Hoorcollege 1A
Ow beoogt te voorzien in overzichtelijke en samenhangende regels voor een duurzame ontwikkeling
van de fysieke leefomgeving. De stelselherziening van het omgevingsrecht heeft 4 verbeterdoelen
- Vergroten van de inzichtelijkheid, voorspelbaarheid en gebruiksgemak van het
omgevingsrecht.
- Bewerkstelligen van een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid,
besluitvorming en regelgeving.
- Vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte, door een actieve en flexibele aanpak mogelijk
te maken voor het bereiken van doelen voor de fysieke leefomgeving.
- Versnellen en verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.
Maatschappelijke doelen
- 1.3 Ow: Bereiken en instandhouden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een
goede omgevingskwaliteit (beschermen) en 2) doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen
van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften (benutten).
Toepassingsbereik
- 1.2 lid 1 sub a en b Ow: Ow is van toepassing op de fysieke leefomgeving en op activiteiten
die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving: bouwwerken, watersystemen,
bodem, landschappen, cultureel erfgoed, infrastructuur, water, lucht, natuur, werelderfgoed.
Amvb
Uitgangspunt: Alle inhoudelijke normen staan op amvb niveau. Oplossing: in de wet is
voorgeschreven met welk doel de regels over het verlenen of weigeren van een
omgevingsvergunning in een amvb moeten worden opgenomen.
- Bkl: inhoudelijke regels over de uitoefening van taken en bevoegdheden door Bo. Regels
richten richten zich allen tot Bo. Deze regels werken niet rechtstreeks rechtstreeks naar
burgers en bedrijven.
- Bal: inhoudelijke regels die zich richten tot een ieder die een activiteit met (mogelijke)
gevolgen wil gaan verrichten.
- Bbl: bevat inhoudelijke regels over activiteiten mbt. bouwen, in stand houden, gebruiken of
slopen van bouwwerken.
- Ob: procedureregels.
Bal
- In Bal staat welke MBA vergunningplichtig zijn.
- Degene die een in H3 van het BAL aangewezen MBA verricht, moet zich houden aan de
regels die daarvoor in het BAL zijn gesteld, zorgplicht (2.11 Bal).
Bkl (456)
- Beoordelingsregels voor de MBA zijn gesteld in het BKL. Beoordelingsregels worden gesteld
met het oog op het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid en
het milieu.
- Vergunningaanvraag voor een MBA moet worden getoetst aan het OmgevingsPlan.
Subsidiariteitsbeginsel
- 2.3 lid 1 Ow: Uitoefening van taken en bevoegdheden ogv. OW liggen in beginsel op
gemeentelijk niveau, tenzij deze aan BO van andere overheden zijn toebedeeld.
- Lid 2 en 3 > BO van Prov of Rijk kunnen besluiten om de zorg voor aspecten van de fysieke
leefomgeving naar zich toe te trekken of voorwaarden te stellen aan de taak- of
bevoegdheidsuitoefening door lagere bestuurslagen. BO van prov. en Rijk kunnen uitsluitend
taken en bevoegdheden uitoefenen voor zover dat nodig is:
1. met het oog op provinciaal/nationaal belang en dat belang niet op doelmatige en
doeltreffende wijze kan worden behartigd door het gemeentebestuur OF
1
, 2. voor een doelmatige en doeltreffende uitoefening van taken en bevoegdheden of voor de
uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen.
- Beginsel van minst belastende interventie > 2.2 lid 3 OW: houdt in dat een BO bij de
uitoefening van zijn taken en bevoegdheden zo min mogelijk treedt in de taken en
bevoegdheden van andere BO, slechts voor zover dat nodig is voor de uitoefening van zijn
eigen taken en bevoegdheden.
Beginsel
- Voorzorgsbeginsel bepaalt dat de afwezigheid van zekerheid van over het intreden van
milieuschade/gevolgen, gelet op de wetenschappelijke en technische kennis, op een bepaald
moment, niet kan rechtvaardigen dat een staat effectieve en proportionele maatregelen nalaat
die zijn gericht op het voorkomen van ernstige en onomkeerbare milieuschade. 2.8 lid 3 Wnb.
Anderzijds brengt het voorzorgsbeginsel niet met zich dat de enkele vrees voor risico’s tot
maatregelen moet leiden. Reële aanwijzingen en wetenschappelijke inzichten aandragen.
Voorzorgsbeginsel kan niet bestaande wettelijke beoordelingskaders doorbreken.
- Beginsel van preventie = Wanneer maatregelen worden genomen, moeten die maatregelen
in de eerste plaats zijn gericht op het voorkomen van verontreiniging van het milieu of de
natuur en niet op het herstellen of ongedaan maken van die verontreiniging nadat deze zich
heeft voorgedaan.
- Beginsel vervuiler betaalt = De vervuiler is verantwoordelijk voor de kosten die gemoeid zijn
met het voorkomen en beperken van de door hem veroorzaakte verontreiniging. Die kosten
moeten niet voor de gehele gemeenschap worden gedragen.
- Stand-still beginsel = In de gevallen waarin de feitelijk bestaande omgevingskwaliteit beter is
dan de omgevingskwaliteit die wordt voorgeschreven, geldt de bestaande omgevingskwaliteit
als norm. Wanneer dat niet het geval zou zijn, zou de bestaande kwaliteit kunnen
verslechteren als gevolg van norm opvolging, 5.2 lid 3 Wm.
- ALARA-beginsel = As low as reasonable achievable. Indien voor het milieu en de natuur
negatieve gevolgen van een bepaalde activiteit niet kunnen worden voorkomen
(preventiebeginsel) moeten die regels worden gesteld, die de grootst mogelijke bescherming
bieden. Uitwerking: aan een ogv voor een inrichting moeten de voorschriften worden
verbonden die overeenkomen met de BBT.
Hoorcollege 1B
Milieukwaliteitseisen
- H5 Wm: MKE zijn eisen betreffende de kwaliteit van onderdelen van het fysieke milieu die
aangeven in welke toestand het onderdeel dient te verkeren op een daarbij aan te geven
moment.
- Effectgericht instrument. Niet direct gericht tot de bron van vervuiling.
- MKE zijn gericht tot BO, niet rechtstreeks bindend voor burgers en bedrijven, geen avv´s.
- 5.2 lid 1 jo. 5.5 lid 1 Wm: MKE verkrijgen hun werking via de uitoefening van de bij de
vaststelling aangewezen bevoegdheden van BO. Als bevoegdheidsregeling dat toestaat
(specialiteitsbeginsel).
- 5.2 lid 3 Wm: Stand still-beginsel: In de gevallen waarin de feitelijk bestaande
omgevingskwaliteit beter is dan de omgevingskwaliteit die wordt voorgeschreven geldt de
bestaande omgevingskwaliteit als norm. Wanneer dat niet het geval zou zijn, zou de
bestaande kwaliteit kunnen verslechteren als gevolg van norm opvolging.
- MKE kunnen het karakter hebben van grenswaarden, richtwaarden en een ter uitvoering van
een EU-recht gestelde mke die overeenkomstig dat recht de te bereiken kwaliteit aangeeft.
Ook kunnen streefwaarden worden gesteld.
1. 5.1 lid 3 sub a Wm: Grenswaarde is waarde voor de kwaliteit die op het in de maatregel
aangegeven tijdstip ten minste moet zijn bereikt, en die waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk
in stand moet worden gehouden.
2
, 2. 5.1 lid 3 lid 3 sub b Wm: Richtwaarde is een waarde voor de kwaliteit die op het in de
maatregel aangegeven tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is,
zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden.
1. 5.2 lid 1 sub a Wm: Grenswaarden moeten in acht worden genomen, hetgeen betekent dat
daarvan niet mag worden afgewezen en dat derhalve niet onder de grenswaarde gedoken
mag worden.
2. 5.2 lid 1 sub b Wm: Met richtwaarden dient rekening te worden gehouden, hetgeen betekent
dat daarvan onder omstandigheden goed gemotiveerd vanwege gewichtige redenen kan
worden afgeweken en er dus onder die omstandigheden niet aan voldaan hoeft te worden. lid
4: Wordt van een richtwaarde afgeweken dan vermeldt de motivering van het desbetreffende
besluit in ieder geval welke gewichtige redenen daartoe hebben geleid.
- Van streefwaarden mag eenvoudiger worden afgeweken omdat die slechts betrokken hoeven
te worden bij de uitoefening van de bevoegdheden.
MKE in BP (afstand, geluid, stof, geur)
- 3.1 lid 1 Wro: BP is gericht op een GRO, daarin kunnen derhalve normen worden opgenomen
die ruimtelijk relevant zijn.
- De norm uit Vuurwerkbesluit kan worden gezien als MKE (H5 Wm), een
grenswaarde/richtwaarde. 5.2 lid 1 Wm: Grenswaarde moet in acht worden genomen (sub a).
Met richtwaarde moet rekening worden gehouden (sub b).
- MKE is ruimtelijke relevant en zal dus ook tot uitdrukking moeten komen in het BP.
3.1 lid 1 Wro: MKE is enkel relevant bij het vaststellen van een BP indien de eis ruimtelijk relevant is.
Dat is bijvoorbeeld het geval indien een afstandseis wordt gesteld. 3.1.6 Bro: In de toelichting op het
BP moet worden ingegaan op de gevolgen van de richtwaarde voor het BP.
MKE ruimtelijke relevant + 2.12
- 3.6 lid 1 sub c Wro: de vergunning betreft een in het BP geregelde mogelijkheid om af te
wijken van dat plan.
OF
- Het betreft een omgevingsvergunning voor het afwijken van het BP, waarvoor ogv. 2.12 lid 1
sub a onder 2 Wabo geldt dat deze niet in strijd mag zijn met een goede ruimtelijke ordening.
(de normen uit het vuurwerkbesluit voldoen daaraan). Deze vergunning kan worden verleend
indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
- Indien er ruimtelijke relevante relevante grenswaarden en/of richtwaarden (H5 Wm) zijn
gesteld dan zijn die dus relevant voor de te nemen beslissing.
- Definitie grenswaarde en richtwaarde + regels voor afwijken. Er is sprake van een
grenswaarde, waarvan niet mag worden afgeweken, dus vergunning moet geweigerd worden.
Omgevingswaarden
- 2.9 lid 2 Ow: OW bepaalt voor de fysieke leefomgeving of een onderdeel daarvan de
gewenste staat of kwaliteit, de toelaatbare belasting door activiteiten, de toelaatbare
concentratie of depositie van stoffen. OW zijn vastgesteld in H2 Bkl. Vb. 2.5 Bkl: fijnstof.
- OW geven aan waarop het beleid van de overheid die verantwoordelijk is voor het bereiken
daarvan, moet zijn gericht.
- OW bindt burgers niet maar kan de basis vormen voor nieuwe bindende regels.
Gevolgen
1. 3.10 lid 1 Ow: B&W moeten bij (dreigende) overschrijding van / niet voldoen aan OW een
programma opstellen gericht op het behalen van de OW.
2. 20.1 lid 1 Ow: Verplicht systeem van monitoring om te bewaken of aan de OW wordt voldaan.
- 2.10 Ow: Bij vaststelling OW moet worden aangegeven of het inspannings-,
resultaatsverplichting of een andersoortige verplichting betreft. Het tijdstip waarop aan de OW
moet worden voldaan, voor welke locaties deze geldt, de mogelijkheid tot afwijken, en de
wijze waarop de waarde moet worden betrokken bij de uitoefening van welke bevoegdheden.
3
, Milieubeleidsplan
- H4 Wm. 4.3 - 4.6: Nationaal milieubeleidsplan. 4.9 - 4.12 Wm: Provinciaal milieubeleidsplan.
- Mbp is niet juridisch bindend en niet gericht op rechtsgevolg. Mbp is verplicht voor nationale
en provinciale overheid en facultatief voor gemeente. Doel: richting geven aan toekomstige,
samenhangende beslissingen en handelingen met oog op doelmatigheid van beleid. Interne
functie van het milieubeleidsplan: doelstelling voor eigen beslissingen en handelen van
overheidslichaam dat plan heeft vastgesteld (zelfbinding). Externe functie: aansporen andere
overheden, burgers etc. om hun beslissingen en handelingen daarop af te stemmen.
2.14
- Een vergunning als bedoeld in 2.1 lid 1 sub e Wabo wordt getoetst aan de in 2.14 Wabo
opgenomen criteria. 2.14 lid 1 sub b onder 1 Wabo: BG moet bij de beoordeling van de
aanvraag rekening met het Mbp. Rekening houden met betekent dat er wegens gewichtige
redenen met een deugdelijke motivering van het Mbp kan worden afgeweken.
Omgevingsvisie
- 3.1 e.v. Ow: OV bevat de integrale, strategische langetermijnvisie van het BO over de
noodzakelijke en gewenste ontwikkelingen van de gehele fysieke leefomgeving in een
gemeente of een provincie of voor NL als geheel.
- OV is een beleidsdocument dat alleen de betrokken bestuurslaag bindt, bij de uitoefening van
zijn bevoegdheden. OV kent geen (burger) bindende normstelling en evenmin het directe
toetsingskader voor vergunningverlening.
- Verplicht op alle bestuursniveaus: gemraad, prov. en rijk. Per bestuurslaag 1 OV.
- OV werken niet door naar OV van andere BO. NOV is als zodanig niet bindend voor prov. en
gemeenten. Wel rekening houden, 2.2 lid 1 Ow. Ook geen bevoegdheid voor rijk om via
instructieregels te sturen op de inhoud van OV (2.24 en 2.25).
- Procedure > uov van afd. 3.4 Awb (16.26 Ow). Zienswijzen door een ieder (16.23 lid 1 Ow)
en MER (par. 16.4.1). Geen beroep bij BR (bijlage 2 Awb, 8:5 Awb).
- 3.3 Ow regelt dat met enkele milieurechtelijke beginselen (voorzorgsbeginsel, beginsel van
preventief handelen, beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te
worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt) rekening moet worden gehouden
bij het opstellen van een OV. Rekening houden met houdt in dat wegens gewichtige redenen
met een deugdelijke motivering van de beginselen kan worden afgeweken.
- Participatie > 10.7 Ob: Bij de vaststelling van de OV moet worden aangegeven hoe burgers
etc. bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn en in OV moet
worden aangegeven in hoeverre aan de beleidsregels over participatie is voldaan.
Vervangt sectorale plannen: o.a. structuurvisie, milieubeleidsplan.
Programma
- 3.5 Ow: Prog. bevat een op uitvoering gerichte uitwerking van het te voeren beleid. Prog.
bevat een pakket van beleidsvoornemens en concrete maatregelen om OW of andere
doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Programma’s zijn meer operationeel
van aard en zijn gericht op doelbereiking binnen een bepaalde termijn.
- Programma kent geen (burger) bindende normstelling.
- 3.4 Ow: Onverplicht voor gemeente, prov, rijk en waterschap. Verplicht als
a. Par. 3.2.2 Ow: als volgt uit EU-regelgeving
b. 3.10 Ow: En als een omgevingswaarde dreigt te worden overschreden.
Verschillen Programma en Omgevingsvisie
(1) Strategisch beleid wordt neergelegd in de OV, het uitvoeringsbeleid wordt neergelegd in het
programma. (2) OV betreft het gehele grondgebied waarvoor het BO verantwoordelijk is. Een
programma bevat een uitwerking van het beleid voor een bepaald gebied. (3) OV wordt vastgesteld
voor de lange termijn, programma voor de korte termijn. (4) OV is de basis voor het handelen van het
4