Marketing 2
H14 producttypologieën
Definitie marketingmix:
Wijze waarop een bedrijf haar marketinginstrumenten inzet om en bepaald product perfect
op een bepaalde (doel)groep klanten probeert af te stemmen binnen een bepaalde markt.
“Hierdoor heeft het product de grootste kans om succesvol te worden”
Dus een product is ook een idee, recht of een doel
Definitie product:
Het geheel van materiële (tastbaar) en immateriële (ontastbaar) eigenschappen van een goed
of dienst
Dit betreft alles wat kan worden aangeboden op een markt, voor consumptie, verbruik,
gebruik of attentie, waarmee een specifieke behoefte(!) kan worden voorzien
Attributen:
Een product beschikt over attributen (kenmerken/ eigenschappen), die de gebruiker een
zekere mate van voldoening schenken
Centrale waarden van een product
Waarden worden niet alleen door een fabrikant aan een product toegevoegd
Functionele productwaarden
Hoe ziet het eruit! Specifieke eigenschappen
Instrumentele productfunctie
Welke functie vervult het!
Emotionele productwaarden
Welk belang en imago heeft het!
Expressieve productfunctie
Wat straalt het uit/ wat straal ik hiermee uit
Productieniveaus van Leeflang figuur 14.1
,5 productniveaus van Kotler figuur 14.2
1. Kernproduct/ basisfunctie (Core benefit)
Basisfunctie of -behoefte -> Jas: beschermen tegen kou/ sneeuw
2. Tastbare/ generieke product (basic Product)
Basisversie. Alle eigenschappen van het product. -> Jas: pasvorm, materiaal,
regenafstotend
3. Verwacht product (Expected Product)
Alle attributen/ kenmerken/ eigenschappen/ voorwaarden consument, bij aanschaf van
het product. Jas: inderdaad echt warm zijn, tegen wind bescherming bieden, comfortabel
4. Uitgebreide/ aangevuld product (Augmented Product)
Alle extra factoren, waarmee het product zich van de concurrent onderscheidt.
->Merkindentitiet, imago, in de mode. Factoren: service, garantie, prijs/
kwaliteitverhouding
5. Potentieel product (Potential Product)
Mogelijkheden en uitbreidingen, die het product in de toekomst kan ondergaan
->dunner, sterker en lichter materiaal, lawinepieper integreren
Productindelingen in productgroepen:
Naar de mate van abstractie
Figuur 14.3
Het belangrijkste element materieel (tastbaar) of immaterieel (ontastbaar) bepaald of iets
gezien kan worden als een product (ijsje) of dienst (kapper) of idee (sinterklaas)
Naar aard van bestemming
Naar type afnemer: waar ga je het nuttigen
1e consumentenproduct (B2C)
2e industrieel product (B2B)
,Naar mate van duurzaamheid
Naar verbruiksintentie:
Duurzaam: gebruiksgoederen
Niet duurzaam: verbruiksgoederen
Naar mate van prijsverandering
Effect van prijsverandering:
1. Substitutiegoederen – aansteker, lucifer
2. Indifferentie goederen – vraag hangt niet af van je inkomen
3. Complementaire goederen – tandenborstel, tandenpasta
Naar mate van inkomensverandering
Effect van inkomstenverandering:
1. Luxegoederen
2. Noodzakelijke goederen
3. Inferieure goederen
Consumentenproducten:
Productvoorkeur en inspanningsbereidheid
Figuur 14.4
, H15 productattributen
Definitie assortiment:
Het assortiment is het ‘geheel’ van productgroepen, producten, productvarianten en merken
(al dan niet onder merknaam) dat door een organisatie wordt aangeboden.
Niveaus in het assortiment
Productklasse -> vergelijkbare behoefte -transportmiddel
Productgroep -> aan elkaar verwant -personen auto’s
Productvorm -> verschijningsvorm -cabrio
Productvariant -> specifiek aanbod vorm -Volvo C70
Samenstelling van een assortiment
Breedte (aantal verschillende productgroepen)
Lengte (aantal producten/merken van het bedrijf)
Diepte (aantal varianten binnen een productgroep)
Maar ook
Hoogte (ongewogen gemiddelde prijsniveau) (kwaliteitsniveau, Hilton/ FEBO)
Consistentie (onderlinge relatie) (wat verwacht je, prepaid bij AH)
Wanneer een supermarkt ook bancaire diensten of auto’s gaat verkopen, dan spreekt men van
branchevervaging. De consistentie van het assortiment neemt af. (Media Markt -> auto leasen)