Overzicht van Psychotherapie
Samenvatting Boek: “Psychotherapie, van theorie tot praktijk” derde druk (herziend).
Van Deth.
Onderwerpen per college (2015):
Week 1: Hoofdstuk 1, Variaties op een thema, wat is ‘echte’ psychotherapie?
Week 2:
Week 3: Hoofdstuk 3, In contact met jezelf: cliëntgerichte therapie
Week 4: Hoofdstuk 2, Onbewuste scenario’s: psychodynamische therapie
Week 5:
Week 6: Hoofdstuk 6, Lief en leed samen: systeemtherapie
Week 7:
Overige hoofdstukken:
Hoofdstuk 4, Al doende leren: gedragstherapie
Hoofdstuk 5, Anders denken: cognitieve therapie
Hoofdstuk 7, Therapie op maat: wat meten en weten we?
Hoofdstuk 8, Valkuilen en vangnetten: in goede handen?
De samenvatting zal gewoon volgens volgorde van het boek lopen. Dit overzicht staat er even
bij voor eigen gemak.
1
,Hoofdstuk 1, wat is “echte” psychotherapie? (week 1)
Hedendaagse psychotherapie wordt geconfronteerd met een identiteitsprobleem: zij moet zich
nog steeds een plaats zien te verwerven in de psychologie, geestelijke gezondheidszorg en
geneeskunde. Ze moet zich nog bewijzen en een eigen terrein afbakenen. Dit is
problematisch, gezien het onduidelijke imago van psychotherapie – er is niet één duidelijke
therapie, psychotherapie bestaat uit allerlei verschillende therapiescholen.
Drie groepen cliënten:
1. Bezoekers, zien zelf het probleem niet of ontkennen behoefte aan hulp, door iemand anders
doorverwezen.
2. Klagers, erkennen probleem, maar situeert deze buiten zichzelf (bijv. alles toeschrijven aan
lichamelijke oorzaken).
3. Hulpvragers, erkennen het probleem en wensen zelf hulp.
Is psychotherapie een wetenschap over (algemeen) of vanuit (individueel) de mens?
Psychotherapie is een vorm van hulpverlening die, via het methodisch toepassen van
psychologische middelen door gekwalificeerde personen, beoogt mensen te helpen hun
gezondheid (psychisch en somatisch) te verbeteren.
Het is meer dan alleen gesprekstherapie. Gesprek is therapeutisch wanneer de deskundige
doelbewust bezig gaat met het verbeteren of oplossen van psychische problematiek van de
cliënt. Dit impliceert dat een vriend nooit tegelijkertijd diens therapeut kan zijn. Therapie
houdt ook op als er vriendschap tussen de partijen ontstaat.
Therapeut verschilt van vriend:
- Vriendschap gaat over gelijkheid en wederkerigheid.
- De relatie tussen therapeut en cliënt is een middel, niet het doel.
- Therapierelatie is van tijdelijke aard.
Alle psychotherapievormen hebben 4 samenstellende factoren gemeen: de 4 R’s.
Relatie (vertrouwelijk, intens, emotioneel)
Raamwerk (context die vertrouwen versterkt)
Rationale (verklaring voor klachten; een uitleg of theorie).
Ritueel (procedure, methode of techniek)
Cliëntsysteem: met wie gaat de therapeut een psychotherapeutische relatie aan (Individu?
Groep? Gezin?)
Er bestaan verschillende niveaus in het werk van een therapeut (van algemeen naar specifiek):
- Filosofie (theoretisch kader, behandelfilosofie)
- Strategie of Methode (doelgerichte acties om behandelfilosofie na te komen)
- Techniek of Procedure (therapeutische vaardigheden, concrete acties)
2
,Historische en sociaal-culturele achtergronden.
Vele psychotherapeuten staan voor eenzelfde dilemma: wetenschap, of kunst?
Hetzelfde met Freud, die zijn carrière startte als neuroloog en na kennismaking met hypnose
compleet omsloeg en de welbekende psychoanalyse teweegbracht.
Vraag naar psychotherapie werd steeds meer naarmate de cultuur individualistischer werd:
manier om tot zelfontplooiing te komen.
Twee begrippen domineren de gezondheidszorg: evidence-based practice en managed care.
Kwaliteit van zorg wordt bepaald door effectiviteit en rendabiliteit. Elke behandeling wordt
getoetst: is het wetenschappelijk en economisch verantwoord?
Veel nieuwe therapiescholen zijn de laatste eeuwen opgebloeid, allemaal volgens eenzelfde
bijna wetmatig patroon:
1. Charismatische leider, wiens denkbeelden afwijken van wat er momenteel heerst.
2. “Nieuwe” en invloedrijke methode, doorbreekt geldend patroon van denken en handelen.
3. “Nieuwe” methode heeft meestal een bepaalde indicatie; een bepaalde stoornis waarbij het
super goed werkt.
4. Samenspel vorige factoren laat mensen denken dat ze het licht gevonden hebben.
5. Nieuwe school wordt populairder naarmate deze heviger bestreden wordt.
6. Groeiproces: geleidelijk meer technieken, meer volgelingen, meer leiders etc.
7. Groei houdt op, impact vermindert, wachten is op een nieuwe leider.
Psychotherapie is afhankelijk van tijd en cultuur. Communicatie media maakt dat nieuwe
stromingen en producten al snel over de hele wereld bekend worden. Ontdekkingen en
nieuwigheden verhuizen en verbreiden zich dus erg snel.
Medische werkwijze bestaat uit drie grote stappen:
Diagnose
Verklaring
Behandeling (doel, werkwijze en context)
Het hulpverleningsproces bestaat uit drie niveaus: probleemverkenning, probleemontleding en
probleemoplossing. Deze niveaus lopen allemaal door elkaar tijdens het proces.
Probleemontleding is pas afgelopen als het probleem is opgelost.
Wat diagnose betreft, is ervan uit de psychotherapie behoorlijk wat kritiek op de DSM.
- De DSM is veel te veel gericht op tekorten en toestanden – te weinig met de mogelijkheden
van een persoon.
- De DSM is te veel op het individu gericht.
Psychotherapie wil veranderingen bewerkstelligen, die kunnen bereikt worden met behulp van
verschillende mechanismen: affectieve beleving (ervaren), cognitieve beheersing (begrijpen)
en gedragsregulatie (oefenen).
Cognitieve en psychodynamische therapieën zijn voornamelijk gericht op begrijpen,
gedragstherapie op oefenen en cliëntgerichte therapie op ervaren.
3
, Therapeutische stijl kan ook worden beschreven aan de hand van een dimensie die loopt van
meegaand naar sturend. Het gaat hier om de regie van de behandeling. De meegaande
therapeut laat de cliënt de inhoud van de sessie bepalen, de sturende therapeut heeft hier zelf
een grote hand in. Een meegaande therapeut houdt zich wat afzijdig, laat de cliënt het tempo
bepalen en reikt niet zomaar oplossingen en adviezen aan. Cliënt moet zelf actief bezig met
zelfexploratie en het bedenken van oplossingen. Sommige therapeuten houden zich strak aan
een bepaalde stijl, anderen zijn juist heel soepel.
Werkrelatie tussen therapeut en cliënt krijgt inhoud door functie van de relatie en kleur door
de affectieve of emotionele band.
Het functionele aspect wijst vooral op ambachtswerk, vakmanschap en methodiek (training en
scholing). Affectieve relatie wordt bepaald door de interactie tussen de twee (of meer)
personen.
De werkrelatie vormt de hoeksteen van de therapie: het kan het proces van verandering zowel
bevorderen als hinderen. In een goed verlopende therapie is de werkrelatie als een
vanzelfsprekende samenwerking op de achtergrond aanwezig.
Cognitieve en gedragstherapieën richten zich meer op het functionele aspect van de
werkrelatie, terwijl cliëntgerichte en psychodynamische therapieën meer nadruk leggen op de
affectieve band als belangrijkste ingrediënt.
Context waarin de psychotherapie plaatsvindt wordt beschreven als “contractueel contact.”
Werkrelatie is niet vrijblijvend, maar wordt geformuleerd in een behandelovereenkomst. Deze
overeenkomst betreft de formele aspecten, zoals setting, intensiteit en duur, vergoeding en
verhouding tot het sociale netwerk van de cliënt – en eventueel specifieke voorwaarden.
Overeenkomst tussen doel en werkwijze (inhoud) van de therapie staat centraal.
In het boek worden de afspraken omschreven als “spelregels”, doel en werkwijze als het
“spel” zelf en het formele kader als “speelterrein”.
Het is ook belangrijk na te gaan of een bepaald soort therapie wel past bij een bepaald soort
cliënt.
Tijdens de indicatiestelling wordt gekeken of een bepaalde therapie wel aansluit bij de cliënt
en welke therapeutische methode de meeste kans op succes heeft. Er is echter nog weinig
wetenschappelijk onderzoek gedaan naar wat voor therapieën nou precies aanslaan bij wat
voor cliënten, en waarom. Er wordt maar vooral aandacht besteed aan het cliëntperspectief:
hoe ziet hij/zij het probleem en de klachten, welke ziektetheorie hanteert hij/zij, wat voor
soort hulp verwacht hij/zij etc.
Verder worden cliënten voorbereid op en geïnformeerd over bepaalde therapievormen, zodat
de gekozen methode en therapeut aansluiten bij wat voor de cliënt aanvaardbaar is.
Compliance: mate waarin het gebruik van medicijnen door een patiënt overeenstemt met het
voorschrift van de arts.
Adviezen blijken namelijk vaak niet nauw opgevolgd te worden. Therapietrouw van cliënten
wordt vaak nogal overschat. Dit kan voortkomen vanuit gebrek aan motivatie in een cliënt,
maar ook vanuit gebrek aan motivering door de therapeut zelf (interactie tussen beiden).
Soms wordt ook wel gesproken van “weerstand” of “angst voor verandering”.
4