SAMENVATTING BASISBOEK
AANPAK SCHULDEN
,Hoofdstuk 1: Inleiding op de schuldenproblematiek
1.1 Omvang van problematiek
1.1.1 Moeite met rondkomen
Huishoudens noemen verschillende redenen voor de moeite die zij hebben om rond te komen. De
drie meest genoemde redenen zijn:
1. Uitgaven stijgen terwijl inkomsten gelijk blijven
2. Vaste lasten zijn te hoog
3. Inkomsten zijn te laag
Bij cijfers over moeilijk rondkomen is het belangrijk je te realiseren dat er een rekenkundige kant en
een belevingskant aan zit. Er zit aan rondkomen zowel een objectieve als subjectieve kant.
Onderzoek laat zien dat moeilijk rondkomen samenhangt met zowel ‘zachte’, zoals financieel gedrag,
als ‘harde’ factoren, zoals de hoogte van het inkomen. Ten aanzien van het financieel gedrag geldt
dat mensen die moeite hebben met rondkomen gemiddeld vaker:
- Hun administratie niet op orde hebben
- Onbedachtzame aankopen doen (niet gepland en voorbereid)
- Een geringe buffer hebben
- Niet weten of ze recht hebben op tegemoetkomingen, zoals bijvoorbeeld toeslagen.
Er is ook een samenhang met inkomen, hoe lager het inkomen hoe groter een huishouden de kans
heeft om moeilijker rond te komen. Daarbij is het ook belangrijk of iemand een vast of wisselend
inkomen heeft. Mensen met een wisselend inkomen hebben vaker moeite met rondkomen dan
mensen met een vast inkomen. De schommelingen bij een wisselend inkomen vragen meer planning
en dragen een groter risico dat mensen in een maand niet uitkomen.
1.1.2 Lichte betalingsproblemen
Moeilijk rondkomen betekent nog niet dat er ook betalingsproblemen zijn. Onderzoek laat zien dat in
2018 ruim een derde van de huishoudens een rekening wel eens te laat betaalde. Voor ongeveer 1
op de 6 huishoudens geldt dat zij in 2018 te maken hadden met de volgende zaken:
- Aanmaning ontvangen, 17%
- Geen geld kunnen opnemen/ niet kunnen pinnen, 15%
- Afbetalingsregeling getroffen, 15%
- Weigeren van een AI, 14%
Een onbetaalde rekening is niet meteen een betalingsprobleem. Om te kunnen bepalen of er bij een
huishouden sprake is van lichte betalingsproblematiek hanteert het Nibud een definitie die verder
gaat dan alleen een niet betaalde rekening. Volgens het Nibud is er sprake van lichte
betalingsproblemen als een huishouden in de afgelopen 12 maanden:
, - Een enkele keer de huur/ hypotheek meer dan 10 dagen te laat heeft betaald
- Regelmatig een aanmaning ontving
- Regelmatig geen geld meer kon opnemen
- Regelmatig niet genoeg geld op de rekening had voor een AI
- Een enkele keer een voorschot vraagt op salaris
- Brieven van incassobureaus of deurwaarders ontving
- Regelmatig een CC schuld heeft van > 500 euro
- Regelmatig een BR trof
Bij toepassing van deze definitie had in 2018 gemiddeld 11,5% van de huishoudens lichte
betalingsproblematiek. Dit is gelijk aan bijna een miljoen huishoudens.
Huishoudens met lichte betalingsproblemen betalen het vaakst de volgende rekeningen te laat:
- Zorgverzekering, 36%
- Huur of hypotheek, 30%
- Energie, 23%
- Lokale lasten, 20%
- Water, 17%
- Mobiele telefoon, 17%
1.1.3 Problematische schulden
Het CBS-onderzoek leert ons een aantal belangrijke zaken over zware schuldenproblematiek. Om te
beginnen geldt voor veel huishoudens die ermee worstelen dat het een situatie is waar zij zich
langdurig in bevinden. In de tweede plaats zijn er grote regionale verschillen, de
schuldenproblematiek is niet gelijk over Nederland verdeeld. Een derde belangrijk inzicht is dat maar
een klein deel van de huishoudens hulpverlening krijgt.
Problematische schulden houden vaak lang aan
Een schuldsituatie bestaat vaak langere tijd en mensen hebben er dus niet maar even last van. Als
schulden eenmaal problematisch zijn, dan is de situatie vaak ook hardnekkig. Voor de meeste
mensen geldt dat ze niet ‘even’ in de problematische schulden zitten. Het is een ingrijpende langer
durende fase in hun leven, de schulden hebben dus een duurzaam karakter.
Er zijn grote regionale verschillen
De schuldenproblematiek is niet gelijk verdeelt over Nederland. Er zijn grote verschillen tussen
gemeenten en tussen regio’s in het percentage van de inwoners dat worstelt met geregistreerde
problematische schulden. In het algemeen is het percentage in steden doorgaans hoger dan in
landelijke gebieden. Armoede hangt vaak samen met schuldenproblematiek.
Definitie van geregistreerde problematische schulden
Hoe groot de schuldenproblematiek is, hangt af van de definitie die wordt gehanteerd. De
branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, de NVVK, hanteert een andere
, definitie dan het CBS. Volgens het CBS is er sprake van geregistreerde problematische schulden als
ten minste 1 persoon in een huishouden voldoet aan ten minste 1 van de volgende criteria:
- Volgt een Wsnp-traject
- Volgt een bij BKR geregistreerd minnelijk traject
- Heeft een bij BKR geregistreerde betalingsachterstand
- Is in het Centraal Curatele en Bewind register (CCBR) opgenomen op grond van verkwisting
en/of problematische schulden
- Heeft ten minste 6 maanden de zorgpremie niet betaald
- Heeft een betalingsachterstand van de Wet Mulder-Boete (boete voor lichte
verkeersovertreding) bij het CJIB, waarvan de tweede aanmaning ten minste twee maanden
openstaat of zich al in een ernstigere wanbetalersfase bevindt. Daarnaast moet het
openstaande bedrag ten minste 50 euro zijn.
- > 27 maanden een toeslagschuld van ten minste 50 euro open staan bij de belastingdienst
- Heeft >15 maanden een schuld van ten minste 50 euro voor overige belastingaanslagen open
staan bij de belastingdienst
- Heeft een belastingschuld bij de belastingdienst die in 12 maanden voor het peilmoment
oninbaar is gebleken
- Heeft een betalingsachterstand bij DUO van 3 maanden of langer en van minimaal 270 euro
Bijna 1 op de 10 Nederlandse huishoudens valt onder de bovenstaande definitie. Dat wil niet zeggen
dat er niet meer huishoudens zijn die in een bijzonder lastige situatie zitten. Als iemand de garage en
de fysio niet heeft betaald en beide leggen beslag op iemands inkomen, dan wordt de situatie niet
geregistreerd als problematische schuldensituatie. Het huishouden moet dan rondkomen van 95%
van de bijstandsnorm. Afhankelijk van de omstandigheden kan het voorkomen dat het ontstaan van
nieuwe schulden hierdoor onvermijdelijk is.
1.2 Bereik van ondersteuning
Van de groep huishoudens met lichte betalingsproblemen krijgt krap een kwart hulp. In de meeste
gevallen komt die hulp uit de directe omgeving: partner, familie en/of vrienden. Krap 10% krijgt hulp
van bijvoorbeeld een vrijwilliger, budgetbeheer of SHV.
Van de groep met geregistreerde problematische schulden krijgt 16,3% geregistreerde hulp. Dat wil
zeggen dat zij gebruik maken van een minnelijke of wettelijke schuldregeling om de schuldsituatie op
te lossen of dat zij onder beschermingsbewind stonden. Het percentage van 16,3% geeft een wat
vertekend beeld van de realiteit. Situaties die veel voorkomen maar in deze berekening niet
meetellen zijn bijvoorbeeld:
- Iemand die hulp krijgt van een wijkteam om in kaart te brengen hoe groot de financiële
problemen zijn
- Er komt wekelijks een vrijwilliger bij iemand thuis om alle post door te nemen en BR met
schuldeisers voor te bereiden
- Iemand krijgt budgetbeheer van een kredietbank en er wordt gewerkt aan het stabiliseren
van de situatie