Ontwikkelingspsychopathologie
Hoofdstuk 1: introductie
1.1: wat is ontwikkelingspsychopathologie
Psychopathologie is de wetenschap waarin psychische stoornissen worden bestudeerd.
Deelonderwerpenzijn het voorkomen - de hoeveelheid, het ontstaan, het onderscheid tussen – en de
behandeling van stoornissen. Psychiatrie: de hulpverlening aan mensen die psychisch lijden.
Psychopathologie houdt zich echter bezig met de hulpverleningspraktijk aan mensen met een
psychische stoornis. In de ontwikkelingspsychopathologie worden het ontstaan en het beloop van
psychische stoornissen onderzocht. Ontwikkeling is daarbij het centrale begrip. Geen enkele theorie
of wetenschap is in staat om een allesomvattende verklaring te geven van de ontwikkeling van
(verschillende) psychische stoornissen.
Ontwikkelingspsychologie: de studie van de normale ontwikkeling
Klinische psychologie: de studie van de afwijkende ontwikkeling
(Ortho)pedagogiek: de studie van de opvoedkundige praktijk
Biologie: de studie van de lichamelijke rijping en erfelijke aanleg
(Kinder)psychiatrie: studie van de psychiatrische stoornissen
Sociologie: studie van maatschappelijke normen, waarden en processen
Culturele antropologie: studie van cultuur
Epidemiologie: studie van verdeling – aantallen. Frequentie en spreiding – van ziekten of stoornissen
in menselijke groepen
1.1.1: vroeger en nu
Er is sprake van een eventuele wisselwerking tussen vroegere ervaringen en huidige ervaringen.
Bijvoorbeeld een kind dat gepest is in groep 8 zal op zijn nieuwe school misschien niet gepest worden
in een nieuwe omgeving.
1.1.2: een dynamisch gezichtspunt
Afwijkend gedrag of een psychische stoornis wordt niet als statisch gezien, niet als iets wat je hebt of
niet hebt, maar als dynamisch: je kunt er soms last van hebben en vaak niet, soms een beetje last en
dan juist weer heel veel. Dit betekent dat men ervan uitgaat dat de verschijningsvorm van afwijkend
gedrag verandert gedurende de levensloop van een persoon. Gedrag kan in een levensfase normaal
zijn, maar in een andere levensfase kan dit gezien worden als abnormaal en ongewenst. ‘Normaal’ is
een tijd- en plaatsgebonden begrip.
1.1.3: een uniek individu met unieke ervaringen
Omgevingsinvloeden kunnen we onderscheiden in invloeden van het gezin (de ouders en broertjes
en/of zusjes); van school en leeftijdsgenoten; van verschillende media en invloeden van culturele en
maatschappelijke normen en waarden. Eenzijdige redenaties waarin de nadruk wordt gelegd op één
oorzakelijke factor, zijn vrijwel altijd onjuist en schadelijk voor het kind – en eventueel voor de
ouders – en zetten meestal aan tot een verkeerde vorm van hulpverlening.
Probleemgebieden in de ontwikkelingspsychopathologie
,Leeftijdsperiode Probleemgebieden Indicatie van ernst
Vroege kindertijd 1 Slaapproblemen 1 Gaan meestal over
2 Eet- en groeiproblemen 2 Gaan meestal over
3 Hechtingsproblemen 3 Eenmaal ontstaan, is een
4 Autismespectrumstoornissen hechtingsstoornis lastig te
5 Zindelijkheidsproblemen behandelen
6 Taal- en leerproblemen 4 Chronisch vanwege
erfelijke aanleg; het blijft
een constante eigenschap
5 Gaat meestal over
6 Een aantal taal- en
leerstoornissen is
chronisch vanwege
erfelijke aanleg; het blijft
een constante eigenschap
Middelste 1. Aandachts- en 1. ADHD is chronisch
kindertijd; impulsiviteitsproblemen vanwege erfelijke aanleg;
basisschoolleeftijd 2. Gedragsproblemen het blijft een constante
3. Angstproblemen eigenschap
2. Eenmaal ontstaan, is een
gedragsstoornis lastig te
behandelen
3. Angststoornissen zijn goed
te behandelen, maar de
kans op terugkeer blijft
Puberteit; 1. Stemmingsproblemen 1. Unipolaire-
middelbare 2. Eet- en lijnproblemen stemmingsstoornissen
schoolleeftijd 3. Problemen met middelen (depressie) zijn goed te
misbruik behandelen, maar de kans
4. Schizofrenie en psychosen op terugkeer blijft; de
5. Omgaan met de dood en eigen bipolaire-
sterfelijkheid stemmingsstoornis is
chronisch vanwege
erfelijke aanleg
2. Eenmaal ontstaan, is een
eetstoornis lastig te
behandelen
3. Eenmaal ontstane
verslaving is ernstig en
blijft, ook na afkicken,
levenslang een ‘zwakke
plek’
4. Schizofrenie is chronisch
vanwege erfelijke aanleg
5. Suïcidaliteit ontstaat over
het algemeen vanaf de
puberteit; het is een
ernstig verschijnsel maar
over het algemeen goed te
voorkomen en te
behandelen
,Kinderen met internaliserende problematiek hebben zichzelf te veel onder controle. Ze uiten hun
emoties weinig. Hun problematiek ‘slaat naar binnen’. Kinderen met externaliserende problematiek
hebben zich zelf te weinig onder controle. Hun problematiek richt zich naar buiten en uit zich vaak in
gedragsproblematiek.
- Antropologie: een wetenschap die de mens in al zijn aspecten, zowel fysiek als cultureel,
bestudeert.
- Beschermingsfactor: vormen een buffer tegen de invloed van risicofactoren.
- Cultuur: de gewoonten en gebruiken waarover een volk in het land zelf beschikt of die een
volk meeneemt uit het land van herkomst.
- DSM-5: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het diagnostisch en statistisch
handboek van psychiatrische aandoeningen.
- Epidemiologie: studie van verdeling – aantallen, frequentie en spreiding – van ziekten of
stoornissen in menselijke groepen.
- Ontwikkeling: het veranderen van menselijke activiteiten, gebruiken of nederzettingen door
de tijd heen, meestal in de zin van verbetering of uitbereiding.
- Ontwikkelingsleeftijd: psychologisch en motorisch ontwikkelingsniveau van het jong kind, dat
met behulp van testmethoden wordt gemeten.
- Ontwikkelingsopgaven (theorie van): thema’s die karakteristiek zijn voor een bepaalde
levensfase en die bepaalde vaardigheden vragen.
- Ontwikkelingspsychopathologie: de wetenschappelijke discipline die onderzoekt hoe
psychische stoornissen ontstaan en zich ontwikkelen.
- Pedagogiek: de studie van de opvoedkundige praktijk.
- Psychiatrie (kinder-): de hulpverlening aan mensen die psychisch lijden.
- Psychische stoornis: een aandoening die wordt gekenmerkt door afwijkende ervaringen en
gedrag.
- Psychologie (klinische): de studie van de afwijkende ontwikkeling.
- Psychopathologie: de wetenschap waarin psychische stoornissen worden bestudeerd.
- Risicofactor: factoren die een gevaar zijn voor de ontwikkeling, het ontstaan van
gedragsproblemen of het in stand houden/verergeren daarvan.
, Hoofdstuk 2: classificatie, diagnostiek en epidemiologie
2.1: inleiding
Classificatiesystemen zijn systematische beschrijvingen van gedrag op basis van door
wetenschappers onderscheiden en gegroepeerde gedragskenmerken, met als doel gedrag in te
delen, bijvoorbeeld om te bepalen of er sprake is van een stoornis of om onderscheid te maken
tussen stoornissen. Bij diagnostiek wordt ook vastgesteld of een kind lijdt onder de problemen,
behoefte heeft aan hulp of zorg en wel of niet optimaal functioneert. Ook wordt gekeken naar het
ontstaan van de stoornis. De vraag Hoeveel kinderen hebben deze problemen? Tracht men door
middel van epidemiologisch onderzoek te beantwoorden.
2.2: classificatie
2.2.1: definitie van classificatie
Classificatie is niet meer en niet minder dan iets (een situatie, persoon of voorwerp) herkennen, er
de juiste naam aan geven en het vervolgens indelen in een categorie. Bij een psychische stoornis
moet men zich altijd afvragen of er nog een andere psychische stoornis is die dezelfde symptomen
kan veroorzaken en die dus uitgesloten moet worden. Dit wordt differentiaaldiagnose genoemd.
Met behulp van classificatiesystemen worden psychische stoornissen herkend, ingedeeld en van
elkaar onderscheiden.
2.2.2: categoriale benadering van classificatie: DSM
Definitie van een psychische stoornis volgens DSM-5: een psychische stoornis is een syndroom,
gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van de cognitieve functies, de
emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de
psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische
functioneren. Psychische stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk of
beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke
bezigheden. Een reactie op een veelvoorkomende stressor of een verlies, bijvoorbeeld het overlijden
van een dierbare, die te verwachten valt en cultureel wordt geaccepteerd, is geen psychische
stoornis. Sociaal deviant gedrag (politiek, religieus of seksueel bijvoorbeeld) en conflicten die zich
vooral afspelen tussen een individu en de maatschappij zijn geen psychische stoornissen tenzij de
deviante of het conflict het gevolg is van disfunctioneren van het individu, zoals in het voorgaande
wordt beschreven.
De symptomen zijn een beschrijving van de stoornis en niet een verklaring. DSM vermeldt ook aantal,
duur en impact van de symptomen. Comorbiditeit: het tegelijkertijd voorkomen van meerdere
stoornissen
2.2.3: dimensionale benadering van classificatie
Vragenlijsten: dimensionaal classificeren. CBCL: Child Behavior Checklist (1,5 tot 18 jaar). 18+: Adult
Behavior Checklist.
2.2.4: vergelijking tussen categoriaal en dimensionaal classificeren
Categoriaal Dimensionaal
Ja of nee Ja, soms, nee (driepuntschaal)
Plus of min Heel vaak, vaak, een enkele keer, nooit
Wel of geen alcoholmisbruik Het aantal genuttigde glazen alcohol per week
Wel of geen obesitas Uitslag op body mass index
Ijs of water Aantal graden Celcius van H2O