Inhoudsopgave
Deel 1, hoofdstuk 1: de markt voor vastgoedexploitatie.................................................................................2
Deel 1, hoofdstuk 2: de vastgoedmanagementorganisatie..............................................................................3
Deel 1, hoofdstuk 3: de vastgoedmanagementovereenkomst.........................................................................6
Deel 1, hoofdstuk 4: vastgoedexploitatie in internationale context................................................................6
Deel 1, hoofdstuk 5: competenties en rollen van de vastgoedmanager...........................................................7
Deel 2, hoofdstuk 6: acquisitieproces............................................................................................................. 8
Deel 2, hoofdstuk 7: expoitatieproces.......................................................................................................... 10
Deel 2, hoofdstuk 8: dispositieproces........................................................................................................... 11
Deel 3, hoofdstuk 9: winkelcentra en winkels...............................................................................................12
Deel 3, hoofdstuk 10: kantoren.................................................................................................................... 14
Deel 3, hoofdstuk 11: woningen................................................................................................................... 15
Deel 4, hoofdstuk 26: logistiek vastgoed....................................................................................................... 16
Deel 3, hoofdstuk 12: technisch vastgoed management................................................................................17
Deel 3, hoofdstuk 13: servicekosten............................................................................................................. 17
Deel 3, hoofdstuk 14: financieel-administratief management.......................................................................19
Deel 3, hoofdstuk 18: sturingsinstrumenten en hun functie..........................................................................21
,Deel 1, hoofdstuk 1: de markt voor vastgoedexploitatie
Vastgoedexploitatie = het beheren van vastgoed
VMO = vastgoedmanagementorganisatie
Drie beleidsniveaus, met bijbehorende taken:
1. strategisch > portefeuillemanagement
2. tactisch > assetmanagement
3. operationeel > propertymanagement
1. Op het strategisch niveau van de piramide wordt het plan geformuleerd voor de hele
vastgoedportefeuille (uitvloeisel van de doelstellingen van de onderneming). Om de drie jaar zal een
portefeuilleplan worden vervaardigd.
2. Op het tactisch niveau vindt een vertaling plaats van het strategisch portefeuilleplan in een
concreet objectbeleid. Naar aanleiding van de performanceanalyse kan besloten worden het object
te:
Doorexploiteren
Renoveren
Rerontwikkelen
Verkopen (dispositie)
3. Op het operationele niveau vindt de uitvoering van het objectbeleid plaats. Daar waar VMO’s
werken in opdracht van BO’s.
Administratief management
Financieel management
Technisch/facilitair management
Commercieel management
Directe vastgoedbelegging = eenvoudig gezegd beleggen in stenen. De BO is direct eigenaar van het
vastgoed en heeft ook de zeggenschap over het management van het vastgoed.
Indirecte vastgoedbelegging = beleggen in vastgoedaandelen. De BO heeft geen meerderheidbelang
en dus ook geen zeggenschap over het management van het vastgoed.
Beleggers die investeren in direct vastgoed:
Particuliere beleggers
Institutionele BO’s
Vastgoedfondsen
Vastgoed-cv’s of maatschappen
De BO’s besteden hun operationeel management vooral uit zodat zij zichzelf kunnen richten op hun
kernactiviteiten: het verzekeren en strategisch beleggen van premiegelden.
Voor het uitbesteden van (vooral) operationeel management, kwam men terecht bij de
makelaar.
, Vier strategieën in het groeimodel van Ansoff
1) Marktpenetratie: meer van de huidige
managementactiviteiten aanbieden aan
bestaande opdrachtgevers.
2) Ontwikkelen van diensten: nieuwe
managementactiviteiten aanbieden aan
bestaande opdrachtgevers.
3) Marktontwikkeling: huidige
managementactiviteiten aanbieden aan
een nieuw type opdrachtgevers.
4) Diversificatie: nieuwe
managementactiviteiten aan bieden aan
een nieuw type opdrachtgevers.
Deel 1, hoofdstuk 2: de
vastgoedmanagementorganisatie
Het portefeuillemanagement is verantwoordelijk voor:
1. Allocatiebeleid: er wordt bepaald op basis van het rendement-risicoprofiel in welke sectoren
wordt belegd, en op welke manier (direct/indirect).
2. Risicomanagement: het beheersen van risico’s op strategisch, tactisch en operationeel niveau.
3. Uitbesteding van asset- en propertymanagement .
4. Acquisitie- en dispositiebeleid: wanneer objecten niet meer binnen het rendementprofiel vallen,
dienen deze verkocht te worden. Vervolgens dient het geld herinvesteerd te worden.
5. Portefeuilleoptimalisatie: het in exploitatie gehouden vastgoed moet worden getoetst op
performance. De portefeuille kan geoptimaliseerd worden door de getoetste performance in
kaart te brengen, te volgen en deze objecten te vergelijken met dergelijk vastgoed.
Het assetmanagement is verantwoordelijk voor:
1. Voorstellen van investeringen en desinvesteringen : voorbereiding aan- en verkooptransacties,
voorleggen aan het portefeuillemanagement, en bij goedkeuring uitvoeren.
2. Formuleren van beleid op objectniveau : performance van objecten optimaliseren door
bijvoorbeeld doorexploiteren, renoveren, herontwikkelen, dispositie.
3. Initiëren en monitoren van de budgetcyclus : jaarlijks wordt per object een begroting gemaakt,
die per kwartaal getoetst wordt op voortgang. Ook wordt er een overzicht opgesteld, waarin de
inkomsten en uitgaven van de gehele portefeuille tot uitdrukking komen.
4. Uitbestedingsbeleid vastgoedmanagement : wordt al het propertymanagement uitbesteedt aan
één partij, of wordt er gekozen voor een gespecialiseerde opganisatie?
Een BO kan ervoor kiezen alles zelf te doen (insourcen) of alles uit te besteden (outsourcen)
Argumenten voor in- en outsourcen:
Betere beheersing van risico’s
Hogere klanttevredenheid
Herdefiniëring van core business
Reductie van kosten