LITERATUURGESCHIEDENIS 2
Thema 1 – Historische avant-garde (20e eeuw)
De eerste helft van de twintigste eeuw was in de politiek een zeer verwarrende tijd. De
onrust is zelden groter geweest en leidde zelfs tot twee wereldoorlogen. Kunstenaars
reageerden op deze turbulentie, vooral in de periode die het ‘interbellum’ wordt genoemd:
de tijd tussen de Eerste en Tweede wereldoorlog (1914-1940). We zien dan ook een
veelheid aan stromingen (ismen) ontstaan.
Tijdens de historische avant-garde wilden kunstenaars vooral vernieuwing in de kunst
aanbrengen (vooral in de beeldende kunst en in de poëzie): drang tot vernieuwing,
noodzakelijk in een nieuwe wereld na de oorlog. De historische avant-garde is een
verzameling stromingen waarbinnen kunstenaars wilden komen tot een nieuwe soort
kunst. Niet meer het ‘hogere’ weergeven (zoals het symbolische), of het ‘gevoel’
uitdrukken, maar de nieuwe werkelijkheid zelf uitdrukken, daarbij brekend met alle
geldende conventies.
Wat hebben 'avant-garde' en 'modernisme' met elkaar te maken?
De term ‘avant-garde’ is het Frans voor ‘voorhoede’, en er wordt hoofdzakelijk een groep
soldaten mee bedoeld die vooruit moeten lopen op de troepen. In de periode waar dit
college over gaat, was er ook sprake van een ‘voorhoede’, maar dan niet van soldaten
maar van kunstenaars; mensen die qua kunst op de rest vooruitliepen door vernieuwend te
zijn en moderne kunst te maken. Vandaar ook de koppeling met ‘modernisme’: de wil tot
moderne kunst of vernieuwing, en het daarmee vooruitlopen op de rest.
Metafiziese jazz – Paul van Ostaijen
Boem Paukeslag – Paul van Ostaijen
Uitspraak: ‘Wat kan ik nou wel doen, wat nog niet gedaan is.’
Je kan deze ‘gedichten’ plaatsen onder het expressionisme, omdat ze
hoofdzakelijk bestaan uit losse woorden, er is gespeeld met
lettergrootte en lettertype (met de typografie dus), met klanken en je
ziet veel zelfstandig naamwoorden en werkwoorden. Vooral dat zijn
kenmerken van het expressionisme.
Het gedicht lijkt ook goed te passen binnen de ‘zuivering’ die het dadaïsme (deels)
voorstond na de oorlog: helemaal opnieuw beginnen, ook in de kunst, vanuit de basis, de
oorsprong, het nulpunt van taal: klanken.
Expressionisme en dadaïsme zijn niet zo duidelijk van elkaar te scheiden. Anders gezegd:
het zijn twee stromingen die erg veel verwantschap vertonen, dat is niet vreemd want ze
behoren allebei tot de historische avant-garde.
Vlam – Hendrik Marsman
Het gedicht Vlam heeft kenmerken van autonome poëzie die je in het
expressionistische gedicht terugziet. De kenmerken: aparte
woordcombinaties (‘schuimende morgen, vuren lach’), interpunctie is
weggevallen en de versvorm is vrij = want niet aan bepaalde structuur
verbonden.
Autonome poëzie: ‘op zichzelf staand’: het gedicht heeft een eigen
bestaan en wordt niet alleen bepaald door de dichter en zijn/haar
boodschap.
Letterklankbeeld – I.K. Bonset (pseudoniem van Theo van Doesburg)
Het valt op dat dit gedicht erg veel lijkt op de gedichten van Van Ostaijen. Dit
Letterklankbeeld gaat nog een stukje verder: er zijn niet meer echt duidelijke
woorden te onderscheiden, maar het geheel is echt nog veel meer
teruggebracht naar de kleinste eenheid binnen de taal, namelijk: de klank.
Het gedicht lijkt dan ook goed te passen binnen de ‘zuivering’ die het
dadaïsme (deels) voorstond na de oorlog: helemaal opnieuw beginnen, ook in
de kunst, vanuit de basis, de oorsprong, het nulpunt van taal: klanken. Je zou
het zelfs kunnen zien als antikunst.
Piet Mondriaan – constructivisme
Was een Nederlandse kunstschilder en kunsttheoreticus. Mondriaan wordt over het
algemeen gezien als een pionier van de abstracte en non-figuratieve kunst. Hij was
,een van de belangrijkste medewerkers van het tijdschrift ‘De Stijl’ (1917). De leden van ‘De
Stijl’ streven naar een radicale hervorming van de kunst. Deze hervorming bestond uit het
gebruik van een minimum aan kleuren (primaire kleuren, gecombineerd met zwart wit en
grijs) en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving.
Autonomistisch: geen nabootsing Dat is de kern van kunst en literatuur uit de historische
avant-garde (expressionisme, dadaïsme etc.). Deze kunstgedachte komt erop neer dat, in
tegenstelling tot bv. kunst uit voorgaande periodes of eeuwen (denk aan bv.
middeleeuwen) je geen kunst maakt of schildert waarbij je iets nabootst (bv. een landschap
naschilderen) maar waarbij het kunstwerk autonoom is = op zichzelf staat. Anders gezegd:
het verwijst niet naar iets (bv. niet naar een landschap of persoon via een portret) maar
het is een kunststuk op zichzelf.
Piet Mondriaan stond voor het constructivisme: het was kunst die een stap verder ging dan
het futurisme en het kubisme: zij beperkten zich tot puur geometrische vormen.
Pablo Picasso – kubisme
Een van de bekendste Spaanse kunstschilders. Hij had gedurende zijn leven relaties
met meerdere vrouwen, die hij vaak gebruikte als schildersmodel. Geometrische
vormen: kubussen, kegels en bollen: vereenvoudigd.
Picasso was initiatiefnemer van het kubisme. Kenmerken: de kubisten deden alsof de
natuur alleen maar bestond uit kubussen, kegels en bollen. Alles werd met deze
vormen getekend, ook het spelen met geometrische vlakken en perspectieven in een
schilderij behoort tot het kubisme.
Kubisme ging in de richting van orde, reflectie en constructie en maakte gebruik van
driedimensionaal voorgestelde vormen. Het is één van de vier grote schilderstijlen.
Filippo Marinetti – futurisme
Uitspraak: ‘Wij willen de oorlog verheerlijken, enige hygiëne van de
wereld, militarisme, patriotisme, de verwoestende daden van de
anarchisten, de mooie ideeën waarvoor men sterft en de minachting van
de vrouw.’ Oorlogsenthousiasme en flirt met fascisme.
Is de oprichter en voorman van het Italiaanse futurisme.
Kenmerken van het futurisme: snelheid, energie, agressie, krachtige
lijnen, vooruitgang en nieuwe technologie.
Franz Marc – expressionisme
Legde zich vooral toe op dierenportretten waarbij hij niet zozeer de uiterlijke
verschijningsvorm als wel de innerlijk essentie van het dier probeerde te vatten.
Kenmerken van het expressionisme: felle en onnatuurlijke kleuren, grillige beelden,
vervormingen, grof geschilderd, plat vlak en geen perspectief. Geschilderd vanuit
het gevoel (het kind) en niet zozeer vanuit ratio (verstand).
Tegen welke van de twee vormen beginnen dichters zich in de jaren 20 te
verzetten en wat is hun belangrijkste opvatting over poëzie?
Sommige dichters beginnen zich af te zetten tegen het humanitair expressionisme, en zij
zullen uiteindelijk de opvatting aanhangen dat kunst (en dus ook poëzie) autonoom is
(autonomieopvatting) en dat poëzie dus vooral woordkunst is: het staat los van
(verwijzingen naar) de werkelijkheid en dient te worden bekeken als kunstwerk op zich.
Belangrijke begrippen
Historische avant-garde Deze term is een verzamelnaam voor een
aantal onderling verwante bewegingen,
waarbinnen kunstenaars wilden komen tot
een nieuw soort kunst, zoals: dadaïsme,
kubisme, expressionisme, futurisme en
constructivisme.
Centraal: verwarrende tijd waarin de kunst
en dus ook de literatuur flink werd
opgeschud en waarin er veel vernieuwing
plaatsvond.
2
, Modernisme De wil tot moderne kunst of vernieuwing
en het daarmee vooruitlopen op de rest.
Autonomistische poëtica Een opvatting over poëzie waarin een
gedicht als autonoom gezien wordt (=op
zichzelf staand). Het gedicht heeft een
eigen bestaan en wordt niet alleen bepaald
door de dichter en zijn/haar boodschap.
Anders gezegd: het gedicht is niet zozeer
een middel waarmee de dichter zijn/haar
idealen of gevoelens kan uiten, maar veel
meer een op zichzelf staand kunstobject
met een eigen werkelijkheid.
Autonomieopvatting Men vatte de literaire tekst op als een op
zichzelf staand taalbouwsel en niet als
weergave van een individueel gevoel.
Ritme, klankwerking en dubbelzinnigheid.
Constructivisme Het constructivisme of constructionisme is
een groep van kennistheorieën die de
nadruk legt op het feit dat kennis tot stand
komt door een actieve constructie, eerder
dan een passieve representatie van de
werkelijkheid.
Een strenge vereenvoudiging van de
schilderkunst. Zij beperkten zich tot puur
geometrische vormen.
Kubisme De kubisten deden alsof de natuur alleen
maar bestond uit kubussen, kegels en
bollen. Alles werd met deze vormen
getekend, ook het spelen met
geometrische vlakken en perspectieven in
een schilderij behoort tot het kubisme.
Expressionisme Er zijn twee vormen te onderscheiden:
1. Humanitair expressionisme
= poëzie waarin de dichter protesteert
tegen de maatschappij, dus gericht op de
inhoud.
2. Organisch expressionisme
= wordt gekenmerkt door het ‘hoe’ van
poëzie, dus is voornamelijk gericht op de
vorm. Het gaat niet om de boodschap,
maar om het gedicht. De taal zelf staat
centraal en is het centrale punt van het
gedicht.
Futurisme Het futurisme is een van oorsprong
Italiaanse beweging en kunststroming van
1909 tot 1914, ontstaan uit het kubisme.
Enkele kenmerken van het futurisme zijn
snelheid, energie, agressie, krachtige
lijnen, vooruitgang en nieuwe technologie.
Dadaïsme Kunstenaars hielden zich bezig met het
gebruik van voorwerpen die eigenlijk al
bestonden. Zij maakten er net iets anders
van dan de oorspronkelijke functie,
bedoeling of hoedanigheid. Verzet tegen
wereld en kunst, willen een geestelijke
reiniging --> terug naar 0.
Vrije vers Verwaarlozen de regels van de taal,
verbreken vaste versvorm, verrassende
woordcombinaties, beeldspraak ontleend
aan de stad (niet aan de natuur!),
werkwoorden en zelfstandig naamwoorden
i.p.v. bijvoeglijke naamwoorden en het
wegvallen van interpunctie, hoofdletters
3