Week 1 – Inleiding en ondernemerschap
College
Docenten
Hoorcolleges/coördinatie
• mr. dr. W.J. Blokland
• E. w.j.blokland@vu.nl
• T. 020 598 3367
Werkgroepen
• L. Kluvers MSc
Inleiding
• Wat is omzetbelasting en hoe werkt het op hoofdlijnen?
• Kenmerken btw-stelsel
• Rechtsbronnen
• Europese harmonisatie
• Belastbare feiten
• Denkschema
Wat is omzetbelasting?
• Belasting over de omzet (art. 1 Wet OB 1968, art. 113 VwEU)
• Algemene verbruiksbelasting (art. 1 lid 2 Btw-richtlijn)
• Btw? (Btw-richtlijn)
Indirecte verbruiksbelasting
Verbruik belasten bij eindgebruikers. Dus belasten van ondernemers die indirect leidt tot belasting
van consumptie. Alleen OB over de prijzen die consumenten voor goederen en diensten betalen. Niet
over de prijzen die ondernemers aan elkaar berekenen.
Hoe werkt het?
,Bakkerij Bert heeft 327 omzet incl btw en koopt in voor 218. 18 drukt dan ook op de prijs van het
brood, want kostprijs van bakkerij Bert. Er zou dan 45 omzetbelasting in de prijs zitten en niet 27.
Bert mag echter 18 in mindering brengen, betaalt dan dus 9 OB. Gelijk aan 9% toegevoegde waarde
van 100 euro. Aftrek van voorbelasting (ook wel aftrek inkoop-btw). Art. 2 OB.
Productie- en distributieketen van brood
Juridische neutraliteit. Strikt evenredigheid prijs van belasting aan de prijs die de consumenten
uiteindelijk betalen.
Economische neutraliteit: concurrentieverhouding tussen ondernemers.
OB in partjes betaalt door de ketens. Gefractioneerde betalingen. Betalingsrisico gespreid.
Inhaaleffect. Export tegen 0% belast.
Cumulatief cascadestelsel: prikkel tot integratie, stelsel dus niet neutraal, want hoe minder schakels,
hoe minder heffingsmomenten en hoe minder cumulatie. Bij EEG gekozen voor btw-stelsel.
Vragen
1. Wat is aftrek van voorbelasting?
2. Wat houdt gefractioneerde betaling in?
3. Wat wordt met juridische neutraliteit bedoeld?
4. Wat is het inhaaleffect?
Andere kenmerken van de omzetbelasting
• Algemene verbruiksbelasting
• Indirecte verbruiksbelasting
• Externe neutraliteit (heffing bij invoer, ontheffing bij uitvoer)
• Economische neutraliteit (geen verstoring concurrentieverhoudingen)
• Objectief
• Fiscale illusie
, • Uitvoeringsbesluit OB 1968
• Besluit uitsluiting aftrek OB 1968 (BUA)
• Uitvoeringsbeschikking OB 1968
• AWR, Invorderingswet, douanewetgeving
• Beleid staatssecretaris van Financiën (vertrouwensbeginsel)
• Jurisprudentie (rechtbanken, gerechtshoven, Hoge Raad en Hof van Justitie)
• (Richtlijnen BTW-comité)
Wet OB 1968 is implementatie btw-richtlijn (RL 2006/112/EG)
• Btw-richtlijn strekt tot harmonisatie ob-wetgeving in lidstaten
• Harmonisatie afgesproken bij oprichting EEG, zie thans art. 113 VwEU
• Door Btw-richtlijn is het gemeenschappelijke btw-stelsel ingesteld
• Reden: oude omzetbelastingstelsels belemmerden de handel tussen de lidstaten (interne
markt)
• Omzetbelasting basis voor berekening EU-bedrage
o Mede daarom uniforme grondslag sinds Zesde Richtlijn
Cumulatieve cascadestelsels bij grensoverschrijdende handel tot complicaties (bepalen van het terug
te geven bedrag ob bij export).
Aard richtlijn
• Richtlijn legt verplichtingen op aan lidstaten (art. 288 VwEU; art. 414 Btw-richtlijn)
• Richtlijnconforme uitleg
• Rechtstreekse werking
Omzetting in nationale wetgeving willen er verplichtingen ontstaan voor burgers. Geen heffing op
grond van de btw-richtlijn. In NL de Wet OB.
Beginsel loyale samenwerking: alles in werking om verplichtingen uit EU-recht te verzekeren. Ook
wel kameleoneffect (nationale wetgeving zoveel mogelijk de kleur van het Europese recht).
Begrip ondernemer in wet anders dan ‘belastingplichtige’ in richtlijn. Terminologisch verschil zonder
betekenis.
Rechtstreekse werking in het nadeel van burgers niet mogelijk. Ten gunste, dan drie voorwaarden:
omzettingstermijn moet zijn verstreken, richtlijn niet tijdig geïmplementeerd, bepalingen
onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig.
Rol EU Hof van Justitie
• Uitleg Btw-richtlijn door het Hof van Justitie van de Europese Unie (art. 19 VEU)
• Prejudiciële vragen
o Art. 267 VwEU
o Arrest HvJ in zaak Cilfit (nr. 283/81)
• Inbreukprocedure (art. 258 VwEU)
Rechtbanken/gerechtshoven kunnen vragen stellen, HR moet het doen indien het uitleg vergt
waarbij uitleg niet aanstonds duidelijk is en niet eerder is gegeven.
Commissie sleept lidstaat voor het HvJ indien deze de richtlijn niet volgt.
Vraagstukken 5 tot en met 7
5. Wat is het verschil tussen richtlijnconforme uitleg en rechtstreekse werking?
6. Waarom is de harmonisatie van omzetbelastingen van belang voor de interne markt in de
EU?
7. Bij de toepassing van de omzetbelastingswetgeving speelt jurisprudentie van het Hof van
Justitie een belangrijke rol. In welke situaties wordt het Hof van Justitie ingeschakeld en
door wie?
, Belastbare feiten (art. 1 wet OB 1968)
a. Leveringen van goederen en diensten in Nederland door een als zodanig handelende
ondernemer onder bezwarende titel verricht
b. Intracommunautaire verwervingen van goederen onder bezwarende titel in Nederland
door een als zodanig handelende ondernemer en door rechtspersonen
c. Intracommunautaire verwervingen onder bezwarende titel van nieuwe vervoermiddelen in
Nederland
d. Invoer van goederen
D: niet tot de EU behoren. Wel reizigersbagagevrijstelling.
Intracommunautair (EG) niet meer zuiver. Want EU.
Belangrijkste is a.
Denkschema
• Wie? (ondernemer of niet)
• Wat? (levering van goederen of dienst)
• Waar? (plaats van prestatie in Nederland of daarbuiten?)
• Hoeveel? (maatstaf van heffing, tarief en vrijstellingen)
• Hoe en wanneer? (wie moet betalen en wanneer)
• Aftrek van voorbelasting?
Meest voorkomend belastbare feit alleen bij ondernemers.
Vraagstukken 8 en 9
8. Kunt u als particulier omzetbelasting rechtstreeks omzetbelasting verschuldigd zijn aan de
staat?
9. Waarom is de term ‘intracommunautair’ niet meer helemaal zuiver?
Ondernemerschap (I)
• Artikel 7 Wet OB 1968
o Artikel 3-3a Uitv. besch. OB 1968
• Artikel 9-13 Btw-richtlijn
o Artikel 5 Uitvoeringsverordening
• Belang
• Elementen
• Aanvang en einde
• Vaste inrichting
• Fiscale eenheid
Art. 7 het belangrijkste. Goed lezen. Vierde lid over fe. Lid 5 dode letter. Lid 6: hangt samen met
intracommunautaire levering vervoermiddelen. Lid 7: plaats dienst.
Belang ondernemerschap
• Belastbaarheid van prestaties (artikel 1)
• Plaats van dienst (artikel 6)
• Verschuldigdheid van belasting (artikel 12)
• Aftrek van voorbelasting (artikel 15)
• Administratieve verplichtingen (artikel 34 e.v.)
Elementen begrip ondernemer
Art. 7 lid 1/2 Wet OB 1968 (art. 9 lid 1 Btw-richtlijn):
1. Ieder
2. Die zelfstandig
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Robinneehus. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.