Ondernemerschap in hoofdlijnen 3.1&3.2
1: Ondernemerschap
1.1 Ondernemerschap gedefinieerd
- 1e definitie = een persoon die bedrijfsbeslissingen neemt waarbij deze rekening houdt met
onzekerheid
- Sprake van: coördinatie, arbitrage, innovatie en het nemen van risico’s
o Coördinatie = de ondernemer fungeert als brug tussen verschillende
productiemiddelen (natuurlijke hulpbronnen, financiële hulpbronnen en arbeid) door
toepassingen te bedenken voor nieuwe kennis en inzichten en deze uit te laten
voeren ondernemer beïnvloedt vraag en aanbod op de markt
o Arbitrageant = producten kopen en weer verkopen met de bedoeling daar winst op
te maken
o Innovatie = mogelijkheden zoeken die nog niet (ten volle) benut zijn door anderen
o Risico’s = meetbare/herkenbare risico’s kans op hoofdprijs;
niet-meetbare/verborgen risico’s aanslaan van nieuwe producten op de markt
o Winst vaneen onderneming: beloning voor het nemen van verborgen risico’s
- Definitie die we gebruiken voor ‘ondernemer’: een ondernemer is iemand die nieuwe
combinaties uitvoert en daarmee discontinuïteit veroorzaakt
- Definitie die we gebruiken voor ‘ondernemerschap’: ondernemen is het uitvoeren van
nieuwe combinaties waarbij discontinuïteit wordt veroorzaakt
- Nieuwe combinaties vinden door:
1. Introductie nieuw product/nieuwe dienst of verbeterde kwaliteit
2. Introductie van nieuwe productieprocessen (bv gericht op cradle-to-cradle)
3. Aanboren van nieuwe markten nieuwe geografische markten of nieuwe klantgroepen
(stroopwafels in buitenland)
4. Gebruikmaken van andere grondstoffen/halffabricaten
- Discontinuïteit = ondernemer creëert waarde die daarvoor nog niet beschikbaar was
voormaatschappij aanbod waar vraag naar is en klanten bereid zijn voor te betalen
- Disruptie = product of dienst aanbieden dat niet eerder bestond (discontinuïteit breder
palet aan nieuwe combinaties beschreven)
- Onderscheid tussen ondernemers:
o Organiserende ondernemer = nieuw bedrijf starten, als manager bedrijf leiden (bv
bestaand concept opnieuw gebruiken)
o Innovatieve ondernemer = ideeën en uitvindingen vertalen in economisch haalbare
projecten zonder bedrijf te starten gebruikmaken van de nieuwste kennis en
mogelijkheden van big data
Onderscheid benadrukt dat iemand niet innovatief hoef te zijn om ondernemer te
worden (wel goede organisator) en iemand hoeft niet altijd een onderneming te starten
om ondernemend te zijn. Daarnaast nadruk op attitudes, vaardigheden en kennis anders
voor beide type ondernemers organiserende ondernemer meer
managementvaardigheden, innovatieve ondernemer meer analystische vaardigheden en
technische kennis.
1.2 Ondernemerschapsspectrum
- In ondernemingsplan altijd (bijna) onderdeel over ondernemer zelf: beeld van zichzelf
schetsen bekwaamheden of competenties als ondernemer
- 3 O’s van starter:
1. Ondernemer, de persoon
2. Onderneming, de organisatie
3. Onderpand, de financiën
1
, - Ondernemerschapsspectrum = verscheidenheid aan aspecten:
1. Competenties op persoonsniveau:
Doorzettingsvermogen; zelfopgelegde standaarden nastreven; omgaan met
tegenslag; zelfvertrouwen hebben/zelfsturend zijn; risico’s nemen; initiatief
nemen/verantwoordelijkheden zoeken; ambitieus en energiek zijn; met
tweeslachtigheid en onzekerheid kunnen omgaan
2. Competenties op uitvoerend niveau (vaardigheden en kennisniveau van ondernemers):
Doelen stellen; interpersoonlijke vaardigheden (anderen overtuigen);
communicatieve vaardigheden; vaardig in het denken; externe partijen
gebruiken; kennis vergaren; financiële vaardigheden; bedrijfskundige kennis
Veronderstellen een bepaald kennisniveau.
3. Competenties op strategisch niveau (specifieke ondernemerschapskennis):
Ondernemer weet hoe winstgevende kansen te ontdekken; ondernemer weet
hoe de meest aantrekkelijke markten te identificeren; ondernemer weet op
welke manier bezittingen te gebruiken voor opstarten volledig nieuwe
onderneming; ondernemer weet op welke manier concurrentievoordeel te
creëren
Ondernemer bezit specifieke attitude, specifieke kennis en vaardigheden in
staat bedrijf op te zetten/te leiden.
- Onderscheid innovatieve en organiserende ondernemer:
o Organiserende ondernemer: competenties persoonsniveau en uitvoerend niveau
managen, leiden
o Innovatieve ondernemer: competenties strategisch niveau nieuwe kansen,
markten en ondernemingen creëren
- Groeiende ondernemingen: meer bekwaamheden op gebied van marketing (identificeren
van aantrekkelijke markten), strategiebepaling (concurrentievoordeel), persoonsbeleid en
financieringsmogelijkheden (materiële en immateriële bezittingen gebruiken)
Tussenvraag: verkopen, behoort tot welk onderdeel van het ondernemerschapsspectrum? =
competenties op uitvoerend niveau. Sturen van rekeningen naar klanten behoort tot = competenties
op strategisch niveau.
1.3 Ondernemerschap in Nederland
1.3.1 Macroanalyse
- Nederlandse ondernemers focussen vaak op: producten op diensten die al bekend zijn
(minder innovatief), minder ambitie om veel mensen in dienst te hebben (minder
werkgelegenheidsgroei), markten met meer concurrentie (minder discontinuïteit)
- Stoppen met onderneming voornamelijk door: onvoldoende winstgevendheid, andere baan
of bedrijfsmogelijkheid ontdekken, persoonlijke redenen
- Intrapreneurship = ondernemerschap in loondienst initiatief nemen en marktkansen
ontdekken en ontginnen, wel binnen kaders van moederbedrijf
1.3.2 Microanalyse
- Motieven startende ondernemer = uitdaging van ondernemen, eigen baas zijn en specifieke
werkzaamheden uitvoeren, mogelijkheid om de zorg voor gezin en arbeid te combineren,
slechts klein deel noemt geld
- Tegenvallers voor ondernemers = minder vrije tijd dan verwacht, psychische inspanning
hoger, inkomen uit bedrijf lager
- Meevallers voor ondernemers = plezier in het werk, risico van het ondernemen
- Belangrijkste problemen:
1. Te late betaling door klanten
2. Sterke concurrentie
2
, 3. Het voeren van de financiële administratie
4. Het ontwikkelen van afzetgebieden
5. Een laag rendement van de onderneming
6. De prijsstelling
Tussenvraag: tot welke aspecten van het ondernemerschapsspectrum behoren de genoemde
problemen? = uitvoerend en strategisch.
1.4 Starten van een onderneming
- Stappen (deels afhankelijk van rechtsvorm) in beginsel voor starten:
1. Nadenken
Ondernemingsplan schrijven van tevoren grotere kans op succes (na 30
maanden nog bestaan)
Nadenken over: mogelijke risico’s, juiste competenties, waaraan nog gewerkt
moet worden, idee dat uitgewerkt moet worden, de markt waar ondernemer wil
opereren, rechtsvorm, huisvesting, risico’s inventariseren en evt verzekeringen,
hoe administratie gedaan moet worden
2. Registreren
Bij Kamer van Koophandel
Bij belastingdienst
Bij samenwerking met andere ondernemingen: overeenkomst opstellen
afspraken over werkzaamheden, bevoegdheden en beloningen
3. Handelen
Activiteiten uitvoeren onder de naam van de onderneming
Voorafgaand aan feitelijke start kunnen activiteiten gerekend worden tot handel
van het bedrijf (kosten startkosten, inkopen die al betaald zijn in financiële
overzichten)
2: Ondernemingsplannen
2.1 Onderdelen van een ondernemingsplan
- Drie doeleinden waarvoor ondernemingsplan wordt gebruikt:
1. Idee haalbaar? Levert het voldoende op om middelen en energie in te steken?
2. Projectplan: activiteiten op het juiste moment starten en regelmatig reflecteren op
werkelijke voortgang
3. Investeerders of financiers overtuigen van winstgevendheid van bedrijf in relatie tot
risico’s
Tussenvraag: veel ondernemers schrijven geen ondernemingsplan. Het argument dat zij gebruiken is
dat zij geen geld van de bank nodig hebben. Ben je het hiermee eens? =Ik ben het hier niet mee eens,
een ondernemingsplan is niet alleen voor de bank, maar helpt je een succesvoller idee te ontwikkelen.
- Ondernemingsplan bestaat grosso modo uit 3 onderdelen:
1. Onderdeel waarin onderneming haar strategie uitwerkt strategisch plan:
Waarom bestaat deze onderneming? Wat gaat de onderneming doen? Hoe gaat
de onderneming deze doelen nastreven?
2. Onderdeel waarin de commerciële mogelijkheden worden onderzocht commerciële
plan:
Aan wie en op welke manier gaat de onderneming het product of dienst
verkopen?
Wie zijn de klanten? Wat willen de klanten? Hoe kan de ondernemer deze
klanten het beste benaderen?
3