100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcolleges In the best interests of the child - RUG €6,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcolleges In the best interests of the child - RUG

 80 keer bekeken  10 keer verkocht

Compleet verslag van de 7 hoorcolleges van het vak "In the best interests of the child" voor de master Pedagogische Wetenschappen. Met dit document is het niet meer nodig om de colleges te volgen! Het document bestaat uit uitgebreide aantekeningen van de 7 colleges, inclusief de Powerpoint slides m...

[Meer zien]

Voorbeeld 10 van de 31  pagina's

  • 14 januari 2022
  • 31
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Piet van der ploeg
  • Alle colleges
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
Rosarowan
IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
In the best interests of the child
IBIC college 1
15-11-2021
Dr. Piet van der Ploeg

“In the best interest of the child”
Hoe we als hulpverleners beslissing nemen over kinderen, minderjarigen. Een van de dominante
principes die heersend is geworden in de tijd, is het principe “In the best interest of the child”.

Elementair moreel en rechtelijk principe.

Het is belangrijk om te ervaren dat het principe in eerste instantie eenvoudig lijkt, het belang van het
kind moet altijd voorop staan voor de ontwikkeling van het kind. Maar dit principe is lastig in de
praktijk. Het biedt houvast of een norm, maar met dit criterium zijn we er nog niet. In elke situatie
moeten we goed nagaan wie er betrokken zijn bij de beslissing, welke partijen betrokken zijn, nagaan
wat de belangen zijn, de opvattingen over de belangen, afwegen en tot een conclusie komen. Je kunt
het dus niet als een directe tool gebruiken.

Niet zo maar toe te passen, vanwege (o.m.) 4 soorten problemen:
• Belangen anderen?
• Wat is belang?
• Wie bepaalt wat belang is?
• Hoe bepalen wat belang is?
Bij elke beslissing staat het belang van het kind centraal. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren
welke belangen nog meer meespelen, hoe we bepalen wat in het belang is, wie bepaalt dat en hoe
bepalen we dat.

Voorbeeld




Mogen we minderjarigen een prik geven in de poging om het coronavirus te beheersen? Een
voormalige kinderombudsman betoogt met een gezondheidsrechtdeskundige dat dit in strijd is met
de kinderrechten. Wanneer we de kinderen prikken is dit niet in hun eigen belang. De kinderen
hebben last van de prik en het tast het recht op de lichamelijke integriteit (grondrecht) aan. Als ze al
corona krijgen, hebben ze hier weinig of geen last van. Je prikt ze ten behoeve van de gezondheid
van anderen en het maatschappelijk belang en zet de kinderen in tegen een maatschappelijk
probleem. Tegelijkertijd bevorder je het belang van het kind nu en in de toekomst door te prikken
ervoor te zorgen dat het coronavirus gecontroleerd wordt. Het Kinderrechtenverdrag schrijft voor
dat je alleen beslissingen mag nemen als het in het belang van het kind zelf is. Maar we hebben ook
te maken met belangen van anderen, economische belangen en maatschappelijke belangen. Ook
moeten we rekening houden met de belangen van alle kinderen. Het kan in het belang van oudere
kinderen zijn om kleine kinderen te prikken, want oudere kinderen kunnen meer last krijgen van
corona. Zo kunnen de belangen van kinderen onderling botsen.

Voorbeeld
Wanneer familierechters beslissingen moeten nemen over jeugdbescherming, is dit in het belang van
het kind. In de afweging heb je ook te maken met belangen van ouders, adoptieouders, pleegouders.

1

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Voorbeeld
Een discussie in Engeland of je kinderen met gedragsproblemen in de klas apart mag zetten, schorsen
of verwijderen. Volgens sommige deskundigen mag dit niet, omdat het tegen het belang van het kind
is. Kinderen met gedragsproblemen moeten in de klas blijven en de leerkracht moet voor
oplossingen zorgen. Maar de andere kinderen in de groep hebben ook een belang. Het heeft weinig
zin om het belang van het kind voorop te stellen omdat er belangen zijn van meerdere kinderen.

Voorbeeld




Recente protestactie in Engeland. Ouders en professionals protesteren tegen het onderwijsbeleid
waar erg veel nadruk ligt op testen en toetsen. Al bij jonge kinderen wordt regelmatig hun
leerprestatie nagegaan. Bij het protesteren hebben de ouders en leerkrachten kinderen ingezet. Veel
mensen zeggen dat je kinderen niet mag gebruiken om je opinie te onderstrepen. De kinderen weten
niet wat er aan de hand is en worden eigenlijk gebruikt. Dit is niet in het belang van het kind.

Voorbeeld




Demonstratie “Black lives matter” in Amerika waarbij vaak kinderen meeliepen. Op Twitter plaatste
een moeder een video van haar dochter. De dochter was fanatiek en geagiteerd. Er is een verschil
tussen een demonstratie over tests en toetsen en een discriminatie demonstratie. Mag je een kind
meenemen naar een demonstratie en is dit afhankelijk van het hart en de inzet van de demonstratie?

Voorbeeld




Anti-abortus demonstratie waarin ook veel kinderen meelopen. Hebben de kinderen een idee waar
het over gaat, hebben ze meegedacht?

Drie manieren waarop kinderen participeren in maatschappelijke betrokkenheid, demonstratie:
toets- en testcultuur, black lives matter, anti-abortus. Wanneer je als hulpverlener, ouder, burger,
rechter over de vraag beslist of kinderen mogen meedoen in dit soort protesten is het gebruikelijke
criterium dat het in het belang van het kind is. Het is ook in het belang van het kind dat er tegen
maatschappelijke problemen geprotesteerd wordt.

Niveaus van oordelen: Aspecten, bijvoorbeeld:
• Moreel • Ouderrecht
• Juridisch • Vrijheid van gedachte, geweten en
• Grondrechtelijk godsdienst
• Bescherming tegen exploitatie
• Non-discriminatie; gelijkheid voor de wet
• Vrijheid van meningsuiting
• Vrijheid van vereniging en vergadering
• Lichamelijke integriteit
• Privacy

2

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Voorbeeld: Evangeliseren




Familie Jehova’s getuigen. De ouders gaan met hun kinderen en het tijdschrift Wachttoren langs de
deur om het geloof te verspreiden. Volgens sommige deskundigen is dit vergelijkbaar met het
meenemen van kinderen tijdens het protesteren. Mag je kinderen op zo’n manier inzetten? Critici
zeggen dat de kinderen misbruikt worden en te sterk geïndoctrineerd worden met een godsdienstige
levensovertuiging. De kinderen worden ingezet om het geloof te verspreiden en wekken sympathie
op. Kinderen worden gebruikt als een soort marketinginstrument. Voorstanders zeggen dat ouders
hun overtuiging aan hun kinderen mogen overdragen, dit hoort bij het ouderrecht en het recht op
godsdienstvrijheid. Tegenover het belang van het kind staat het ouderrecht om de kinderen groot te
brengen op de manier die zij het beste vinden. Maar anderen zeggen dat het geen kinderrecht is om
gevrijwaard te worden van een godsdienstige opvoeding, het is zelfs een kinderrecht om ouders te
hebben die een overtuiging hebben en hun best doen om ze vertrouwd te maken met de overtuiging.
Hoe verhoudt de vrijheid van de gedachte, geweten, godsdienst van de ouders zich ten opzichte van
die van de kinderen. Krijgt de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst van de kinderen wel
genoeg ruimte wanneer de vrijheid van de ouders zo groot is dat zij de kinderen meenemen in hun
eigen manier van denken? Daarnaast zouden kinderen beschermd moeten worden tegen gebruik en
misbruik. De bescherming tegen exploitatie is door The Supreme Court serieus genomen. Het is
eigenlijk een soort kinderarbeid en dit is juridisch en grondrechtelijk verboden. Kinderen mogen
onder de 16 jaar niet werken. Verder moet je in gelijke gevallen gelijk oordelen en niet discrimineren
(non-discriminatie). Je kunt niet Jehova’s getuigen verbieden kinderen mee te nemen in het
rondbrengen van de Wachttoren als je tegelijkertijd ouders toelaat om kinderen twee keer per week
mee te nemen naar de kerk.

Voorbeeld: Commiteren




In het onderwijs in Amerika, met name vroeger, laat men kinderen salueren aan de Amerikaanse
vlag. De gedachte is dat kinderen laten zien dat ze eerbied hebben voor wat in Amerika wordt gezien
als de morele waarden en normen (solidariteit, gelijkheid, vrijheid) die het Amerikaanse volk met
elkaar deelt. Tijdens het salueren wordt iets van de kinderen gevraagd waarbij je je kunt afvragen of
de kinderen begrijpen wat ze doen. Hier is herhaaldelijk tegen geprotesteerd, door Jehova’s
getuigen. Zij gaan ver in hun verzet tegen wat normaal wordt gezien in de maatschappij en zeggen
dat hun kinderen niet mogen salueren. Dit heeft in de jaren 40 tot grote problemen geleid, toen
werden kinderen gedwongen. De Jehova’s getuigen gingen naar de rechter en beriepen zich op hun
godsdienstvrijheid. De Amerikaanse rechters gaven ze aanvankelijk ongelijk: het landsbelang gaat
voor de godsdienstvrijheid. Ze gingen in hoger beroep en The Supreme Court besliste dat de
godsdienstvrijheid een fundamenteel recht was, de staat mocht hier geen inbreuk op maken. Mag je
kinderen op deze manier commiteren?

3

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Voorbeeld: Riskeren
De orthodoxe Jehova’s getuigen zijn principieel tegen bloedtransfusie vanwege hun
geloofsovertuiging. Het probleem voor medici is dat artsen dit moeten respecteren vanwege
geloofsovertuiging en lichamelijke integriteit.
Casus: een zwangere Jehova’s getuige wil thuis bevallen omdat ze bang is voor bloedtransfusie. Maar
de vrouw had een bepaald risico, waardoor het onverstandig was om thuis te bevallen. De medici
vroegen zich af of ze het risico mochten nemen, omwille van de geloofsovertuiging, ondanks hun
beroepsethiek. Maar een eventueel risico zou niet alleen de vrouw, maar ook het ongeboren kind
aangaan. Dan wordt het verhaal anders, omdat het belang van het kind in het geding is. Hoe
verhoudt het belang van de moeder op basis van geloofsovertuiging zich tot het belang van het kind?

Huiswerkopdracht 1
Tijdens het college liet ik drie voorbeelden zien van protest/demonstraties waarin ouders hun
kinderen laten meedoen of zelfs een prominente rol geven. Ter vergelijking gaf ik nog het extra
voorbeeld van de Jehova’s Getuigen die hun kinderen meenemen bij het huis-aan-huis colporteren
met de Wachttoren.

De vraag is of dat mag, je kinderen meenemen in zulke acties. En of het verschil maakt wat de aard
en het doel van de actie is.

Geef een antwoord op deze vraag en beargumenteer het antwoord. Gebruik hierbij wat u bij de
inleiding Ethiek geleerd hebt en wat u tijdens het college heeft opgestoken en bedacht.

Verstandig is om de opdracht in samenspraak met medestudenten te maken. Niks leerzamers dan
een goed gesprek.

IBIC college 2
22-11-2021

Evangeliseren




Niveaus van oordelen: Wetten:
• Moreel Burgerlijkwetboek:
• Juridisch (wetboeken) • Arbeidsrecht
• Grondrechtelijk (kinderrechten) • Personen- en familierecht

Relevante aspecten (rechten): Grondrechten:
• Arbeid (bescherming tegen exploitatie) • Grondwet
• Godsdienstvrijheid (vereniging/vergadering, • Kinderrechtenverdrag (IVRK)
meningsuiting) • Mensenrechtenverdragen (bijv. EVRM)
• Ouderrecht (opvoeding, privacy)
• Non-discriminatie (gelijkheid voor de wet)


4

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Arbeidsrecht:
Kinderen nemen deel aan het verkopen van de Wachttoren. Een rechter zou kunnen zeggen dat hier
sprake is van kinderarbeid. Wanneer mogen kinderen wel en niet werken? Kinderen vanaf 16 jaar
mogen alle soorten werk doen. Wanneer kinderen 15 jaar zijn mogen ze werk doen met specifieke
voorwaarden (zoals een aantal uren tijd per week, geen risico’s van gevaar). Wanneer kinderen 13
jaar of 14 jaar zijn, mogen ze werken onder meer strikte voorwaarden. Op basis van het arbeidsrecht
zou je het de kinderen niet kunnen verbieden in deze situatie. Kinderen onder de 13 jaar mogen niet
werken, maar er zijn wel uitzonderingen: een ontheffing op het verbod van werken, als er geen
sprake is van een arbeidscontract, het geen commercieel werk is en het in de privésfeer is.
Voorstanders zouden kunnen zeggen dat godsdienst hoort bij de privésfeer. Dit wordt beschermt
door de grondwet (godsdienstvrijheid) en internationale rechtsverdragen. Het hoort bij de kern van
de godsdienst, evangeliseren is een godsdienstige plicht en hoort bij de privésfeer. Tegenstanders
zouden kunnen zeggen of het evangeliseren wel behoort tot de kern van de godsdienstige
overtuiging. Wat in het wetboek staat kan geïnterpreteerd en bijgebogen worden door wat in de
grondwet staan. Wanneer het wetboek is in strijd met de grondwet, gelden de internationale
rechtsverdragen als het hoogste gezag.

Personen- en familierecht:
Regels hoe ouders hun kinderen moeten grootbrengen en verantwoordelijkheid uitoefenen, gericht
op het welzijn van het kind. Tegenstanders zeggen dat ouders hun kinderen gebruiken als instrument
ten behoeve van doelen die niets met opvoeding te maken hebben. Gaat dit niet ten koste van het
welzijn van het kind? In een discussie kan worden verwezen naar de grondrechten. Ouders kunnen
evangeliseren zien als een cruciaal element van de opvoeding. Het ouderrecht staat in internationale
verdragen, het Kinderrechtenverdrag en mensenrechtenverdragen. Het ouderrecht houdt in dat
ouders de ruimte moeten krijgen om overeenkomstig hun overtuiging (politiek, geloof, traditie) hun
kinderen groot te brengen.

De procedure is dat wetboeken de wettelijke regels aangeven. We gaan ervanuit dat de wettelijke
regels overeenkomen met de grondrechten. Maar in specifieke gevallen, bij de interpretatie van de
wetten of conflicten erover, kunnen grondrechten en verdragen een rol gaan spelen.

Commiteren




Wetten: Grondrechten:
• Bestuursrecht • Grondwet
• Onderwijswetten • Kinderrechtenverdrag (IVRK)
• Mensenrechtenverdragen (bijv. EVRM)

Een ritueel waarbij kinderen de Amerikaanse vlag moeten begroeten uit respect voor de
basiswaarden voor de wet en democratie. Sommige ouders, zoals Jehova’s getuigen, willen niet dan
hun kinderen worden gedwongen eerbied te tonen, omdat dit niet overeenkomt met hun
levensovertuiging.

Juridische kant: onderwijswetten in de Amerikaanse staten schrijven voor dat leerlingen de vlag
moeten begroeten om eerbied te tonen voor de Amerikaanse waarden en constitutie. The Supreme
Court bevestigt dat dit juridisch is, maar dat onderwijswetten op dit punt niet kloppen op basis van
de grondwet (vrijheid van godsdienst, geweten en levensovertuiging). Ouders mogen bezwaar
aantekenen en hun kind hiervan vrijwaren.

5

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Wet basisonderwijs artikel 8.3 Wet voortgezet onderwijs artikel 17
Voorheen “actieve participatie en sociale cohesie” bevorderen. Nu ook werken aan:
• het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten
en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school;
• het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging,
politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat
gelijke gevallen gelijk behandeld worden;
• een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden … en een omgeving waarin
leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar
deze waarden.

In een nieuwe wetgeving in Nederland wordt de burgerschapsopdracht voor het onderwijs
beschreven. Tot voor kort stond hier alleen dat het onderwijs moet bijdragen aan actieve participatie
en sociale cohesie. Sinds augustus 2020 moeten scholen nu ook werken aan het bijbrengen van
respect voor de democratische rechtsstaat en hiernaar handelen. Kinderen moet dus niet alleen
kennis worden bijgebracht, maar ook respect voor de waarden en ernaar handelen. Er zijn groepen in
Nederland die hier moeite mee hebben. Bijvoorbeeld groepen met een godsdienstige overtuiging
waarin homoseksualiteit niet acceptabel is. Kinderen in Nederland moeten op school leren dat er niet
gediscrimineerd mag worden op seksuele gerichtheid. Dit gaat in tegen hun godsdienstvrijheid. Het is
complex: in de wetgeving staat dat je moet leren respect te hebben voor verschil in godsdienst. Dit
zou ook moeten betekenen dat je respect moet hebben voor de verschillen in godsdienst ten aanzien
van homoseksualiteit. Hier zit een paradox in de onderwijswetgeving. Dit onderwijswetartikel staat
op gespannen voet met het Europees Verdrag van de rechten van de mens, waarin staat dat ouders
godsdienstvrijheid hebben, hun kinderen hun geloof mogen bijbrengen en onderwijs mogen kiezen
in overeenstemming met hun geloofsovertuiging. Je mag niet discrimineren, maar je mag ook geen
mensen discrimineren die vinden dat je wel mag discrimineren. Als je geen godsdienstige
overtuigingen mag veroordelen, mag je ook geen godsdienstige overtuigingen veroordelen die
andere godsdienstige overtuigingen veroordelen.

In rechtsverdragen kunnen tegenstrijdigheden zitten.
Voorbeeld: belangrijkste tegenstrijdigheid in het internationale Kinderrechtenverdrag: beschermen
(gezondheid, ontwikkeling) versus emanciperen (vrijheid, zelfbeschikking, autonomie vergroten).

Beschermen
Stierenvechten:
Twee jaar geleden werd Spanje op de vingers getikt door het comité van de VN van het rechten van
het kind omdat kinderen te gemakkelijk worden betrokken bij stierengevechten en
kindergevechtsscholen. Volgens de Verenigde Naties is dit in strijd met de het Kinderrechtenverdrag.
De Spaanse overheid beschermt de kinderen te weinig.

Artikels 19.1 en 24.3 (Verdrag van Kinderrechten)
“De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen en
maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen tegen alle vormen van
lichamelijk of geestelijk geweld …”

“De Staten die partij zijn, nemen alle doeltreffende en passende maatregelen teneinde traditionele
gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen af te schaffen.”

Stierengevechten is een vorm van geestelijk geweld en je kinderen hieraan blootstelling in een
gevechtsschool bijna een vorm van lichamelijk geweld. De Spaanse overheid verbiedt dit niet, maar
stimuleert dit. Ouders zien Stierengevechten als een traditie die hoort bij de opvoeding, maar dit zou
niet moeten mogen en de Spaanse overheid verbiedt dit niet.



6

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Artikels 30 en 31.2 (Verdrag van Kinderrechten)
“In die Staten waarin etnische of godsdienstige minderheden, taalminderheden of personen
behorend tot de oorspronkelijke bevolking voorkomen, wordt het kind dat daartoe behoort niet het
recht ontzegd tezamen met andere leden van zijn of haar groep zijn of haar cultuur te beleven, zijn of
haar eigen godsdienst te belijden en ernaar te leven, of zich van zijn of haar eigen taal te bedienen.”

“De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind volledig deel te nemen aan het culturele
en artistieke leven, bevorderen de verwezenlijking van dit recht, en stimuleren het bieden van
passende en voor ieder gelijke kansen op culturele, artistieke en recreatieve bezigheden en
vrijetijdsbesteding.”

Het Kinderrechtenverdrag zegt iets over traditionele gebruiken. Staten moeten ervoor zorgen dat
minderheden of personen hun tradities mogen voortzetten en het meenemen van kinderen hierin.
Daarnaast behoren Stierengevechten in sommige groepen tot het culturele en zelfs artistieke leven
in Spanje, dus de staat moet ervoor zorgen dat kinderen van dit recht gebruik mogen maken.

Artikel 12.1
“De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het
recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de
mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en
rijpheid.”

Kinderen mogen zelf beslissen hoe het met hen gaat. Als je kinderen een verbod oplegt, moet je
luisteren naar wat ze zelf willen, sommigen willen bijvoorbeeld meedoen aan Stierengevechten.

Ombudsman over Zwarte Piet
1. “Het is in het belang van het kind om op te groeien in een omgeving die veilig en respectvol is en
waar geen discriminatie, uitsluiting of pesten ervaren wordt (art. 2 IVRK).
2. Volwassenen dragen een belangrijke verantwoordelijkheid om die veilige en respectvolle
omgeving te garanderen en daarmee het recht van kinderen om zich te kunnen ontwikkelen (art.
3. en art. 6 IVRK).
3. De Kinderombudsman ziet daarbij vooral een rol voor ouders (art. 5 IVRK) en een rol voor
scholen (art. 29 IVRK).
4. Op plekken waar het Sinterklaasfeest met kinderen gevierd wordt, is het aan volwassenen om
ervoor te zorgen dat kinderen met een verschillende huidskleur plezier hebben aan dit feest. Van
belang is dat de ervaring en mening van kinderen hierbij meegenomen worden (art. 12 IVRK).”

Conclusie: Zwarte Piet mag niet (op tv, straat, etc.).
De ombudsman is door de Tweede kamer aangesteld en zorgt voor het handhaven van de
kinderrechten. Zij verwijst naar verschillende artikelen van het internationale Kinderrechtenverdrag.

Huiswerkopdracht
Op basis van bovenstaande argumentatie concludeerde de Kinderombudsman dat Zwarte Piet niet
mag thuis, op school en in de publieke ruimte.

Wat vindt u van de redenering/conclusie van de Kinderombudsman als u zelf kennis neemt van het
kinderrechtenverdrag, ook van andere artikelen dan die waarnaar in haar redenering wordt
verwezen? Maak een afweging.




7

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
IBIC college 3
29-11-2021

Archard, chapter 1

John Locke on the moral status of children.
John Locke is een Verlichtingsfilosoof die heeft geschreven over de morele status van kinderen.

Five significant aspects of Locke’s approach: Vijf kernaspecten van de benadering van John Locke:
1. Equality.
2. Freedom (self-government, self-ownership).
3. Gradual development of reason.
4. Learning to reason by doing.
5. Parental duties.

1. Equality (Gelijkheid)
People are born equal with roughly the same powers
Mensen worden gelijk geboren. Alle kinderen worden geboren met ruwweg dezelfde competenties.

Experience determines what becomes of them:
• Context, circumstances
• Education, upbringing, socialization
• Cultural practices

Nothing natural about class differences
Context en nurture aspect: gelijk geboren, verschillend gemaakt
De context van opgroeien en opvoeden is bepalend voor wat er van kinderen wordt. Alle verschillen
tussen groepen kinderen, klassen, standen, zijn geen natuurlijke verschillen, maar hebben te maken
met omstandigheden, ervaringen, situaties, opvoeding, socialisatie, onderwijs, cultuur.

Question 1
There is nothing natural about class differences.
Iedereen wordt gelijk geboren en heeft in aanleg dezelfde mogelijkheden.

What could this mean for justice and education?
Wat betekent dit voor rechtvaardig onderwijs?

2. Freedom, self-government, self-ownership (Vrijheid, zelfbestuur, zelf-eigenaarschap)
People are born free. With the natural ability to develop reason and to use reason.

The power of using reason > self-governing, own master.

Mensen worden gelijk geboren, maar ook vrij geboren. Iedereen heeft vanaf de geboorte de potentie
om zijn oordeelsvermogen te ontwikkelen. De capaciteit om voor zichzelf te denken en op basis van
kennis af te wegen en te bepalen wat het beste is en een beslissing te nemen. Omdat we dat
oordeelsvermogen ontwikkelen, heeft ieder mens na verloop van tijd het vermogen om hiervan
gebruik te maken. Van nature hebben we de aanleg om voor onszelf te kunnen en mogen beslissen.
Zelfregie, autonomie of regie is ons met de geboorte gegeven.

De vrijheid en gelijkheid tot zelfbestuur geldt voor iedereen. Het idee tot zelfbeschikking is
honderden jaren oud. De verwezenlijking van het idee is vrij recent. Het heeft lang geduurd voordat
burgers de vrijheid kregen. Voorbeeld: arbeiders hadden vroeger niet dezelfde beschikkingsrechten
als burgers in de handel. Voorbeeld: in de jaren 50 werden vrouwen als handelingsonbekwaam
beschouwd.

8

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Self-government is for everyone.
For every grown-up, not for children.
Minors are still developing their power of using reason.

Zelfbestuur geldt voor iedereen, behalve voor opgroeiende kinderen. Kinderen hebben van nature de
mogelijkheid om hun oordeelsvermogen te gebruiken, maar de capaciteit is nog niet voldoende
geoefend en gegroeid.

Self-ownership starts at birth.

Children are not owned by anybody.
No property, not even of their parents. In no sense.

Zolang de capaciteit tot oordeelsvermogen nog niet voldoende ontwikkeld is, hebben de kinderen
ondersteuning en een voorbeeld nodig en een soort sturing om problemen en schade te voorkomen.
Ten behoeve van de kinderen zelf om het oordeelsvermogen te oefenen mag het
zelfbeschikkingsrecht van kinderen beperkt worden. Het zelf-eigenaarschap begint bij de geboorte,
maar het moet zich nog ontplooien.

Question 2
The power of reason is a precondition for self-government.
This justifies paternalism. But it also limits the rights of parents. How?

Mensen worden gelijk en vrij geboren met de competentie om zijn oordeelsvermogen te
ontwikkelen en dit is een voorwaarde om over jezelf te beslissen. De zelfbeschikking van kinderen
moet voorlopig worden beperkt en moet zich nog ontwikkelen met steun van volwassenen. Dit
rechtvaardigt paternalisme (een ander beperken in zelfbeschikking met het oog op het eigen
belang van diegene). Tegelijkertijd beperkt dit het ouderlijk recht om hun kinderen groot te
brengen door de noodzaak dat het oordeelsvermogen van kinderen zich ontwikkeld. Ouders
hebben alleen maar het recht hun kinderen groot te brengen, in zoverre dat het erop gericht is dat
kinderen het in de loop der tijd steeds beter zelf kunnen.

3. Gradual development of reason (graduele ontwikkeling van het oordeelsvermogen)

Power of reason as precondition

Ability to use reason = precondition to govern oneself. Children: power of reason is constrained. >
paternalism.

Children’s right to self-government is restricted. For their own well-being.

Power of reason grows gradually, so ...
Children should gain the right to decide for themselves step by step

Het oordeelsvermogen ontwikkelt zich geleidelijk in de loop van de kindertijd. Dit rechtvaardigt dat
minderjarigen niet voor zichzelf kunnen en mogen beslissen. Het oordeelsvermogen is de
voorwaarde voor zelfbestuur en dit moet zich bij kinderen nog ontplooien.
De graduele ontwikkeling van het oordeelsvermogen is een goede rechtvaardiging om onderscheid
te maken tussen volwassenen die voor zichzelf mogen beslissen en kinderen die dit nog niet
voldoende kunnen. Het oordeelsvermogen neemt stapje voor stapje toe. Omdat dit geleidelijk aan
groeit neemt het recht op autonomie ook geleidelijk toe en mogen kinderen voor zichzelf steeds
meer beslissen. In de praktijk in de omgang met kinderen betekent dit dat we kinderen steeds meer
gelegenheid geven om zelf te beslissen of mee te mogen praten.



9

, IBIC Rijksuniversiteit Groningen 2021-2022
Question 3
Power of reason grows gradually

a) Mention examples of law (practice) that apply the principle.
In de rechtspraktijk is te zien dat jeugdigen langzamerhand steeds meer autonomie krijgen.
Bijvoorbeeld in het gezondheidsrecht, de wet op de geneeskundige behandelovereenkomst waarin
wordt geregeld dat kinderen onder de 12 jaar niet kunnen beslissen over medische of
psychologische handelingen, maar hun ouders. Wanneer kinderen 12 jaar zijn worden ze
betrokken om mee te spreken. Wanneer kinderen 16 jaar zijn hebben ze zelf het recht om over
behandeling te beslissen.

Het arbeidsrecht (wet op de arbeid en kinderarbeid) heeft nog meer specifieke drempels: kinderen
tot 5 jaar mogen niet werken, tussen 5-17 iets meer, 7-12 nog meer, als ze 12 jaar zijn mogen ze
arbeid verrichten in een contract, 13, 14 nog meer, 15, nog meer, 16, 17 jaar nog meer.
Alle drempels hebben te maken met een inschatting van het oordeelsvermogen van kinderen.

b) Mention examples of law (practice) that go against the principle.

Tussendoor: Childhood Chapters 2, 3 Archard
Het beeld en het concept van de kindertijd.
Concept (“childhood”): het maken van onderscheid tussen minderjarigheid en meerderjarigheid.
Conception: de invulling, consequenties van het onderscheid (dit verschilt historisch en cultureel).

Wat betreft de conceptie van de kindertijd kunnen we onderscheid maken tussen:
Natural
Een invulling op basis van natuurlijke, biologische kenmerken. Een visie op hoe kinderen zich van
onvolgroeid naar volgroeid ontwikkelen (lichaam, motoriek, brein) en maakt een onderscheid tussen
volwassenheid en kindertijd.
Social
Een conceptie gebaseerd op sociale regels. De manier van kijken naar kinderen in termen van welke
maatschappelijke regelingen en organisaties nodig zijn omdat kinderen allerlei dingen nog niet
kunnen en zorg en begeleiding nodig hebben. Voorbeeld: de leerplicht. De maatschappij verplicht
ouders om kinderen naar school te sturen als sociaal antwoord op het idee dat kinderen van nature
veel dingen nog niet zelf kunnen.
Historisch
De sociale conceptie van de kindertijd verandert in de loop der tijd in de maatschappij.
Voorbeeld: de leerplicht: vroeger was er geen leerplicht, toen van 6-12 jaar, later uitgebreid naar 16,
naar 18, recente ontwikkeling: jongeren tot 23 jaar moeten naar school om een diploma te halen.
Voorbeeld: kinderen vanaf een bepaalde leeftijd mogen nu meebeslissen bij een omgangsregeling.
Voorbeeld: het maatschappelijk antwoord op de vraag wanneer jeugdigen zelf mogen beslissen dat
ze seksuele omgang hebben met een leeftijdsgenoot of een ouder iemand. In de jaren 60 was dit
verboden, in de jaren 70 werd de leeftijd gewijzigd naar 16 jaar met instemming van de jongere en
kwam de discussie of de leeftijdsgrens naar 12 jaar moest gaan. Ook de natuurlijke conceptie van de
kindertijd verandert. We krijgen wetenschappelijk gezien steeds meer inzicht in de biologische
ontwikkeling tot volwassenheid en wat kinderen kunnen op bepaalde leeftijden en wat ze nodig
hebben. Voorbeeld: in de jaren 90 ontdekten hersenonderzoekers dat het deel van het brein dat
zorgt voor planning, zelfreflectie en zelfdiscipline zich bij jeugdigen tussen 16-23 jaar zich nog sterk
ontwikkeld. Dit is van invloed op de sociale conceptie. Moet het stemrecht verplaatst worden naar
23 jaar?
Divers
Omstreden
Deskundigen hebben verschillende opvattingen over natuurlijke concepties en sociale concepties en
discussiëren over wanneer kinderen dingen wel of niet kunnen en ook beleidsmakers hebben diverse
opvattingen. De diverse opvattingen zorgen voor discussie en zijn altijd omstreden.


10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rosarowan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  10x  verkocht
  • (0)
  Kopen