Samenvatting geschiedenis Tijdvak 8, 9 en 10
Overzicht
H6 - 19e eeuw / 1800-1900 / Industrialisatie / Tijdvak 8
Kenmerkende aspecten:
- Industriële revolutie die leidde tot een industriële samenleving
- Discussies sociale kwestie
- Modern imperialisme in verband met Industrialisatie
- Emancipatiebewegingen
- Democratisering
- Politiek-maatschappelijke stromingen
H7 - 19e en 20e eeuw / 1870-1920 / WW1 / Tijdvak 8 en 9
Kenmerkende aspecten:
- Modern imperialisme in verband met Industrialisatie
- Politiek-maatschappelijke stromingen
- Propaganda en massaorganisatie
- Voeren van 2 wereldoorlogen
- Verwoestingen en oorlogvoering
H8 - 18e, 19e en 20e eeuw / 1780-2000 / Republiek / Tijdvak 8 en 10
Kenmerkende aspecten:
- Emancipatiebewegingen
- Toenemende democratisering
- Politiek-maatschappelijke stromingen
- Toenemende westerse welvaart
- Pluriforme / Multiculturele samenleving
,H6 Industrialisatie, democratie en opkomst Ismen
K.A. : Industriële revolutie westerse wereld leidde basis industriële samenleving
Industrialisatie
Industriële revolutie: de landbouw in west-europa werd verdrongen door industrieën (=
industrialisatie). Het was een langdurig proces waarin veel technologische ontwikkelingen
plaatsvonden, hierdoor ontstond er een industriële samenleving.
- Wanneer: halverwege de 19e eeuw in Groot-Brittannië, België, andere
west-europese landen, Verenigde staten, oost-europa en als laatste Japan.
- Oorzaken: de behoefte naar nieuwe technieken en uitvindingen (die met behulp van
o.a. stoom tot stand kwamen) en de behoefte naar een koloniaal rijk voor meer
grondstoffen en een grotere afzetmarkt.
- Gevolgen: Er ontstond een (moderne) Industriële samenleving en er kwamen sociale
klassen (kapitalisten, middenklasse en een arbeidersklasse)
Tweede Industriële revolutie: er kwamen opnieuw grote veranderingen; nog meer en veel
snellere vooruitgang (o.a. staal I.p.v. ijzer).
Verandering gebruik arbeid
Er kwam een verandering in de gebruik van arbeid; vanaf de 18e eeuw werd steeds meer
werk overgenomen door machines. Vakbekwame ambachtslieden werden onnodig,
arbeiders gingen namelijk steeds dezelfde handelingen uitvoeren (zoals werk aan de
lopende band - je ging je specialiseren). Er ontstond hierdoor een arbeidsverdeling.
- Voordeel: snellere en goedkopere productie, massaproductie was betaalbaar, je kon
makkelijker kapotte onderdelen van producten vervangen.
Verandering gebruik natuur
Stoom -> olie en gassen -> elektriciteit -> kern-, wind- en zonne-energie.
In de 19e eeuw: stoom (ontstond door verbranding hout of steenkool) belangrijkste middel
(steenkool als grondstof).
Later werd elektriciteit uitgebreid, vanaf 1900 werd dit gebruikt als brandstof voor motoren
en als grondstof voor allerlei producten.
Verandering in techniek
Communicatie: mogelijk om sneller onderling contact te hebben (d.m.v. de telefoon en later
de mobiele telefoon) (internet en mail etc.).
Amusement en informatie: er kwam een toename in mogelijkheden door de grammofoon,
radio. film, tv, computer, internet en mobiele telefoon.
Vervoer: sneller en omvangrijker door de aangelegde spoorwegen (stoomlocomotieven),
stoomboten, auto’s en vliegtuigen.
Industrieel kapitalisme
Handelskapitalisme veranderde in Industrieel kapitalisme.
De 3 belangrijkste kenmerken:
1) Fabrieken en mijnen waren de belangrijkste productiemiddelen.
2) Productie was in de handen van fabrikanten en grootindustriëlen.
3) Fabrieken werden omgezet in Nv’s.
1
, De regering ging stoppen met het industrieel kapitalisme, in het einde van de 19e eeuw
kwamen regeringen tot inzicht dat de overheid bepaalde economische taken op zich moest
nemen.
Sociale klassen
Verandering lagen bevolking:
- Uitbreiding rijke bovenlaag; door steeds meer grootindustriëlen en fabrikanten.
- Middenlaag; breidde zich uit door meer fabrieken.
- Fabrieksarbeiders; er waren meer mensen nodig om machines te bedienen.
- Dienstensector
Er ontstond een toename in mobiliteit: er kwamen meer kansen (meer plekken om te
werken). Natuurlijk groeide de bevolking ook erg snel; dit kwam door de groei van de steden,
toename landbouw, vooruitgang geneeskunde, meer voedsel en betere hygiëne.
Dit zorgde ervoor dat er uiteindelijk ook betere leef- en werkomstandigheden kwamen.
K.A. : Discussies over de sociale kwestie
Sociale kwestie: hoe gaan we een einde maken aan de slechte leef- en
werkomstandigheden. Er was een gebrek aan voedsel, goede hygiëne en woningen.
Werkplekken waren onveilig en mensen moesten lang werken, ook was er sprake van
kinderarbeid en er waren amper verzekeringen.
- Linkse liberalen (radicale): wilden een actievere rol van de overheid om de situatie te
verbeteren.
- Confessionelen: vonden dat kerkelijke liefdadigheid niet genoeg zou zijn, er moesten
gematigde overheidsingrijpen komen.
- Socialisten: kwamen op voor de belangen van de arbeiders. Vakverenigingen waren
niet genoeg, er moeten politieke partijen komen. De sociale kwestie leidde tot een
sociale wetgeving; er kwamen wetten tegen kinderarbeid en de werktijden werden
beperkt, daarnaast ontstonden er vakbonden.
K.A. : Moderne vorm van imperialisme hield verband met de industrialisatie
Modern imperialisme: het streven naar een groot rijk onder een keizer of volk.
1870-1940; werden de meeste gebieden onder een politiek gezag en koloniaal bestuur
gebracht.
Motieven modern imperialisme:
1) Politiek; staten met veel koloniën hadden een grotere rol bij wereldpolitiek. Het
streven naar meer macht had een verband met Nationalisme.
2) Economie; westerse industrieën hadden grondstoffen en een afzetgebied nodig.
3) Cultuur; ‘beschavingsopdracht’ -> mensen dachten dat het hun taak was om in de
rest van de wereld ervoor te zorgen dat mensen werden beschaafd en dat er
vooruitgang kwam op het gebied van; onderwijs, medische zorg, bestuur. Dit sloot
heel goed aan bij het ‘superioriteitsgevoel’ ‘white man’s burden’.
(Het christendom zou ook verspreid kunnen worden)
2