De
komende 7
weken:
1. Inleiding straf (proces) recht;
2. Opzet en schuld;
3. Poging, voorbereiding en deelneming;
4. Strafuitsluitingsgronden;
5. Inleiding strafprocesrecht en dwangmiddelen;
6. Vervolging, onderzoek ter terechtzitting en bewijsrecht;
7. Sancties, rechtsmiddelen en mensenrechten.
Beginselen strafrecht week 1.
Samenvatting hoofdstuk 1, 2, 11 & 16.
Strafrecht Legaliteitsbeginsel: geen strafbaar feit zonder wet, geen straf zonder wet.
Artikel 1 wetboek van Strafrecht.
Bevordert rechtszekerheid.
Voorkomt machtsmisbruik/willekeur.
STAAT
Strafrecht
BURGER BURGER
Civiel recht
Staat heeft geweldsmonopolie en het monopolie op straffen.
De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen is een Officier van
Justitie.
Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met de vervolging van
verdachten, het Openbaar Ministerie. Hij kan een verdachte dagvaarden, waardoor deze
verdachte voor zijn daden verantwoording moet afleggen ten overstaan van een rechter.
Verschillende soorten dagvaardingen:
- Civielrechtelijke dagvaardingen worden verstuur door de ene burger aan de andere om een
civielrechtelijk geschil uit te vechten ten overstaan van de burgerlijke rechter.
- Strafrechtelijke dagvaardingen worden verzonden door een officier van justitie om een
verdachte terecht te laten staan voor de strafrechter.
Doelen van straffen.
1) Vergelding.
“Leedtoevoeging.”
Zorgt voor morele genoegdoening.
2) Preventie.
Speciale: voor de dader zelf.
Generale: voor de gehele samenleving.
Preventie geldt als afschrikking, opleggen van straf zou ertoe moeten leiden dat er minder strafbare
feiten worden gepleegd.
3) Herstel.
Emotioneel: spreekrecht.
,Materieel: voeging.
Materieel strafrecht gaat over de vraag wat een strafbaar feit is, materieelstrafrechtelijke vraagstukken
hebben betrekking op de grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid.
“Het materiele strafrecht bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen
worden gestraft.”
- Strafbepalingen. (bv-diefstal)
- Strafuitsluitingsgronden. (bv-noodweer)
- Uitbreiding strafbaarheid. (Poging & medeplichtigheid)
(Materieel strafrecht: bepaalt welke gedragingen onder welke omstandigheden strafbaar zijn en welke
personen daarvoor kunnen worden gestraft.)
Wetboek van Strafrecht.
Formeel strafrecht: “strafprocesrecht of strafvordering”
Bepaalt de welke regels moeten worden gevolgd wanneer een norm van het materiele strafrecht is
overtreden.
Hoofddoelstelling: verzekeren van de juiste toepassing van het materiele strafrecht.
Bevorderen bestraffing schuldigen, voorkoming bestraffing onschuldigen.
Om dit doel te verwezenlijken moet het strafproces zich richten op het achterhalen van de
materiele waarheid.
Wetboek van Strafvordering.
Bij formele delicten gaat het om de gedraging/handeling, een specifiek omschreven activiteit.
Bij materiele delicten is het gevolg bepalend, het intreden van een gevolg is strafbaar gesteld.
Sanctierecht: heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd en ten uitvoer gelegd.
Bijvoorbeeld de vraag of voor een bepaald strafbaar feit een taakstraf mag worden opgelegd en welke
voorwaarden de rechter precies mag stellen wanneer hij een straf voorwaardelijk oplegt.
Formele delicten: een handeling, een specifiek omschreven activiteit.
Materiele delicten: het veroorzaken van een gevolg.
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen = het commune strafrecht.
Bij het bijzondere strafrecht treft men bepalingen aan die behoren tot het materiele strafrecht, maar ook
de bevoegdheden die behoren tot het formele strafrecht. Het bijzondere strafrecht is het strafrecht wat
buiten het Wetboek van Strafrecht staat, zoals bv-wegenverkeerswet, opiumwet etc…
Wetboek van strafrecht:
Boek 1: algemene deel.
Boek 2: misdrijven.
Boek 3: overtredingen.
Wat is het verschil tussen een misdrijf en een overtreding?
: als eerste de procesrechtelijke reden: de indeling naar misdrijven en overtredingen bepaalt welk soort
rechter bevoegd is bij een strafzaak.
: poging tot en medeplichtigheid aan een overtreding is niet strafbaar, poging tot en medeplichtig aan
een misdrijf is wel strafbaar.
: veel dwangmiddelen mogen slechts worden toegepast in geval van verdenking van een misdrijf.
, Een strafbepaling bestaat vaak uit een delictsomschrijving, een kwalificatie en een
strafbedreiging.
Voorwaarden strafbaar feit:
Menselijke Gedraging.
Bestanddelen.
Delictsomschrijving.
Wederrechtelijkheid.
Elementen.
Verwijtbaarheid.
De menselijke gedraging en delictsomschrijving zijn bestanddelen.
De wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn elementen.
Bestanddelen moeten worden bewezen, de wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn voorwaarden om
van een strafbaar feit te kunnen spreken.
Van elementen mag je veronderstellen dat ze al aanwezig zijn. Geldt altijd.
De wederrechtelijkheid worden weggenomen door rechtvaardigingsgronden, de
verwijtbaarheid wordt weggenomen door schulduitsluitingsgronden.
1. Menselijke gedraging: de handeling moet zijn verricht door een mens. Zowel natuurlijke als
rechtspersonen. Het moet tevens gaan om een gedraging, dus geen gedachten.
2. De wettelijke delictsomschrijving: gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de strafwet terug te
vinden zijn. Welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde op?
3. Wederrechtelijkheid: in strijd met het recht, een rechtsnorm wordt overtreden. Een
rechtvaardigingsgrond kan de wederrechtelijkheid wegnemen.
4. Verwijtbaarheid: schuld, “willens en wetens.” Een schulduitsluitingsgrond kan de verwijtbaarheid
wegnemen.
ZODRA de wederrechtelijkheid in de wetstekst is opgenomen, is er sprake van een bestanddeel in
plaats van een element. Wederrechtelijkheid is daarom ALTIJD een voorwaarde voor strafbaarheid.
Verschillende interpretatiemethodes:
Wetshistorische interpretatie: er wordt gekeken naar de totstandkomingsgeschiedenis van de
bepaling in kwestie. (Bijvoorbeeld naar Memorie van Toelichting/kamerstukken)
Grammaticale interpretatie: de inhoud van de wet wordt bepaald aan de hand van de
taalkundige betekenis, er wordt gekeken naar de letterlijke wetstekst.
Systematische interpretatie: de wet wordt uitgelegd aan de hand van de systematiek van de
wet.
Teleologische interpretatie: er wordt gekeken naar het doel van de wetgever.
Het rechterlijk beslissingsmodel.
Artikel 348 Sv jo 350 Sv.
Artikel 348 SV: formele (voor) vragen.
Is de dagvaarding geldig?
Interne eisen: aanduiding van een feit, een plaats & een tijd. (Art. 261 Sv)
, Wettelijk voorschrift dient vermeld te zijn, waarbij het feit strafbaar is gesteld.
Externe eisen: geldige betekening (uitgereikt).
Zo nee? Dagvaardig nietig.
Zo ja? Door naar de volgende vraag.
Is de rechter/rechtbank bevoegd?
Relatieve competentie: welke rechtbank? Geografisch gezien.
Absolute competentie: welk soort rechter? Kantonrechter, Gerechtshof, politierechter etc…
Zo nee? Rechtbank onbevoegd.
Zo ja? Door naar de volgende vraag.
Is de officier van justitie ontvankelijk?
Vervolgingsbeletselen:
Verdachte is onder de twaalf jaar.
Verdachte is overleden.
Feit is verjaard etc…
Zo nee? Niet-ontvankelijkheid van de OvJ.
Zo ja? Door naar de volgende vraag.
Reden tot schorsing der vervolging?
Artikel 14-16 Sv.
Komt in de praktijk redelijk weinig voor.
Zo nee? Schorsing van de vervolging.
Zo ja? De zaak kan inhoudelijk behandeld worden, door naar de materiele vragen.
Bijbehorende einduitspraken: art. 349 Sv.
Artikel 350 SV: materiele vragen.
Kan het tenlastegelegde feit worden bewezen?
De tenlastelegging wordt opgesteld door de OvJ, de tenlastelegging dient alle bestanddelen van het
verweten feit te bevatten.
Het bewijs kan bestaan uit verklaringen, sporenmaterieel, videobeelden etc…
Rechter moet ook overtuigd zijn door bewijs: in dubio pro reo.
Zo nee? Vrijspraak. Artikel 352 lid 1 Sv.
Zo ja? Door naar de volgende vraag.
Kan het bewezenverklaarde worden gekwalificeerd?
Welk strafbaar feit leverd het bewezenverklaarde op? Als de tenlastelegging inderdaad de bestanddelen
van het verweten feit bevat, kan het feit worden gekwalificeerd.
Zo nee? Ontslag van alle rechtsvervolging.
Zo ja? Door naar de volgende vraag.
Is het feit strafbaar?
Is het bewezenverklaarde wederrechtelijk? Of kan de verdachte zich bijvoorbeeld met succes beroepen
op een rechtvaardigingsgrond zoals noodweer?
Zo nee? Ontslag van alle rechtsvervolging.
Zo ja? Door naar de laatste vraag.
Is de verdachte strafbaar?
Kan verdachte de bewezenverklaarde worden verweten? Of kan verdachte zich met succes beroepen
op een schulduitsluitingsgrond zoals ontoerekeningsvatbaarheid?
Zo nee? Ontslag van alle rechtsvervolging.
Zo ja? Veroordeling door de rechter.
Bijbehorende einduitspraken: art. 352 Sv. (Veroordeling = 351 Sv.)
Ne bis in idem-beginsel, artikel 68 Sr: niemand mag tweemaal voor dezelfde zaak worden vervolgd.