Grondtrekken van het strafrecht
Hoofdstuk 1 Inleiding
Strafrecht (kern) : Houd zich bezig met het bestraffen van personen die een
strafbaar feit hebben gepleegd
De staat heeft een monopolie op straffen. Regelt de verhouding tussen burgers en
de overheid. – Bestuursrecht regelt deze verhouding ook – Hoe openbare bestuur
beslist over zaken die de burgers direct of indirect raakt. (Horecavergunning –
gemeente aanleg nieuwe spoorlijn – centrale overheid) Awb Algemene wet
bestuursrecht
De OVJ heeft de monopolies om als enige een verdachte voor de strafrechter te
slepen.
OVJ: vertegenwoordiger van staatsorgaan = belast met de vervolging van de
verdachten (Het OM)
Verschillende dagvaardingen;
1. Civielrechtelijke dagvaardingen: verstuurd door de ene burger aan de
andere, voor het civiel geschil uit te vechten.
2. Strafrechtelijke dagvaardingen: verzonden door de OVJ om de verdachten
terecht te laten staan voor de strafrechter.
Het is mogelijk dat er schadevergoeding wordt uitgeloofd, door het vonnis van de
rechter op basis van het strafrechtelijke, misdrijf dat zich heeft voorgevallen. Wil de
schuldenaar niet vrijwillige betalen is er een mogelijkheid op een civielrechtelijke
procedure.
Opleggen van straffen heeft 2 doelen;
1. Vergelding: De dader heeft moreel incorrect gehandeld volgens
maatschappelijke norm. Hiervoor wil de maatschappij hem straffen.
2. Preventie: Men wil geen straf krijgen, dus zullen zij dit voorkomen, door niks
strafbaars te doen.
2a. Speciale preventie: De gestrafte dader zal de volgende keer, twee keer
nadenken voor heet plegen van een strafbaar misdrijf. Het zal voorkomen dat de
dader wederom de fout in gaat.
2b. Generale preventie: De dader en de gevolgen zullen een voorbeeld zijn voor
potentiele wetsovertreders en ze zullen hierdoor afschrikken. ]
Rechtsgebied strafrecht;
1. Materiële strafrecht: Wat voor gedrag niet is toegestaan en wat voor
personen gestraft kunnen worden (inhoudelijk) Staat vastgesteld in Sr.
2. Formele strafrecht: staat bekend om strafprocesrecht/ strafvordering (Sv)
Welke regels wanneer gevolgd moeten worden en wanneer een materieel
strafrecht vermoedelijk is overtreden (procedure)
3. Sanctierecht: voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd ten uitvoer gelegd.
1
,Wet Formele zin: Wet is tot stand gekomen door de SG & regering (Hoe wet tot
stand is gekomen)
Wet Materiële zin: Algemene regels die de burgers bindt
Commune strafrecht: het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen.
Bijzondere strafwetten in strafrecht: Behoren tot materieel recht
Het `Wetboek van Strafrecht;
1. Boek I: Algemene leerstukken van materiële strafrecht. Het zijn algemene
leerstukken: Toepasbaar op alle delicten incl. de bijzondere die strafbaar zijn
gesteld.
2. Boek II: Bepaald de strafbepaling: omschrijving van gedrag dat strafbaar is
met de bijbehorende straffen van misdrijven.
3. Boek III: Bepaald de strafbepaling van overtredingen.
Boeken onderverdeeld in tintels: kleinere onderdelen in afdelingen.
Wetboek van Strafvordering (Sv):
1. Boek I: Algemene bepalingen – worden de belangrijkste bevoegdheden
tijdens opsporingsonderzoek
2. Boek II: Strafvordering in eerste aanleg – vervolgingsbeslissingen van de OVJ
& procedure voor de berechting van de verdachten; de rechtbank.
3. Boek III: Rechtsmiddelen: middel om beslissing aan te vechten bij een hogere
instantie – in Hoger Beroep gaan
- Bestaat uit 6 boeken, eerste 3 = belangrijkst.
- De wetboeken zijn tussen 1881 & 1921 tot stand gekomen.
Hoofdstuk 2 Inleiding materieel strafrecht
Materiële strafrecht: Bepaald welk gedrag strafbaar is.
Soms aangevuld door rechtspraak.
Strafbepaling bestaat uit;
1. Delictsomschrijving: welk ongewenst gedraging de wetgever strafbaar wilt
stellen.
2. Kwalificatie-aanduiding: Hoe het gedrag in juridische opzicht benoemd
wordt.
3. Strafbedreiging: Welke straf mag worden opgelegd en de maximum daarvan.
VOORBEELD Art. 225 lid 1 Sr.
DO: Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan KA: valsheid in
geschrifte gestraft, met SB: gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete
van de vijfde categorie.
Mogelijk dat de Kwalificatie-aanduiding licht in de delictsomschrijving.
VOORBEELD Art. 300 lid 1 Sr.
DO & KA Mishandeling wordt gestraft met SB: gevangenisstraf van ten hoogste drie
jaren of geldboete van de vierde categorie.
2
,Cumulatieve voorwaardes voor een strafbaar feit – Vier componenten = vierlagen
model;
1. Menselijke gedraging MG
2. Delictsomschrijving DO
3. Wederrechtelijkheid W
4. Schuld – verwijtbaarheid V
1. Menselijke gedraging MG
Gedraging moet verricht worden door een mens. In de vorm van een natuurlijk
persoon als in rechtspersoon. Daarnaast is het een uitvoering en niet alleen
gedachten. Deze gedraging moet tevens worden vastgesteld in de telastlegging:
processtuk van de OVJ, waarin staat beschreven wat de gedraging was van de
verdachte.
2. De wettelijke delictsomschrijving
Gaat samen met legaliteitsbeginsel: Het is pas strafbaar zodra het in de wet
vastgesteld staat.
De gedraging gaat samen met het strafbare gedrag, vastgesteld in de wet.
Echter, staat niet in elke wet expliciet aangeduid wat strafbaar is. Het kan ook
algemeen omschreven zijn, zoals bij de strafbepaling burengerucht;
‘Met geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die rumoer of burengerucht
verwekt waardoor de nachtrust kan worden verstoord.’
Het gaat hier om de DO – Verstoren van de nachtrust van de buren. Hoe dit gebeurt,
staat niet aangegeven. Echter, als dit gebeurt hoe dan ook, is het strafbaar. Er valt
een juridische duiding: juridische etiket op te plakken
In straf processueel perceptief: in ieder individueel strafzaak behoort het proces
kwalificatie: hierbij zal de rechter de benoemde gedragingen, in de tenlastelegging,
juridische moeten benoemen.
3. De wederrechtelijkheid
In strijd met het recht. Hierbij wordt er alleen gekeken naar puur alleen zijn daad en
niet de mate van verwijting.
Rechtvaardigheidsgrond: Een grond waarbij de gedraging niet wederrechtelijk is.
4. De schuld – Verwijtbaarheid
Strafrecht = schuldstrafrecht: niemand gestraft mag worden zonder de mate van
verwijtbaarheid: schuld, waarbij er in redelijkheid van iemand kon verwachten dat hij
zich anders gedroeg dan hij deed. – als iemand een andere optie had dan de wet te
overtreden
Schulduitsluitingsgronden: feiten en omstandigheden die de strafbaarheid van een
dader wegnemen, zoals ontoerekenbaarheid, noodweerexces en onbevoegd
gegeven ambtelijk bevel.
Art. 1 Sr.
Legaliteitsbeginsel: geen feit is strafbaar dan uit kracht van het daarvoor bepaalde
wettelijke strafbepaling.
Zonder een wettelijke strafbepaling = kan er geen strafbaarheid bestaan.
Iets is pas strafbaar zodra het wettelijk het vastgesteld staat.
3
, Interpretatiemethode wet;
1. Wethistorische methode: totstandkoming van de wet. Memorie van
toelichting & wetsvoorstel
2. Grammaticale interpretatie: Taalkundige betekenis van de wet
3. Systematische interpretatie: aan de hand vabn de sytematirk van de wet =
wordt gekeken naar het geheel van de bepaling.
4. Theologische interpretatie: Gekeken naar het doel van de wet
Delictsomschrijving – Bestandsdeel: staat vastgesteld in de wet.
Wederrechtelijkheid & Verwijtbaarheid – Elementen: staan niet vast in de wet en zijn
te visualiseren per situatie.
VOORBEELD: Art. 188 Sr.;
Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet
gepleegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of
geldboete van de derde categorie.
Zodra er vaststaat in de wet dat ‘wederrechtelijkheid’ behoort tot de DO – wordt het
vierlagenmodel er drie & behoord wederrechtelijkheid tot een bestandsdeel en niet
element.
1. Menselijk gedraging MG
2. Delictsomschrijving DO (Wederrechtelijkheid W)
3. Verwijtbaarheid V
Strafbare feiten;
1. Misdrijf (Boek II)
2. Overtreding (Boek III)
Redeneren van verdeling;
1. Absolute competentie: Welke rechter bevoegd is.
2. Medeplichtigheid & pogingen zijn wél strafbaar bij een misdrijf, niét bij een
overtreding.
3. Toepassen van dwangmiddelen, vaak alleen toegestaan bij verdenking van
misdrijf.
Formele delicten: staan in de wet omschreven als handeling, een specifieke
omschrijving.
Materiële delicten: de handeling is niet strafbaar, maar het gevolg van. Het gaat niet
om hoe, maar de toen.
Voorbeeld: Art. 287 Sr.
Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde
categorie.
Het gaat niet om het hoe gedood is, maar dat het gebeurt is; opzet & een
ander.
4