Samenvatting Recht voor de toets blz. 1 t/m 30
Hoofdstuk 2 De ouders van de jeugdige
2.2 Juridische moeder
De wetgever kent een tamelijk eenvoudig uitgangspunt voor het juridisch moederschap.
Moeder is de vrouw uit wie het kind geboren is. De wetgever laat zich bij de vraag naar het
moederschap leiden door de bevalling: de vrouw die het kind ter wereld brengt, is de
moeder. Deze regel geldt ook als er bij de bevruchting genetisch materiaal van anderen is
ingebracht.
Draagmoederschap
Omdat de wet het draagmoederschap niet (er)kent, is de kern van de afspraken tussen de
draagmoeder en de wensmoeder over de ‘overdracht’ van het kind voor het recht ongeldig.
‘Geeft’ de draagmoeder haar kind af aan de wensmoeder, dan maakt dat voor de juridische
positie van beide vrouwen niets uit. De draagmoeder blijft de juridische moeder, dit
moederschap eindigt niet doordat de moeder haar kind aan een ander afstaat. Is de
draagmoeder niet getrouwd, dan kan de wensmoeder het kind erkennen. Vervolgens vraagt
zij de rechtbank om het gezag naar haar over te hevelen (art. 1:203 en 1:204 BW). Daarna is
in beginsel de weg vrij voor de wensmoeder om het kind te adopteren als ze het minstens
een jaar heeft verzorgd en opgevoed (art. 1:227 en 1:228 BW). Is de draagmoeder getrouwd,
dan zijn zij en haar man de juridische ouders (en is erkenning door een wensouder niet
mogelijk). De rechtbank zal het gezag dat de moeder en haar man na de geboorte
automatisch over hun kind hebben gekregen, moeten beëindigen. Daarna kan de
wensmoeder het kind als pleegkind in haar gezin opnemen. Een jaar later kan de vrouw het
kind, eventueel samen met haar (huwelijks)partner, adopteren.
Naar aanleiding van een advies van Staatscommissie Herijking ouderschap (december
2016) heeft het kabinet Rutte III in juli 2019 aangekondigd dat het met een wetsvoorstel zal
komen, waardoor draagmoederschap van een kind een wettelijke basis krijgt.
2.3 Juridische vader
De juridische vader is de man:
- Die ij de geboorte met de moeder is gehuwd
- Die de jeugdige heeft erkend
- Van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld
- Die de jeugdige heeft geadopteerd
Met de moeder getrouwd
Hoofdregel: vader van het kind wordt de man die getrouwd is met de vrouw die het kind ter
wereld brengt. Baart een getrouwde vrouw een kind, dan wordt haar man automatisch de
juridische vader.
Geregistreerde partner van de moeder
Dezelfde regel geldt voor de man die op het moment van de geboorte de geregistreerde
partner van de moeder is. Ook hij wordt – als een kind op of na 1 april 2014 geboren is –
automatisch de juridische vader van het kind. Want sinds 1 april 2014 geldt dat er, als het om
de positie van kinderen gaat, geen juridische verschillen meer zijn tussen het geregistreerd
partnerschap en het huwelijk.
Vaderschap ontkennen
De man, de vrouw en het kind kunnen de rechtbank verzoeken het vaderschap dat door een
huwelijk is ontstaan, te ontkennen. Voorwaarde voor een dergelijk verzoek is dat het duidelijk
is dat de man niet biologische vader is van het kind. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond
door DNA of een bloedproef. Stemt de rechtbank in met het ontkenningsverzoek, dan is de
man niet langer de juridische vader van het kind (art. 1:200 BW).
1
,De vader en moeder kunnen het vaderschap niet ontkennen als de man eerder instemde
met kunstmatige inseminatie, of met ivf met donorzaad, of als hij wist dat de vrouw zwanger
was van een ander toen hij met haar trouwde. Het kind heeft in al deze gevallen wel de
mogelijkheid het vaderschap te ontkennen.
Overlijdt een man tijdens het huwelijk en brengt de vrouw een kind ter wereld binnen 306
dagen na dit overleiden, dan wordt de overleden man gezien als de juridische vader van het
kind. Men gaat er dan namelijk vanuit dat de bevruchting nog heeft plaatsgevonden toen de
man leefde (art. 1:201 BW).
Erkenning
Een jeugdige die geen juridische vader heeft (is geboren uit een moeder die bij de geboorte
niet getrouwd was en ook geen geregistreerd partner had), kan door een man (boven 16
jaar) worden erkend. Erkenning is alleen mogelijk als een jeugdige nog geen juridische vader
heeft.
Een man die een jeugdige erkent, zegt daarmee niet dat hij de biologische vader is. Ook een
man die dat duidelijk niet is (zwarte man erkent blank kind), kan een jeugdige erkennen.
Want bij erkenning gaat het om een juridische daad: de man schept door de erkenning een
familierechtelijke relatie tussen hem en de jeugdige. Na de erkenning is de erkenner de
juridische vader van de jeugdige, ook al is in werkelijkheid een andere man de biologische
vader.
Procedure van erkenning
Een man moet om een jeugdige te erkennen bij de burgerlijke stand van de gemeente
verklaren dat hij de juridische vader van de jeugdige wil zijn. Van deze verklaring wordt een
akte opgemaakt, die wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Daarmee is
de erkenning een feit.
Toestemming van moeder en kind
Voor de erkenning van een jeugdige tot 16 jaar heeft de man toestemming van de moeder
nodig. Is de jeugdige tussen 12 en 16 jaar oud, dan moeten moeder en jeugdige beiden
toestemming geven. Wil een man een jeugdige van 16 jaar of ouder erkennen, dan is alleen
de toestemming van de jeugdige nodig. De toestemming van de moeder is dan geen
voorwaarde meer.
Geen toestemming, toch erkenning
Geven moeder en/of jeugdigen geen toestemming, dat gaat de erkenning in principe niet
door. Maar een man die kan aantonen dat hij de verwekker is van de jeugdige, hoeft zich niet
bij de weigering neer te leggen (art. 1:204 lid 3 BW). Hij kan de rechtbank inschakelen en om
vervangende toestemming voor de erkenning vragen. De rechter geeft de man toestemming
voor de erkenning als hij meent dat de erkenning:
- de belangen van het kind niet zal schaden; én de belangen niet zal schaden die de moeder
heeft bij een ongestoorde verhouding met haar kind
Erkenning niet mogelijk
- door een man die, vanwege te nauwe verwantschap, geen huwelijk met de moeder zou
mogen sluiten. De broer, de vader of de zoon van de moeder kan haar kind dus niet
erkennen
- door een man die nog geen 16 jaar oud is
- door een man die onder curatele staat, tenzij hij toestemming heeft van de kantonrechter
- als de jeugdige al twee ouders heeft
Ongedaan maken van de erkenning
Een erkenning is in principe definitief, zij kan niet zomaar weer ongedaan worden gemaakt.
Alleen als de erkenner niet de biologische vader is, is het klein beetje mogelijk. Zo kan een
2
, kind dat ontdekt dat zijn erkenner niet zijn biologische vader is de rechtbank verzoeken om
vernietiging van de erkenning. In principe heeft het kind dan 3 jaar de tijd, te rekenen vanaf
het jaar waarin het kind deze ontdekking doet. Is het kind nog minderjarig als het ontdekt dat
zijn erkenner niet zijn biologische vader is, dan kan het tot en met zijn 20e jaar een verzoek
om vernietiging indienen.
Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap (art. 1:207 BW e.v.)
Gaat het bij erkenning niet om een man die vrijwillig een vader-kind relatie aangaat, bij de
gerechtelijke vaststelling van het vaderschap legt de rechter het juridisch vaderschap bij de
verwekker op. Hier kan ook gebruik gemaakt worden, als een man overlijdt voordat hij het
kind heeft erkend, of als een verwekker weigert om zijn kind te erkennen. Kan de moeder of
de jeugdige aantonen dat de man de verwekker is, dan kunnen de moeder (tot de jeugdige
16 jaar is) en de jeugdige (vanaf 12 jaar) de rechter vragen het vaderschap van de man vast
te stellen.
Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap kan verward worden met een
vaderschapsactie. Deze laatste actie is er niet op gericht dat de man de juridische vader
wordt. Bij een vaderschapsactie vraagt de moeder de rechter ‘slechts’ om de verwekker van
haar kind te verplichten een bijdrage te leveren in de kosten van studie en levensonderhoud
van zijn kind. Het BW legt namelijk niet alleen de juridische ouders, maar ook de verwekker
de plicht op om voor de kosten van studie en onderhoud te zorgen (art. 1:394 BW).
Juridische geboorte (art. 1:198 BW)
moeder adoptie (art. 1:227 BW)
Huwelijk of geregisteerd
partnerschap moeder (art. 1:199
Tweede BW)
juridische Erkenning (art. 1:203 BW)
2.6 Positie van de eicel- of spermadonor ouder Gerechtelijke vaststelling (art.
1:207 BW)
Adoptie (art. 1:227 BW)
Tot 2004 kon een donor die met zijn zaad (of haar eicel)
meewerkte aan een kunstmatige bevruchting in een ziekenhuis, op uitdrukkelijk verzoek
anoniem blijven ten opzichte van de jeugdige die met zijn zaad of eicel verwekt was. Door de
Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting is dat veranderd. Deze wet verplicht
instellingen die kunstmatige bevruchtingen verrichten, om een aantal gegevens van de eicel-
of spermadonor door te geven aan de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting.
Mocht de donor overleden of onvindbaar zijn op het moment dat de jeugdige zijn verzoek
indient, dan moet de stichting handelen alsof de donor bezwaar heeft gemaakt. Dus ook in
dat geval dient de stichting de belangen van de jeugdige en van de overleden donor tegen
elkaar af te wegen, waarbij de belangen van de jeugdige als regel zwaarder moeten wegen.
Geeft een echtgenoot of een geregistreerde partner van de overleden of onvindbare donor
schriftelijk toestemming, dan kunnen de gegevens zonder meer bekend worden gemaakt.
Al met al kan worden vastgesteld dat een jeugdige de identiteit van zijn sperma- of
eiceldonor in de meeste gevallen zal kunnen achterhalen. Dit recht staat of valt overigens
wel met de openheid van de ouders over de kunstmatige bevruchting. Vooral kinderen van
heteroparen zullen zelf niet zo gauw op het idee komen dat zij verwekt zijn met zaad of eicel
van een donor.
3