Samenvatting Interculturele Competenties - Janssen
Hoofdstuk 5 t/m 9
Hoofdstuk 5
5.1 + 5.2
Waarden veranderen niet snel. Elke dimensie van Hofstede is op een waarde gebaseerd.
5.3 Machtsafstand
Machtsafstand: hoe omgaan met het probleem dat mensen ongelijk zijn. Meer punten betekent
grotere machtsafstand. Kleine machtsafstand: mensen niet afhankelijk van meer machtige leden, dit
wordt ook verwacht van de machtigen. Iedereen is dus gelijk.
Grote machtsafstand: grote afhankelijkheid van mensen met minder macht naar mensen met meer
macht. Duidelijke sterke hiërarchie en mensen willen verteld krijgen wat ze moeten doen. Iedereen
wordt geacht om voor elkaar te zorgen. Ongelijkheid tussen mensen.
5.4 Individueel/collectivistisch
Hoge score = individualistisch. Lage score = collectivistisch. Collectivistisch is meestal bij armere
samenlevingen en individualistisch bij rijkere. Collectivisme: onderdeel van groep. Loyaliteit in ruil
voor bescherming en veiligheid. De groep bepaalt je identiteit. Mensen zijn sterk van elkaar
afhankelijk. Confrontaties worden vermeden, om harmonie te bewaren. Persoonlijke meningen
worden niet gewaardeerd. Het gaat om de groepsmening. Binnen de groep is harmonie belangrijk,
maar daarbuiten niet. Mensen worden dus uitgesloten, wat bij individualistisch niet is, omdat
iedereen als individu wordt gezien. Gezichtsverlies/schaamte geldt voor de hele groep als een lid
betrapt wordt op iets slechts. Binnen de groep gelden andere normen dan daarbuiten.
Individualisme: identiteit wordt door persoon zelf bepaald. Mensen zijn onafhankelijk van anderen.
Waarheid is belangrijk. Eigen mening, discussies en confrontaties aangaan is goed. Als iemand de
regels overtreedt leidt dit niet tot gezichtsverlies, maar schuldgevoel vanuit een individu. Voor
iedereen gelden dezelfde normen.
5.5 Masculien/feminien
Hoge score betekent masculien. Bij masculien zijn er duidelijke rollen tussen mannen en vrouwen, bij
feminien lopen ze veel meer door elkaar. Masculien: mannen zijn assertief, competitief en hard.
Vrouwen zijn zacht en zorgzaam. Er worden veel statussymbolen gebruikt, zoals dure auto’s en grote
huizen.
Feminien: Zowel mannen als vrouwen zijn bescheiden, zacht en gericht op relaties. Er worden veel
compromissen en onderhandelingen gedaan. Veel overlap en gelijkheid in rollen. Het gemiddelde is
de norm, niet uitblinken dus. Statussymbolen worden weggemoffeld.
5.6 Onzekerheidsvermijding
Hoge onzekerheidsvermijding: alles moet voorspelbaar zijn. Veel regels, wetten, protocollen en
procedures. Veel technieken die de natuur in toom houden en verzekeringen. Alles is gestructureerd,
zo min mogelijk toeval. Mensen zijn meer expressief, emoties mogen aanwezig zijn, want
onzekerheid mag gezien worden. Meer belang voor goede hygiëne. Protesteren wordt onderdrukt.
Lage onzekerheidsvermijding: Minder expressieve mensen. Agressie en emotie niet uiten, want dat
zijn tekenen van onzekerheid. Stress slaat hierdoor bij mensen naar binnen. Weinig regels. Mensen
zijn relatief geduldig en weinig geëmotioneerd. Protesteren mag.
, 5.7 Lange- of kortetermijngerichtheid
Hoge score = lange termijn. Lange termijn: gefocust op de toekomst. Volhardig, spaarzaamheid,
eerlijkheid, verantwoordelijkheid en discipline. Behoeftebevrediging wordt naar de toekomst
verplaatst. Geduldigheid, netwerken en sociale rangorde is belangrijk. Waarheid is afhankelijk van de
situatie, context en tijd.
Korte termijn: gericht op verleden en heden. Twee verschillende normen, aan de ene kant tradities,
gezichtsverlies voorkomen en verplichtingen nakomen, aan de andere kant onmiddellijke
behoeftebevrediging, geld uitgeven en gevoeligheid voor sociale trends bij consumptie. Het kan dat
beide aanwezig zijn, of vooral 1 v.d. 2. Verder zijn mensen gericht op kortetermijnwinst.
Specialisaties zijn belangrijker da algemene kennis. Gericht op waarheid.
5.8 Hedonisme/soberheid
Lage score op indulgence, betekent soberheid. Hoge score betekent hedonisme. Bestaat uit 3
factoren: mate van geluk die mensen zelf registreren, zeggenschap over eigen leven en het belang
van vrije tijd. Hedonisme: Willen en kunne genieten/plezier maken. Drang om vrije tijd te nemen en
geld uit te geven aan persoonlijk genot. Mensen voelen zich gelukkig, eten gezond en zijn
optimistisch over de toekomst. Veel bevrediging uit gezinsleven en huishoudelijke taken worden
verdeeld. Vrijheid van meningsuiting is belangrijk.
Soberheid: Behoeftebevrediging moet in toom worden gehouden. Sparen en jezelf inhouden. Komt
meer voor in arme landen. Collectivistische samenleving en strikt afgebakende rollen tussen man en
vrouw. Vrijheid van meningsuiting, mensenrechten en democratie zijn niet heel belangrijk. Mensen
voelen zich prettiger bij een autocratische regering.
Hoofdstuk 6
6.1 + 6.2
Model van Lewis 3 culturele typen met beschrijving van eigenschappen en focuspunten en
bijbehorende communicatiestijl. Persoonlijke culturele profiel is variatie op de cultuur van het land. 3
typen gebaseerd op gedrag en stijl van communicatie: lineair-active, reactive en multi-active. De
meeste landen/samenlevingen/personen zijn een mengvorm en overlappen elkaar ook wel. Het gaat
er dus meer om welke dominant is.
Belang van het model: gebaseerd op communicatie en zonder dat kom je nergens, wereldwijd
geaccepteerd als betrouwbaar model en het is makkelijker om cultuurverschillen te begrijpen omdat
het makkelijk inzetbaar is in de praktijk. De 15 communicatiestijlen zijn goed te herkennen en kunnen
dan gekoppeld worden aan een cultuurtypen en eigenschappen en focuspunten, die minder
makkelijk te herkennen zijn. Hierbij wel opletten met stereotypering.
6.3
Linair-active Sterk taakgeoriënteerd en georganiseerde planners. Taken geven het leven richting
en een doel, één ding tegelijk. Gericht op de toekomst, continue groei die zich bewijst in het
verdienen van geld.
Eigenschappen en focuspunten: feiten, discussie via directe communicatie, praten is voor informatie-
uitwisseling, men wacht tot de ander is uitgepraat (niet luisteren dus) en komt dan met eigen punt.
Logica is het argument en niet emotie. Weinig tot geen persoonlijke betrokkenheid. Eerlijkheid en
waarheid belangrijk. Rationeel en praktisch ingesteld. Gevoelens worden gedeeltelijk verhuld. Tijd is
geld en geld is belangrijk. Landen: Engelstalig en Noord-Europa.
Communicatie: lage context. Het gaat om de inhoud, niet de persoon of hoe het gebracht wordt.