KENNISTOETS HUIS VAN THORBECKE
DEELTOETS 1
INHOUD
1.1 Openbaar bestuur (best. kaart van NL H1 en h1 openbaar bestuur) .......................................................... 2
1.2 Grenzen van het openbaar bestuur (best. kaart van NL H9 + H1 openbaar bestuur) ................................. 6
1.3 kenmerken van een (goed) openbaar bestuur (p.29/33 openbaar bestuur) ............................................. 15
1.4+1.5 scheiding tussen politiek en ambtenaren (H9 openbaar bestuur) .................................................... 16
2.1 De Nederlandse staat (best. kaart van Nl H2 en basisboek recht h9) ...................................................... 20
2.2 Parlementair stelsel en rechtstaat (best. kaart van Nl h2) ...................................................................... 23
2.4 Gedecentraliseerde eenheidsstaat (Best. kaart van Nl h2) ..................................................................... 27
2.3 Staten-Generaal en de regering (Best. kaart van NL H3 (t/m 3.2) en basisboek recht H9) ....................... 30
2.5 Constitutie en grondwet (basisboek recht H9) ....................................................................................... 38
2.6 Regelgeving en regelgever (basisboek recht H9) .................................................................................. 40
2.7 Grondrechten (basisboek recht H9) ...................................................................................................... 43
Prinsjesdag (Verenigde vergadering) .......................................................................................................... 45
Complete begrippenlijst ............................................................................................................................. 47
1
,1.1 OPENBAAR BESTUUR (BEST. KAART VAN NL H1 EN H1 OPENBAAR BESTUUR )
Bestuurskundige → houdt zich bezig met het oplossen van maatschappelijke problemen. De bestuurskundige
stelt studenten, overheden en (semi)publieke organisaties in staat om processen van het openbaar bestuur,
gericht op het aanpakken van complexe maatschappelijke vraagstukken, te begrijpen en aan te pakken.
Daartoe wordt gebruik gemaakt van inzichten uit andere disciplines, zoals rechten, economie, politicologie,
psychologie en sociologie.
Overheidssturing → maatschappelijke ordening door de overheid
- Doen en laten van burgers wordt afgestemd
- Dwingend en niet dwingend
- Specifieke en doelgerichte activiteit.
Beleid → beleid vormt de concretisering van sturing op specifieke terreinen of onderwerpen
- Van overheidssturing naar beleid:
Overheidssturing is gericht op doelen
Doelen zijn door de politiek bepaald
Worden omgezet in wet- en regelgeving
Openbaar bestuur (Van den Berg)→ het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn gericht op de
besturing van de maatschappij (Van den Berg et. al., 2021, p.18)
Besturing → richting geven, een koers uitzetten dmv tot stand brengen en uitvoeren van
beslissingen.
Beslissingen zijn een weergave van wat bestuurders willen bewerkstellen, wat er van burgers,
bedrijven en instellingen in de maatschappij wordt verwacht en wat er precies moet worden
gedaan om de gewenste resultaten te behalen.
Beslissingen worden vastgelegd in beschikkingen, subsidieregelingen, wettelijke normen en
gedragsregels of gemeentelijke voorderingen en hebben een bindend karakter voor alle
leden van de samenleving op een bepaald grondgebied (naleving kan worden afgedwongen).
- Maar alleen overheid (bestuur in strikte zin) heeft geweldsmonopolie.
Maatschappij → de samenleving binnen een grondgebied
Kan dus ook maatschappij van gemeente
Van den Berg heeft het over het openbaar bestuur in beperkte en ruime opvatting.
- Meerdere organisaties en activiteiten die kunnen behoren tot openbaar bestuur. Kunnen ook
samenwerken.
Openbaar bestuur (Breeman) → wat tot het openbaar bestuur wordt gerekend, hangt af van de gekozen
invalshoek. Het uitgangspunt is dat het openbaar bestuur in Nederland niet kan worden benaderd als een
gesloten, helder begrensd geheel.
- Verschillende criteria
- Breeman heeft het over het openbaar bestuur in strikte en brede zin
Sturing geven aan de maatschappij → Als je de maatschappij wilt veranderen, als organisatie bepaalde
richting op wilt, wilt sturen, dan noem je dat sturing geven aan de maatschappij.
2
,Je probeert de maatschappij richting te geven en bepaalde veranderingen te bewerkstellen, zodat je ook een
doel kan bereiken.
Dat bedoelen we met besturing
Kenmerken (zie verderop (1.2) voor meer) (Breeman)
- Juridisch/eigenaarschap
Iedere instelling met een publiekrechtelijke vorm van organisatie
- Financiering/bekostigen
Iedere instelling die zijn inkomsten (grotendeels) vanuit belastingen verkrijgt
- Verantwoording/politieke controle
Iedere instelling die verantwoording schuldig is aan een politiek orgaan.
- Doelstelling
Iedere instelling die zich richt op het algemeen belang
- Bevoegdheden
Iedere instelling met publieke bevoegdheden
Op basis van deze kenmerken kan je bepalen tot hoeverre iets bij het openbaar bestuur hoort.
- Kerninstellingen, en instellingen die meer aan de rand blijven.
OPENBAAR BESTUUR VS OVERHEID
- Overheid vaak ook gebruikt als synoniem voor openbaar bestuur.
- Toch wel verschil ook (vooral reikwijdte)
Openbaar bestuur is breder
Overheid is een klein stukje van de grote koepel
Wel meer macht en gezag
Overheden → instanties die binnen een afgebakend domein (gebied/sector) met gezag bindende beslissingen
nemen en deze ook kunnen handhaven.
- Bv gezag waar je afval brengt, mag de gemeente bepalen en ook handhaven (boete geven bv)
KENMERKEN NEDERLANDS OPENBAAR BESTUUR
- In vergelijking met andere landen wordt Nederlandse bestuur als inclusief gezien.
Politieke besluiten worden pas genomen bij brede steun onder politieke actoren.
Constitutionele monarchie
- Koning is het staatshoofd
Verschilt hierdoor met republiek
- Geen absolute monarchie
Koning is gebonden aan grondwet of geschreven constitutie
Rechtstaat
- Legaliteitsbeginsel → overheid mag alleen handelen op grond van wettelijke bevoegdheden
Overheidshandelen is onderworpen aan de regels van het recht, zodat de overheid niet willekeurig
kan en mag handelen.
- Burgers hebben grondrechten
Vrijheid van godsdienst, meningsuiting, vrijheid van pers enz.
3
,Scheiding der machten
- Wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht zijn in sterke mate onafhankelijk van elkaar en
controleren elkaar.
Scheiding van kerk en staat
- Geen staatskerk zoals in VK en Scandinavische landen
Parlementair stelsel
- De bevolking kiest rechtstreeks het hoogste besluitvorm orgaan, de 2e kamer, waaraan de regering
verantwoording schuldig is.
- Ministeriële verantwoordelijkheid
Minsisters zijn verantwoordelijk → ook voor het optreden van het staatshoofd en voor het doen en
laten van ambtenaren.
Vertrouwensregel → ministers worden geacht af te treden zodra zij het vertrouwen van de
volksvertegenwoordiging verloren is.
Dualistisch → de volksvertegenwoordiging is onafhankelijk van de regering en ministers kunnen
geen deel uitmaken van de Staten-Generaal.
Geldt ook voor gemeente en provincies: gemeenteraden en Provinciale Staten zijn gescheiden.
Bevolking kiest geen bestuurders
- In de VS wel zo
- Leden van gemeenteraad en Provinciale Staten benoemen de wethouders en de gedeputeerde.
- De kroon benoemd formeel de ministers, burgermeesters en commissarissen van de Koning.
Evenredige vertegenwoordiging
- Het aantal zetels voor een partij is in overeenstemming met de aanhang van die partij onder de bevolking.
Anders dan in districtenstelsel zoals Frankrijk, VK en VS
- Geen kiesdrempel
Partij dient niet een minimaal aantal stemmenpercentage te bereiken om zetels te behalen
België en Duitsland is kiesdrempel van 5%
Hierdoor nauwelijks belemmering voor nieuwe partijen om zetels te verwerven
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
- Enerzijds sprake van een rijksoverheid die zaken aan lagere overheden kan opleggen
Anders dan in VS, Duitsland en gefederaliseerde België
- Anderzijds zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden overgedragen aan lagere overheden.
Gedecentraliseerde
- Mede dankzij deze structuur wordt veel samengewerkt tussen bestuurslagen via
bestuurslaagoverstijgende samenwerkingsverband die al dan niet een wettelijke grondslag kent.
- Uniform bestuursstelsel met een duidelijk primaat van de landelijke overheid.
Uniform → elke gemeente en provincie hebben in principe dezelfde taken
Gedecentraliseerde → betekend dat provincies en gemeente, ondanks het primaat van het rijk, voor
onderwerp zelfstandige bevoegdheden en een eigen stem hebben.
- In het Nederlandse model is daarmee ambiguïteit ingebouwd → centraal systeem maar met
mogelijkheden tot variatie en verschil daarbinnen dmv een zekere decentrale autonomie.
4
,Geen constitutioneel hof
- Hierdoor geen onafhankelijke rechterlijke instantie die wetten toetst aan de Grondwet.
- Anders in Duitsland en de VS
Geen juryrechtspraak
- Leken via jury zijn niet betrokken bij rechtspraak
Omvangrijk functioneel bestuur
- Bestuursorganen die een beperkt, wettelijk vastgelegd takenpakket hebben
Anders dan de 3 territoriale bestuurslagen Rijk, provincie en gemeente
- Bv een waterschap, dat belast is met de waterkering in een bepaald gebied is typisch Nederlands
functioneel bestuur.
Kenmerken moet je kennen!
Voortgekomen door:
- Deel wetgeving (Thorbeckes Grondwet)
- Volksvertegenwoordiging die in 1917 het districtenstelsel te vervangen door evenredige
vertegenwoordiging.
- Sommige niet specifiek te herleiden, maar geleidelijk ontstaan.
6 CO’S
Nederlandse bestuursstijl is te karakteriseren dmv 6co’s. Heeft wortels tot ver in de middeleeuwen en is hecht
verankerd in de samenleving.
- Coalitie
- Collegialiteit
- Compromis
- Consensus
- Coöptatie (snelle opname van nieuwkomers in het bestel)
- Coöperatie
5
,1.2 GRENZEN VAN HET OPENBAAR BESTUUR (BEST. KAART VAN NL H9 + H1 OP ENBAAR BESTUUR )
Wat hoort wel bij openbaar bestuur en wat hoort er niet bij.
VAN DEN BERG ET. AL.
Het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn gericht op de besturing van de maatschappij.
- Beperkte en ruime zin
- De staat
Dienen van algemeen belang
- Markt
Producten of diensten leveren
- Middenveld
Doelstellingen die niet met winst te maken hebben, maar ook niet binnen de sfeer van de overheid vallen.
- Zelfstandige publieke organisaties
Ze zijn niet verantwoordelijk verweven met de overheid, zoals gemeente, maar vervullen wel een publieke taak.
Geen winstoogmerk
Ziekenhuizen bv zijn er echt om mensen beter te maken
Bv CBR
Wordt geheel gefinancierd door de overheid enz.
Hebben duidelijke staat die ook in de wet staat.
Veel ZBO’s vallen onder toezicht van een ministerie of toezichthoudende instantie
Moeten vaak jaarverslagen overleggen
- Private organisaties
Met publieke taken
Privaatrechtelijke grondslag
Bv HHS
Worden deels gefinancierd door belastinggeld, maar ook private stroom aan geld.
Zonder winstoogmerk
Bv Greenpeace of andere belangengroepen
Horen er niet bij, maar schuren er wel heel erg tegen aan.
6
, Maatschappelijk middenveld→ organisaties die hier deel van uitmaken, hebben geen winstoogmerk. Ze zijn
onderdeel van de private sector, die ook commerciële actoren (bedrijven) omvat. Het gaat om actoren die van
grote invloed zijn op het functioneren van het openbaar bestuur in Nederland.
- Qua rechtsvorm private
BREEMAN
Wat tot het openbaar bestuur wordt gerekend, hangt af van de gekozen invalshoek. Het uitgangspunt is dat
het openbaar bestuur in Nederland niet kan worden benaderd als een gesloten, helder begrensd geheel.
- Openbaar bestuur vaak benaderd vanuit klassiek-juridische opvatting, maar dat beperkt zich tot
staatsinstellingen.
Staatsinstellingen → regering, Staten-Generaal, overige Hoge Colleges van Staat, de rechtelijke
macht, de ministeries, de provincies en gemeentes.
Gezien als de kern van het openbaar bestuur → openbaar bestuur in strikte zin.
Maar wanneer we de mate waarin een institutie bijdraagt aan het functioneren van de samenleving als
uitgangspunt nemen, bestaat het openbaar bestuur uit veel meer organisaties.
Om de staatsinstellingen bevinden zich andere instituties die in mindere of meerdere mate aan de
kenmerken voldoen → openbaar bestuur in brede zin.
Daarnaast nog andere organisatie om het openbaar bestuur in brede zin heen → maatschappelijke omgeving
7