100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Biologie 2 samenvatting - Bio-informatica €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Biologie 2 samenvatting - Bio-informatica

1 beoordeling
 1 keer verkocht

Samenvatting van Biologie 3 van de opleiding bio-informatica op de Hanze hogeschool.

Voorbeeld 4 van de 35  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 5, 6, 7, 8, 10
  • 29 december 2021
  • 35
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alles voor dit studieboek (3)
Alle documenten voor dit vak (7)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: shushan • 3 jaar geleden

avatar-seller
bioinformaticastudent
H5: Biological Macromolecules and Lipids

5.1
Macromolecuul = een groot molecuul die is ontstaan door het samenvoegen
van kleine moleculen

Polymeer = een lang molecuul die bestaat uit heel veel dezelfde monomeren

Polymerisatie = het maken van een polymeer uit monomeren
 Dit gebeurt aan de hand van een condensatie reactie

Condensatie reactie = het samenvoegen van twee moleculen, waarbij er een
klein molecuul vrij komt tijdens de reactie

Dehydratie reactie = condensatie reactie waarbij water vrijkomt

Hydrolyse = het uit elkaar splitsen van een polymeer tot monomeren, waarbij
water nodig is
 Inverse van een dehydratie reactie

5.2
Koolhydraten = suikers of suiker-polymeren

Drie type koolhydraten:
1. Monosacharide = monomeer van een groot suikermolecuul
2. Disacharide = twee covalent gebonden monosachariden
3. Polyscharaide = meerdere covalent gebonden monosachariden

Monosachariden:
Structuur bevat altijd een keton groep (-C=O) en meerde hydroxyl groepen (-
OH)

Indeling van monosachariden op volgende kenmerken:
1. Aldose: -CH=O of ketose -C=O
2. Lengte van koolstof skelet: 3 tot 5 C-atomen
3. Ruimtelijke ordening van atomen, wat kan leiden tot andere
bindingsactiviteiten

In waterige oplossing vorm een monosacharide een ring-structuur
Ringvorming:
1. De -OH van het 1-
na-laatste C-
atoom valt de
aldehyde of keton
groep aan
2. Hierbij gaat de -H
van de -OH naar
de =O van de
aldehyde/keton,
resulterend in een -OH groep

, 3. De overgebleven -O gaat dan een binding aan met de -C van de
aldehyde-keton

Monosachariden hebben op zichzelf geen functie, ze worden gebruikt om di- en
polysachariden te vormen.
Disachariden:
Twee monosachariden covalent gebonden met een glycoside binding
 Glycoside binding = de binding tussen twee monosachariden die
ontstaan door een dehydratie reactie

Belangrijke disachariden:
1. Maltose = glucose + glucose
2. Sucrose = glucose + fructose
3. Lactose = glucose + galactose

Bij lactose intolerantie mist het enzym (lactase) wat lactose kan afbreken. Dit
wordt dan gedaan door bacteriën, waarbij gassen ontstaan die leiden tot
darmkrampen
 Verhelpen door exogeen lactase te slikken

Polysachariden:
Polysacharide = een macromolecuul bestaande uit honderden tot duizenden
monosachariden

Twee type polysacharide:
1. Opslag polysacharide
2. Structuur polysacharide
 Welke functie is afhankelijk van welke monosacharide en de glycoside
bindingsplaatsen

Opslag polysachariden:
In planten: Zetmeel  Bestaat alleen uit glucose met 1,4-glycoside binding
 Zetmeel wordt in cellulaire structuren opgeslagen in de vorm van
plastiden
 Dieren kunnen zetmeel afbreken m.b.v. enzymen
In dieren: Glycogeen  hevig vertakte glucose keten
 Glycogeen wordt opgeslagen in de lever en in spieren
 Reden voor de vertakkingen is dat het dan sneller kan worden
afgebroken doordat er meerdere afbreekpunten zijn (meerdere
uiteinden).

Structuur polysachariden:
Cellulose = een belangrijke component in celwanden
 Bestaat ook uit 1,4-glucoses, maar dan met β-bindingen
 α-binding: de -OH van C1 staat omlaag
 β-binding: de -OH van C2 staat omhoog, hierdoor staan de
aanliggende monomeren op de kop

Cellulose is één lange rechte keten, waarbij m.b.v. waterstofbruggen met
andere parallel lopende cellulose ketens kan binden
 Parallel lopende cellulose strengen worden ook wel een microfibril
genoemd

Enzymen die α-bindingen kunnen breken, kunnen geen β-bindingen breken

,  Bijna geen enkel dier kan β-bindingen breken, en dus geen cellulose afbreken
 Onverteerbare cellulose helpt wel op een andere manier de stoelgang

Ander belangrijk structuur polysacharide:
Chitine = de polysacharide die door arthropods wordt
gebruikt voor het exoskelet.
 Chitine bestaat uit β-glucose, waarbij er een stikstof op de C 2 zit,
waar weer een eiwit aan gebonden zit
 De sterkte komt door de ‘cross’-bindingen tussen de
eiwitten van verschillende glucosemoleculen.

5.3
Lipiden zijn geen echte polymeren en kunnen doordat ze te klein zijn niet als
macromolecuul worden gezien.
 Lipiden zijn hydrofoob

Drie belangrijkste type lipiden
1. Vetten
2. Fosfolipiden
3. Steroïden

Vetten
Vet = een glycerolmolecuul waaraan drie vetzuren zijn gebonden
 Glycerol:




 Vetzuur


De glycerol en vetzuur binden aan elkaar m.b.v. een dehydratie reactie,
waarbij een
ester-binding ontstaat.
 Ester binding:

 Dit gebeurt bij alle drie de -OH groepen van glycerol, resulterend in een
triglyceride

Verzadigde vetzuren = vetzuren zonder een dubbele binding
Onverzadigde vetzuren = vetzuren met één of meerdere dubbele bindingen
 De meeste dubbele bindingen zijn in de cis configuratie

Dierlijke vetten zijn meestal verzadigd
 Doordat de vetten dicht op elkaar kunnen gaan zitten is het bij
kamertemperatuur in de vaste fase
Plantaardige en visvetten zijn meestal onverzadigd
 Doordat er een kronkel in het vet zit kunnen de vetten niet dicht opeen
zitten, waadoor ze bij kamertemperatuur meestal vloeibaar zijn.

, Trans vetten zijn slecht voor de gezondheid. Dit zijn de vetten die vaak in
voedsel worden verwerkt

Functie vetten: energieopslag
 2x zoveel energieopslag als polysachariden
 Bij planten door onbeweeglijkheid niet essentieel, bij dieren wel




Fosfolipiden
Fosfolipide = een glycerolmolecuul met daaraan twee vetzuren en een
fosfaat groep
 Meestal zit er aan de fosfaat groep no geen klein polair/negatief geladen
molecuul gebonden

Deze samenstelling zorgt ervoor dat een fosfolipide een apolaire/hydrofobe
staart heeft (vetzuur groepen) en een
polaire/hydrofiele kop
 In water zullen de hydrofiele koppen de
hydrofobe staarten beschermen
 Dit wordt gedaan door een bi-laag te
maken, waarbij de hydrofobe staarten naar
binnen worden gericht


Steroïden
Steroïde = een lipide die bestaat uit vier gefuseerde koolstofringen met
daaraan verschillende restgroepen

Cholesterol = één van de belangrijkste steroïden
 Dient als voorganger van heel veel verschillende steroïden

5.4
Eiwitten zorgen voor 50% van de droge massa in cellen en zijn essentieel voor
al het leven

Voorbeelden functies eiwitten: versnellen chemische reacties, verdediging,
opslag, transport, cellulaire communicatie, beweging, structurele ondersteuning.

Bijna alle enzymen zijn eiwitten
 Enzymen katalyseren een reactie
 Ze worden gebruikt maar niet verbruikt

Polypeptide = een polymeer uit aminozuren die zijn gebonden met een peptide
binding
Eiwit = één of meer polypeptiden die op een specifieke manier zijn gevouwen,
resulterend in een specifieke 3D structuur

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bioinformaticastudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,49  1x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd