gehele populatie te bewaken en bevorderen.
Beschrijft de rol van de jeugdverpleegkundige binnen het domein van de
JGZ
De focus van de jeugdverpleegkundige ligt bij de ondersteuning van het
zelfmanagement, ouderschap, het bevorderen van gezond gedrag en
leefstijl, het bieden van kortdurende ondersteuning en eventuele
preventieve interventies vanuit de jeugdwet. Op doelgroep- of
populatieniveau initieert de jeugdverpleegkundige bijvoorbeeld
voorlichtingsprogramma’s en interventies en voert die uit. Voorkomen
wanneer het kan en snel ondersteunen wanneer het moet. 1 gezin, 1
regisseur, 1 plan door samenwerking. Uitgaan van de behoeft van het kind
en het gezin.
Geeft de plaats van de jeugdgezondheidszorg binnen de gezondheidszorg
weer
De jeugdgezondheidszorg (JGZ) zet zich in voor de opgroeiende jeugd;
met als doel dat kinderen gezond en veilig opgroeien en zich zo optimaal
mogelijk kunnen ontwikkelen. Monitoren, signaleren, screenen en
adviseren. De JGZ doet ook aan vaccineren, voorlichtingen, normaliseren.
Geeft weer wat de rol en taken zijn van de jeugdverpleegkundige binnen
de jeugdgezondheidszorg
Preventie, huisbezoeken, consulten, spreekuren. Rollen van de
jeugdverpleegkundige zijn samenwerkingspartner (met jeugdarts, sociale
wijkteams, gemeente, maatschappelijk werk), evidence based reflectieve
professional (preventie, beroepscode, protocollen en richtlijnen),
communicator (oplossingsgerichte gesprekken voeren en motiverende
gesprekken voeren) en zorgverlener (vertrouwensrelatie en privacy)
Is de student bekend met de WPG en de Jeugdwet, zodanig dat hij de
kernpunten van beide wetten kan benoemen
Wet publieke gezondheid: gezondheid beschermende en gezondheid
bevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen
daaruit, waaronder het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van
ziekten. Gericht op preventie.
Jeugdwet: De gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle jeugdhulp.
Preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen en netwerk. Minder
snel medicaliseren, meer ontzorgen en normaliseren. Eerder hulp op maat
voor kwetsbare kinderen. Integrale hulp met betere samenwerking rond
, gezinnen. Meer ruimte voor jeugdprofessionals en vermindering van
regeldruk.
Kan de student de rol van de jeugdverpleegkundige bij het tot stand
komen van beleid in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) beschrijven
Ken je de belangrijkste reflexen die bij baby’s aanwezig zijn.
Protective side turning: een kind moet de kracht hebben om het hoofd
naar de zijkant weg te draaien. Dit is een beschermende reflex. Als het
kind dit niet uit zichzelf kan is dat een verdacht signaal.
Primitieve reflexen: zijn al lang voor de geboorte aanwezig. Als deze
onvoldoende geremd worden dan verstoren ze de normale ontwikkeling.
Palmair zuigreflex: zuigen aan een speentje.
Grasp reflex, walking reflex (reactie), moro reflex = wordt uitgelokt door
het hoofdje naar achteren te laten vallen, de respons is dat de
extermiteiten naar opzij bewogen worden en vervolgens weer naar het
lichaam toe bewegen, rooting reflex,
We hebben relatief weinig echte reflexen en juist heel veel reacties die ons
willekeurige bewegen ondersteunen.
Ken je de belangrijkste mijlpalen van de grove motoriek van kinderen t/m
3 jaar.
Rond de 5 maanden komen de armen en benen verder van de romp af en
komt er meer strekking in de houdings- en bewegingspatronen. Ook krijgt
het steeds meer steunfunctie. Het gaat zich steeds meer oprichten in de
verticaal. Na 6 maanden gaat een kindje zich omrollen van buik naar rug
of van rug naar buik. Het steunvlak wordt steeds kleiner. Rond het eerste
jaar leert een kind lopen. De steunreacties ontwikkelen zich tussen de 6-
12 maanden. Ze ontwikkelen zich eerst voorwaarts, dan zijwaarts en dan
achterwaarts. Je mag niet spreken van mijlpalen omdat ieder kind anders
is en zich individueel ontwikkelt. Het willekeurig grijpen ontwikkelt zich
van pinkzijde naar duimzijde en van de handpalm naar de vingers en van
de onderarm die naar binnen gedraaid is naar de onderarm die naar
buiten gedraaid is. Na 7 maanden kan een kind omrollen met beginnende
rotatie in bukligpositie.
De student kan benoemen welke aspecten een rol spelen bij de normale
groei en ontwikkeling van een zuigeling
Lengte, gewicht, hoofdomtrek, psychisch/sociaal-emotioneel, cognitief,
motoriek, spraak- taal, communicatie, seksueel
De student kent de invloed van omgevingsfactoren en leefstijl van het
gezin op de groei en ontwikkeling van een zuigeling
Genetische aanleg, gezin, school, wereld, virtueel, cultuur, leefstijl
(voeding), fysieke omgeving, SES, organisatie van de ervaringen,
aanpassing aan de omstandigheden.