Hoorcollege aantekeningen Seksuologie
Vak: Seksuologie (2021/2022)
Opleiding: Bachelor Psychologie Tilburg University
Professor(en): Brenda den Oudsten
Bedankt voor het kopen van mijn college aantekeningen. Als je dit document nuttig
vond, laat het dan aan mij weten door een beoordeling te geven op Stuvia 😊
Ter informatie:
- Alle belangrijke begrippen zijn onderstreept met doorgetrokken lijn.
- Alle belangrijke personen zijn onderstreept met onderbroken lijn.
- Alle afbeeldingen komen uit de slides van Seksuologie 2021/2022
College 1: Seksualiteit in perspectief
Inleiding
Seksuologie
Om seksuoloog te worden, moet je afstuderen van de
Universiteit door een bachelor en master te halen.
Vervolgens kun je de postdoctorale opleiding doen om GZ-
psycholoog te worden om daarna de tweejarige opleiding tot
seksuoloog te volgen. Het vak seksuologie is nodig om
psychotherapeut te kunnen worden. Je kunt als klinisch
psycholoog of als arts (als je BIG geregistreerd bent) ook
seksuoloog worden. Seksuologie is de wetenschappelijke
studie van seksualiteit en wordt door verschillende
beroepsgroepen bekeken, zoals biologen, psychologen,
antropologen bv (interdisciplinair veld). Binnen de
psychologie kan er ook gefocust worden op seksuologie (bij
ontwikkelingspsychologie zou kunnen worden afgevraagd
hoe seksualiteit ontwikkelt o.a.).
Belangrijke begrippen:
- Seks refereert naar de seksuele anatomie en het seksuele gedrag.
- Gender refereert naar man of vrouw zijn. Gender wordt als binair gezien, twee
categorieën, maar tegenwoordig zijn er veel meer opties, zoals trans bijvoorbeeld.
- Seksueel gedrag produceert opwinding en verhoogt de kans op orgasme. Een
bioloog zou stellen dat het de kans op reproductie verhoogt.
Geschiedenis
Religie speelt een belangrijke rol in hoe mensen zich gedragen ten aanzien van
seksualiteit. Tot ongeveer 100 jaar geleden verschafte religie de meest belangrijke
informatie aan mensen over seksualiteit. Mensen met andere religies hebben een
ander begrip van de menselijke seksualiteit. De oude Grieken waren heel open
minded tegenover homo- en heteroseksualiteit. Volgens een mythe waren mensen
aan elkaar verbonden als dubbele wezens (twee mannen aan elkaar, twee vrouwen
of een man en vrouw aan elkaar). De Goden hebben deze dubbele mensen
,uiteindelijk gescheiden waardoor de helften altijd naar elkaar op zoek gingen. In de
15e eeuw dachten de Christenen dat natte dromen ontstonden doordat iemand
gemeenschap had met kleine spirituele wezens. De persoon die een natte droom,
ook wel nachtelijke emissie, overkwam, werd als heks beschouwd. De moslims zien
de seksuele gemeenschap als een van de mooiste plezieren in het leven. In de 19 e
eeuw kwam de wetenschap op en gingen mannen kijken naar bijzondere seksuele
handelingen. Er werd toen nog vanuit gegaan dat masturbatie leidt tot
beschadigingen en afname van het seksuele functioneren. Er werd gezocht naar een
genezing voor dit soort gedragingen, het werd dus als negatief beschouwd, als een
ziekte. Grote doorbraken in het wetenschappelijk begrip van seks kwamen pas in de
20ste eeuw.
Belangrijke onderzoekers
- Anton van Leeuwenhoek: ontdekte sperma (menselijk).
- Oskar Hertwig: observeerde als eerste de bevruchting bij zee-egels, de menselijke
eicel werd pas in de 20ste eeuw waargenomen.
- Sigmund Freud (1856-1939) was een arts en is de grondlegger van de psychiatrie
en de psychoanalyse. Hij zag seksualiteit als een primaire kracht als een motivatie
van al het menselijk gedrag en als een oorzaak van alle vormen van neurose. In de
Victoriaanse tijd waren de normen voor seksualiteit erg onderdrukkend.
- Henry Havelock Ellis (1859-1939) was ook een arts en werd bekend door het boek
“Studies in the Psychology of Seks” (1896). Hij was vrij modern voor zijn tijd, want hij
plaatste mannen en vrouwen op gelijke voet. Vrouwen zijn net als mannen seksuele
wezens. Hij stelde dat masturbatie normaal was en dat seksuele problemen konden
komen door psychologische factoren. Seksuele afwijkingen zijn vaak onschuldig.
- Richard von Kraft-Ebing (1840-1902) was een psychiater die belangrijke
onderzoeken deed op forensisch vlak en schreef er ook een boek over genaamd
“Psychopathia Seksualis: eine Klinische-Forensische Studie”. Hij beschreef seksuele
stoornissen gebaseerd op de eigen ervaringen met patiënten en deed onderzoek
naar sadisme, masochisme, pedofilie, homoseksualiteit en heteroseksualiteit. Hij
definieerde fetisjen: de seksuele aantrekkingskracht op fysieke objecten of op
bepaalde menselijke lichaamsdelen. Hij was bekend vanwege de behandeling van
masturbatie en beschreef abnormale seksuele symptomen als perversies.
- Magnus Hirschfield (1869-1035) was de oprichter van het eerste instituut wat
onderzoek deed naar seksualiteit en was de eerste die een grootschalig vragenlijst
onderzoek afnam. Helaas is alle data verloren gegaan tijdens de tweede
wereldoorlog. Hij introduceerde de term transvestiet.
- Alfred Kinsey (1894-1956) was een zoöloog, entomoloog en seksuoloog. Hij was de
grondlegger van “the Institute of Seks research” (1947). Hij schreef enkele
belangrijke boeken de “Sexual Behaviour in the Human Male” (1948) en “Sexual
Behaviour in the Human Female” (1953), die bekend staan als de Kinsey Reports. Hij
heeft zich ook bezig gehouden op het vlak van seksuele oriëntatie en ontwikkelde
hier de 7-punt schaal voor genaamd de Kinsey Scale. Hij toonde aan dat
masturbatie, homoseksuele seks, en buitenechtelijke seks veel vaker voorkwamen in
Amerika dan verwacht in die tijd. Dit kwam ook deels door de manier waarop hij
vragen stelde: wanneer bent u voor het laatst naar een prostitué geweest en niet of
iemand er ooit naar is geweest. Hij had vooral blanke mensen in zijn sample,
,waardoor het niet representatief is voor de hele populatie. Hij was erg bekend voor
zijn seks interviews en filmde hemzelf en zijn onderzoek collega’s terwijl ze bezig
waren met seksuele activiteiten. Ook wisselden ze elkaars vrouwen uit tijdens het
filmen.
- Masters en Johnson verrichtten onderzoek tussen 1957 en 1965 in een
laboratorium waar ze 10.000 orgasmes hebben bekeken van 382 mannen en 312
vrouwen. De onderzoekers wilden achterhalen wanneer mensen een orgasme
bereikten en als het niet gebeurde waar dat aan lag. Ze zijn de grondleggers van de
fysiologie hoe de seksuele respons werkt en welke stoornissen er zijn. Ze
beschreven deze onderzoeken in de “Human Sexual Response” (1966) en “Human
Sexual Inadequacy” (1970). Kritiek op dit onderzoek is dat de sample niet
representatief was, het bestond voornamelijk uit hoogopgeleide, blanke studenten.
Het zou kunnen dat een bepaalde soort deelnemer aan dit onderzoek wilt
participeren wat leidt tot bias.
Overige onderzoeken
Media
De meeste films/tv-series die worden bekeken door jongvolwassenen gaan over
seks, maar een klein gedeelte bevat scenes over soa’s of anticonceptie.
De media heeft o.a. een grote invloed op:
- Cultivatie: de visie dat blootstelling (aan in dat geval seksualiteit) mensen laat
denken dat wat ze zien een representatie is van wat in het algemeen echt gebeurt.
- “Agenda setting”/“Framing Theory”: het idee dat de media definieert wat belangrijk
is en wat niet.
- Sociale cognitieve theorie: het idee dat de media rolmodellen laat zien die we
imiteren.
- Selectiviteit: het idee dat mensen bepaalde media content selecteren en daar
aandacht aan geven.
- “Reinforcing spiral theory”: iemands sociale identiteit voorspelt iemands media
gebruik, en andersom heeft media gebruik een invloed op iemands identiteit en
overtuigingen.
- “Differential susceptibility model”: niet iedereen reageert hetzelfde op dezelfde
media content.
, Cross-culturele/species perspectieven
Etnocentrisme is de neiging om iemands eigen cultuur als superieur te zien. Het is de
overtuiging dat de eigen gebruiken de standaard zijn waarop andere culturen
beoordeeld worden. Alle samenlevingen reguleren seksuele gedragingen op een
bepaalde manier. Incest is een universeel taboe, dit is het verbieden van seksuele
interactie tussen bloedsverwanten/familie. In de meeste samenlevingen worden ook
geforceerde seksuele relaties niet geaccepteerd.
Samenlevingen verschillen wel vaak op de kijk op:
- Seksuele technieken, zoals zoenen
- Masturberen
- Seks voor het huwelijk
- Seks buiten het huwelijk
- Seks met partners van hetzelfde geslacht
- Standaarden van aantrekkelijkheid
Cross-cultureel onderzoek naar seksueel gedrag laat zien dat er veel variatie
is. Het plaatst ook persoonlijke standaarden en gedragingen in perspectief, ook laat
het zien dat cultuur een belangrijke invloed heeft op het leren over en het vormgeven
van seksueel gedrag. Een ander belangrijk onderzoeksveld is dat van het cross-
species onderzoek. Dit heeft aangetoond dat masturbatie bij vele soorten van
zoogdieren voorkomt. Hetzelfde gender gedrag is ook bij vele soorten gevonden, net
als het afgeven van seksuele signalen. Er is onderzoek gedaan wat heeft laten zien
dat vogels graag vreemdgaan met hun buurvogels. Seksueel gedrag is bij lagere
soorten meer instinctief bepaald en bij hogere soorten door het brein bepaald. Dieren
schijnen ook soms seksueel gedrag te vertonen voor niet-seksuele doelen, zoals hun
dominantie tonen. Apen laten soms hun erectie zien aan andere apen als een
waarschuwing bijvoorbeeld, genaamd fallische agressie.
De seksuele gezondheid gaat niet alleen over de afwezigheid van
ziekten/soa’s, maar ook over hoe men zich voelt. Het is een fysieke, emotionele en
mentale staat, en sociaal welzijn in relatie tot seksualiteit. Negatieve rechten, de
vrijheid van seksueel overschrijdend gedrag, horen afwezig te zijn en positieve
rechten, de vrijheid van seksueel gedrag, dragen juist bij aan de seksuele
gezondheid. Dit zorgde ervoor dat seksuele rechten ertoe gingen doen.
Evolutionaire perspectieven
Sociobiologie
De sociobiologie is het zodanig toepassen van de evolutionaire biologie dat het
sociale gedrag van dieren en mensen kan worden begrepen. Seksueel gedrag valt
ook onder sociaal gedrag. Sociobiologen proberen de verschillende patronen van
seksueel gedrag te begrijpen door dieren en mensen te observeren. De
evolutietheorie is een theorie die stelt dat alle levende organismen op een bepaalde
manier hun huidige vorm hebben gekregen door kleine veranderingen in hun
genetische opmaak. Natuurlijke selectie stelt dat de dieren en planten overleven die
het beste zijn aangepast aan hun omgeving. In termen van evolutie is het belangrijk
om veel gezonde en levensvatbare nakomelinge te krijgen. Hierin zijn de identificatie
van gezonde partners, hoe mensen met elkaar omgaan, en familiestructuren van