100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
RR113 uitwerkingen probleem 1, incl samenvatting €5,48
In winkelwagen

Samenvatting

RR113 uitwerkingen probleem 1, incl samenvatting

 4 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit document bevat de uitwerking van alle leerdoelen van probleem 1. Ook bevat het een samenvatting van de opgegeven literatuur voor het probleem.

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • Ja
  • 10 december 2021
  • 5
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (128)
avatar-seller
evygroenenberg
RR113 INLEIDING STRAFRECHT
PROBLEEM 1:
LEERDOELEN:
1. WAT IS EEN STRAFBAAR FEIT?
Een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld is te wijten. De vier cumulatieve voorwaarden waar
dus aan voldaan moet zijn voor we kunnen spreken van een strafbaar feit zijn (vierlagenmodel):
- Menselijke gedraging (MG)
- Wettelijke DelictsOmschrijving (DO)
- Wederrechtelijkheid (W)
- Schuld/ Verwijtbaarheid (V)


2. WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN VERDACHTE?

Artikel 27 Strafvordering, verdachte.

Voor aanvang van de vervolging wordt degene tegen wie een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar
feit gezien als verdachte.

Daarna wordt degene tegen wie de vervolging daadwerkelijk is gericht gezien als verdachte.

Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden dat de persoon in kwestie een strafbaar feit heeft gepleegd. Het
redelijke vermoeden moet zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden.

Hollende kleurling; aanmerking verdachte:

Essentie
Dit bekende arrest heeft betrekking op onrechtmatig verkregen bewijs, alsmede op de criteria die
bepalen wanneer een persoon wordt aangemerkt als een verdachte. Volgens art. 27 Sv moet het
redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit blijken uit feiten en omstandigheden. Alleen dan
kan iemand worden gezien als verdachte. Dit redelijk vermoeden mag dus niet zijn gebaseerd op
bijvoorbeeld een voorgevoel. Uit dit arrest blijkt dat het niet altijd eenvoudig is om het onderscheid te
maken tussen verdachte en niet-verdachte personen.
In deze zaak ging het om de aanhouding van een donkergetinte man. De agenten hadden voldoende
aanleiding om aan te nemen dat de man verdovende middelen bij zich droeg. Deze aanleiding vloeide
voort uit feiten en omstandigheden. De man werkte niet mee aan de fouillering en tijdens een
worsteling met de agenten viel er heroïne uit zijn zak. De man werd vervolgens aangehouden.
Rechtsregel
De vraag die het hof moest beantwoorden, was: is het bewijs (de heroïne) op rechtmatige wijze
verkregen? Het hof beantwoordde deze vraag negatief. Enkel de omstandigheid dat iemand uit de
richting van een café komt lopen, dat bekend staat om handel en gebruik van verdovende middelen,
levert geen redelijk vermoeden op van enig strafbaar feit als bedoeld in art. 27 Sv.
Voor wederspannigheid moest het hof bepalen of de fouillering rechtmatig was. Om tot fouillering
over te gaan, moet er sprake zijn van ‘ernstige bezwaren’, d.w.z. dat er meer dan een redelijk
vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit aanwezig dient te zijn. Dit is een zwaardere graad dan
enkel de verdenking. Vast moest komen te staan of de man überhaupt verdachte was geweest in de
zin van art. 27 Sv. Het hof antwoordde ontkennend. De feiten en omstandigheden die aanleiding
gaven tot fouillering, waren onvoldoende om een verdenking op te funderen. Wat de agenten hadden
waargenomen, leverde op zichzelf geen grond op voor verdenking, laat staan voor ernstige bezwaren

, Stormsteeg; aanmerking van verdachte:

Essentie:

Een man liep door de stormsteeg in Amsterdam, met zijn hand stevig in zijn jaszak. Hij schrok bij het zien van de
agenten, waarop hij bleef stil staan en vervolgens wegrende. De stormsteeg stond bekend als een plaats waar
veelvoudig verdovende middelen werden gebruikt, en verhandeld.

Rechtsregel:

De hoge Raad oordeelde dat er onder deze omstandigheden sprake was van ernstige bezwaren, op grond
waarvan de verdachte mocht worden gefouilleerd. De man was nog niet aan het rennen en zijn plotselinge
loopversnelling na zijn schrikreactie zorgde voor een verdenking. Ook stond de straat in zijn geheeld bekend als
drugdeal plek.


3. WELKE SOORTEN DELICTEN ZIJN ER?

Formele delicten staan in de wet omschreven als handeling, een specifiek omschreven activiteit. Het verrichten
van deze handeling is strafbaar gesteld.

Materiële delicten veroorzaken een gevolg, het is niet van belang welke handeling er heeft geleid tot het
strafbare gevolg. Voldoende is dat het strafbare gevolg is ingetreden. Deze delicten kunnen dus ook wel
worden aangeduid als gevolgsdelicten.

In de meeste delictsomschrijvingen wordt een doen, een handelen strafbaar gesteld; allemaal feiten die een
actief handelen veronderstellen. We spreken dan van een commissiedelict. Ook is het denkbaar dat een feit
niet wordt gepleegd door een handelen, maar door een nalaten; dan spreken we van omissiedelicten. Er
bestaan ook delicten die niet als een omissiedelict in de wet staan geformuleerd, maar waarvan wel goed
denkbaar is dat zij door een nalaten wordt begaan. We spreken dan van oneigenlijke omissiedelicten. Het delict
staat in de wet geformuleerd als een commissiedelict, maar wordt gepleegd door een nalaten.

Er bestaan ook delictsomschrijvingen die voortbouwen op andere delictsomschrijvingen. Als hiervan sprake is,
hebben we te maken met een bijzondere strafbepaling. Vaak heeft de delictsomschrijving dan een extra
bestanddeel, meestal werkt deze strafverzwarend. Er is in dat geval sprake van een gekwalificeerd delict. Als
het extra bestand deel een verlichtende werking heeft, spreken we van een geprivilegieerd delict. De
delictsomschrijving waarop wordt voortgebouwd, is het gronddelict.


4. HOE ZIET EEN STRAFBEPALING ERUIT?

De strafbepaling in zijn meest volledige vorm bestaat uit: een delictsomschrijving, een kwalificatie aanduiding
en een strafbedreiging. De delictsomschrijving geeft aan welke ongewenste gedraging strafbaar gesteld dient
te worden. De kwalificatieaanduiding maakt duidelijk hoe het gedrag in juridisch opzicht moet worden
genoemd. De strafbedreiging geeft aan welke soort straf er mag worden opgelegd en wat het maximum
daarbij is.

LITERATUUR:
 HOOFDSTUK 2, M.U.V. §2.3 & §2.7
 HOOFDSTUK 7.3.2
 HOLLENDE KLEURLING ARREST
 STORMSTEEG ARREST

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evygroenenberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,48
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd