In deze samenvatting tref je ten eerste alle hoorcolleges aan, volledig uitgewerkt. Ten tweede is in dit document het assignment opgenomen, die tijdens de les volledig is nagekeken. Tot slot tref je een schema aan dat betrekking heeft op dit thema, waarin de jurisprudentie ook is opgenomen.
,HOORCOLLEGES
THEMA III – HET EUROPEES MEDEDINGINGSRECHT
HOORCOLLEGE 6: REGELS VOOR ONDERNEMINGEN – DOELSTELLINGEN,
STRUCTUUR EN PROCEDURES
ONDERWERPEN MEDEDINGINGSRECHT
Het drieluik van de mededingingsregels die zich tot ondernemingen richten:
o Het verbod op restrictieve afspraken en praktijken (artikel 101 VWEU);
Kartel verbod Verboden is dat twee bedrijven afspraken maken om de overige
concurrentie uit te sluiten.
o Het verbod op het maken van misbruik van een machtspositie (art. 102 VWEU)
o (De concentratiecontrole – regels (Vo. 139/2004)) Bijv Whatsapp en Facebook zijn
samengegaan.
Elke zijn functie en inhoud; doel is “workable competition” in de markt.
Belangrijke aanvulling op de interne markt.
Om het EU mededingingsrecht compleet te maken moeten er ook regels zijn die Lidstaten
verhinderen de mededinging ongeoorloofd te belemmeren: volgende week staatsteun en
diensten van algemeen economisch belang (art. 107 en 108 VWEU).
ECONOMISCHE ACHTERGROND I
Uitgangspunt?
o Grondslagen van economisch beleid in de EU.
o Interne markt
Waarom mededinging?
o Optimale verdeling van productiemiddelen.
o Keuzevrijheid voor afnemers en consumenten (niet alleen laagste prijs, ook kwaliteit).
o Bevordert innovatie.
Waarom mededingingsrecht?
o Toezicht op markten in het algemeen (geen fraude, transparantie over voorwaarden)
o Toetredingsbelemmeringen voorkomen of verwijderen (belemmeringen die bedrijven
en ondernemingen kunnen opwerpen zodat het moeilijker wordt voor concurrenten
om tot de markt toe te treden.
ECONOMISCHE ACHTERGROND II
Hoe kan marktwerking falen?
o Bedrijven spreken met elkaar en coördineren hun gedrag (Art. 101 VWEU). Bedrijven
maken onderling afspraken over tarieven en de consument kon niet naar een ander
bedrijf, omdat ze allemaal dezelfde tarieven hanteren. Dit belemmert de interne markt.
(T-Mobile: aanbieders van mobiele telefoondiensten die bij elkaar kwamen om
prijsafspraken te maken. De hoge prijzen kwamen mede doordat er minder
aanbieders waren en de aanbieders die er waren, die hadden prijsafspraken
gemaakt)
o Een bedrijf is groter dan andere en is geen marktdruk onderworpen (Art. 102 VWEU).
, o En bedrijf groeit door andere bedrijven te kopen (ipv door eigen prestatie)
(Concentratiecontrole (niet in Verdrag))
Zijn er andere vormen van marktfalen?
o Collusie in oligopolistische markten; Dat zijn markten waar maar ene paar
concurrenten opereren.
o Externaliteiten, informatie assymetrie regulering (verschillende informatie die
bedrijven hebbem. Zoals farmacie die specifieke kennis hebben en daardoor een
machtige positie hebben op de markt. Ook hebben ze eigendomsrechten,
grondstoffen. Dit kan de marktwerking laten falen. Dit wordt gereguleerd door
intellectueel eigendomsrecht)
o Etc.
MARKTSTRUCTUREN:
TOEPASSINGSGEBIED EU-MEDEDINGINGSRECHT
Materieel: alle sectoren van de economie. Alles waar een economisch functie aan is gegeven.
Dus niet alleen bedrijven maar ook bijvoorbeeld kunstenaars, advocaten, accountancy. Het
gaat erom dat het betrekking heeft op het begrip onderneming.
Persoonlijk: ‘ondernemingen’
‘Elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van
financiering’ (Höfner en Elsner)
Wat sluit dit uit? “echt overheidshandelen” maar niet de overheid (zie volgende week).
Territoriaal: Invloed op de handel tussen lidstaten
o Voorwaarde voor toepasselijkheid EU recht.
o Snel aan voldaan: ook potentieel, ook nationale kartels.
Potentieel effect op de handel is voldoende om het Europees
mededingingsrecht te laten werken. Dus ook indien het gaat om een
onderneming die is gevestigd in een ander deel van de wereld. Denk aan
Google. Het heeft effect op de mededinging van de EU. Hierdoor is de
Commissie bevoegd om een boete te geven aan Google. Dit is
extraterritorialiteit
o Zo niet: eventueel rol voor nationaal mededingingsrecht (ACM).
o Wat telt: de effecten op de mededinging op de EU markt(en): extraterritoriale werking
ARTIKEL 101 VWEU: HET KARTELVERBOD
• Voorafgaand: marktafbakening
• 101(1): het verbod
• Partijen: twee of meer economisch zelfstandige ondernemingen
, • Moeder-dochter constructies uitgesloten (functionele benadering: niet alleen
formeel-juridisch, maar ook wat er inhoudelijk afspeelt en of er een zodanig
verwantschap bestaat dat we te maken hebben met één onderneming of twee
aparte)
Bijv Philips heeft een dochterbedrijf die gespecialiseerd is in bepaalde
onderdelen dan is die uitgesloten van het kartelverbod. Geen moeder-dochter
relatie maar twee bedrijven die samenwerken vallen wel onder het
kartelverbod.
Bij één onderneming evt. art. 102 VWEU (misbruik machtspositie)
• Gedrag: vormen van afspraken: 3 types
• Strekking of gevolg: verhindering, beperking of vervalsing van de mededinging (of of)
(zie GlaxoKlineSmith arrest)
• EU dimensie: invloed op de handel tussen de lidstaten
• 101(2): sanctie
• 101(3): uitzondering op het verbod (zie kennisclip)
GlaxoSmitch Kline: In dit arrest bevestigt het Hof dat het systeem van dubbele prijsstelling voor
geneesmiddelen van GlaxoSmithKline Services Unlimited (‘GSK’) in strijd is met artikel 81 EG-
Verdrag (nieuw: artikel 101 VWEU1). Volgens het Hof heeft in principe elke overeenkomst die de
parallelhandel beperkt een mededingingsbeperkende strekking. Hetzelfde geldt voor een
overeenkomst die de parallelhandel van geneesmiddelen beperkt.
ARTIKEL 101 VWEU (1) VWEU: HET VERBOD
Het verbod houdt in:
- Coördinatie van marktgedrag
- Tussen ondernemingen
- Die ertoe strekt of tot gevolg heeft
- Dat de mededinging wordt beperkt, verhinderd of vervalst
- Terwijl er effect is op de handel tussen lidstaten
- Non appricibly affecting trade (NAAT – test): gezamenlijke marktaandeel moet
meer dan 5% zijn en gezamenlijke omzet meer dan 40 miljoen euro.
Dit zijn de elementen waar je aan moet toetsen.
GEDRAG: VORMEN VAN AFSPRAKEN
Vormen van afspraken
o Overeenkomsten
Horizontaal – verticaal (bijv. Coty zaak)
Horizontaal: tussen concurrenten onderling
Verticaal: via de productieketen, zoals producent die afspraak maakt met
distributeur.
o T-Mobile: ‘vorm van coördinatie die, zonder dat het tot een eigenlijke overeenkomst
komt, de risico’s van de mededinging welbewust vervangt door feitelijke
samenwerking’ (r.o. 26).
o Grens bij unilateraal gedrag (voorbeel Bayer, zie boek).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LisannedeGraaf. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.