Arresten Bestuursrecht 3
Week 1
Changoe/Staat
TTVR: 6 juli 2018
RR: De burgerlijke rechter is altijd bevoegd, maar een vordering is niet-
ontvankelijk als een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de
bestuursrechter openstaat waar materieel hetzelfde resultaat kan worden
bereikt.
TTVR: 5 juli 2019, Vr. 6b
VR: Lydia Wennink wil in rechte iets ondernemen tegen de wijziging van een
bepaling van de gemeentelijke APV van Horst aan de Maas. Het betreffende besluit
is bekendgemaakt op 2 mei 2019. Zij heeft advies ingewonnen bij de rechtswinkel
Venlo. Als u Lydia spreekt en vraagt wat ze bij de rechtswinkel hebben geadviseerd,
vertelt zij dat zij dat niet meer precies weet, maar dat ze wel heeft onthouden dat het,
aldus de medewerker van de rechtswinkel, even puzzelen is tot welke rechter zij zich
zou moeten wenden en dat het te maken heeft de vraag of de gewijzigde APV-
bepaling moet worden gekwalificeerd als direct of indirect werkende regelgeving.
Als tegen een besluit van een bestuursorgaan beroep openstaat/openstond bij de
bestuursrechter, zal de civiele rechter in de regel niet bereid zijn zich inhoudelijk te
buigen over het geschil over dat besluit. Waar hangt in het geval dat die bereidheid
bij de civiele rechter ontbreekt vanaf dat hij u niet-ontvankelijk verklaart in uw
vordering, dan wel dat hij uw vordering afwijst?
Antw:
- Als er op het moment dat een vordering bij de civiele rechter wordt ingediend,
nog beroep openstaat bij de bestuursrechter, zal de civiele rechter oordelen
dat er een met voldoende waarborgen omkleed alternatief is bij de
bestuursrechter: Changoe en de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
- Is niet binnen de termijn bij de bestuursrechter opgekomen of heeft de
bestuursrechter het besluit in stand gelaten, dan gaat de civiele rechter er
vanuit dat het besluit rechtmatig is en zal hij de vordering afwijzen.
Changoe + Groningen/Raatgever Zelfstandig schade
besluit
TTVR: 2004, Vr. 12b
VR: Stelling: Het arrest Groningen/Raatgever is een nuancering van het arrest
Changoe. Leg uit waarom deze stelling volgens u (on)juist is.
Antw:
In Changoe zegt de Hoge Raad dat de burgerlijke rechter bevoegd is als
de
eiser stelt te zijn geschonden in een burgerlijk recht. Maar de eiser wordt
niet-ontvankelijk verklaard als er een bestuursrechtelijke rechtsgang
open staat (of stond) die voldoende rechtsbescherming biedt.
, In Groningen/Raatgever wordt een uitzondering op de formele
rechtskracht ten aanzien van zelfstandige schadebesluiten gemaakt.
De belanghebbende heeft bij zelfstandige schade besluiten de keuze of
hij bij de burgerlijke rechter wil procederen of bij de bestuursrechter.
Deze keuzevrijheid eindigt pas als de bestuursrechter een uitspraak
heeftgedaan over het zsb.
De regel van Changoe geldt in beginsel nog wel, maar is genuanceerd door
de regel uit Groningen/ Raatgever. Als het gaat om een zsb, zal de eiser
namelijk wel ontvankelijk worden verklaard bij de burgerlijke rechter, ook
al is er een bestuursrechtelijke rechtsgang mogelijk.
De stelling is juist.
TTVR: juli 2005, Vr. 8
VR: Stelling: ‘Met het arrest Groningen/Raatgever heeft het arrest Changoe al z’n
betekenis verloren’. Is deze stelling juist?
Antw:
In het arrest Changoe is uitgemaakt: “Wanneer een administratieve rechter
bevoegd is van een geschil kennis te nemen, doet zulks in het algemeen niet
af aan de bevoegdheid van de burgerlijke rechter op grond van art. 2 Wet RO,
met name niet aan zijn bevoegdheid met betrekking tot vorderingen uit
onrechtmatige daad. Wel dient de eiser door de burgerlijke rechter niet
ontvankelijk te worden verklaard, wanneer de administratieve rechter
voldoende rechtsbescherming biedt.”
Deze hoofdregel is ook met het arrest Groningen/Raatgever in stand
gebleven, zij het dat een uitzondering is gemaakt voor zelfstandige
schadebesluiten:
“Het in 3.5.4 overwogene leidt tot de slotsom dat een uitzondering op het
beginsel van formele rechtskracht voor zuivere schadebesluiten als
vorenbedoeld moet worden aanvaard in dier voege dat ook indien bij zulk een
besluit afwijzend is beslist op een op onrechtmatig besluit gegrond verzoek tot
schadevergoeding, de eiser niet op grond daarvan door de burgerlijke rechter
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in een op dezelfde grondslag
ingestelde vordering tot vergoeding van schade. Heeft de bestuursrechter in
eerste of enige instantie evenwel eenmaal het beroep tegen een
schadebesluit als hierbedoeld ongegrond verklaard - tot welk geval de Hoge
Raad zich thans beperkt -, dan zal de eiser door de burgerlijke rechter niet-
ontvankelijk verklaard
dienen te worden in een vordering tot schadevergoeding die betrekking heeft
op hetzelfde onrechtmatige besluit als waarop het zuivere schadebesluit
betrekking had.”
Omdat die uitzondering alleen zelfstandige schadebesluiten betreft, gaat het
te ver om te zeggen dat Changoe “al z’n betekenis” heeft verloren.
TVR: 3 juli 2014, vr. 7
VR: Stel dat de appellant niet alleen tegen de rechthebbende op het graf een
procedure bij de burgerlijke rechter had aangespannen, maar direct nadat de
burgemeester de vergunning had geweigerd ook tegen deze weigering een vordering
,bij de burgerlijke rechter heeft ingediend. De civiele rechter komt eerder dan de
Afdeling bestuursrechtspraak tot een eindoordeel. Hoe zou dit oordeel van de
burgerlijke rechter met het oog op deze vordering tegen de gemeente Diemen
moeten luiden?
Antw:
⮚ De burgerlijke rechter oordeelt dat zij bevoegd is maar dat nu er een met
voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke procedure openstaat.
⮚ Appellant moet niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering
⮚ Uitspraak Changoe/ Staat
Beroep in eerste aanleg bij de bestuursrechter: Absolute
en relatieve competentie + Hoger beroep
TTVR: 5 juli 2019, Vr. 1a
VR: De voetbalvereniging Fc Kwiek, waarvan het herenelftal 13 speelt in de
Kelderklasse van het amateurvoetbal, organiseert een voetbaltoernooi op 28 en 29
september 2019 in Groningen. De hoofdsponsor van het toernooi is de Groningse
tabaksfabrikant Koninklijke Theodorus Niemeyer BV. De naam van de hoofdsponsor
zal onder ander andere op het programmaboekje en op reclameborden langs de
voetbalvelden prijken. Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, raakt op de hoogte van de sponsoractiviteiten en legt op grond van artikel 11b
van de Tabaks- en Rookwarenwet aan Niemeyer een bestuurlijke boete op wegens
overtreding van het reclame- en sponsorverbod. Het bezwaar van Niemeyer leidt
echter niet tot herroeping van de boete.
Leg uit bij welke bestuursrechter beroep en/of hoger beroep kan worden ingesteld.
Antw:
- Beroep: absolute competentie: art. 8:1 jo 8:6 Awb; beroep bij rechtbank.
- Relatieve competentie: art. 8:7 lid 3 jo H3, artikel 7 Bb; rechtbank
Rotterdam.
- Hoger beroep: Art. 8:104 jo 8:105 jo H4, art. 11 Bb; hoger beroep bij College
van Beroep voor het bedrijfsleven
TTVR: 18 juni 2018 vr. 1a
VR: Het college van B&W van Leeuwarden heeft op 22 maart 2018 aan tuincentrum
Garden & Life een ontheffing verleend van het in artikel 2 Winkeltijdenwet
neergelegde verbod om op zondag voor publiek een winkel geopend te hebben.
Tuincentrum Garden & Life mag voortaan iedere laatste zondag van de maand van
13:00-17:00 uur geopend zijn. Deze zondagsopenstelling is tegen het zere been van
het concurrerende tuincentrum Plantrijk. Het door tuincentrum Plantrijk gemaakte
bezwaar leidt echter niet tot herroeping van de verleende ontheffing. Leg uit bij welke
bestuursrechter beroep en/of hoger beroep kan worden ingesteld.
Antw:
, ⮚ Art. 8:1 Awb: Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij
de bestuursrechter.
⮚ Art. 8:6 lid 1 Awb: uitgangspunt. Dit artikel verwijst echter naar hoofdstuk 2
Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak voor de vraag of in afwijking van
het uitgangspunt, een bijzondere bestuursrechter als rechter in eerste aanleg
is aangewezen.
⮚ Art. 4 Bevoegdheidsregeling: Het college van beroep voor het
bedrijfsleven is bevoegd om in eerste en enige aanleg te oordelen over
beroepen ingesteld tegen besluiten genomen ogv. de Winkeltijdenwet.
⮚ Belanghebbenden kunnen niet in hoger beroep, want het CBB de
hoogste bestuursrechter op het gebied van het sociaal-economisch
bestuursrecht.
TTVR: 23 juni 2017 vr. 1a
VR. De Autoriteit consument en markt (ACM) heeft aan Bkorn bouwsystemen b.v.
een boete opgelegd van 305.000 Euro wegens overtreding van art. 6
Mededingswet. Het door Bkorn gemaakte bezwaar is door de ACM niet-ontvankelijk
verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft het door Bkorn ingestelde beroep
ongegrond verklaard. Leg aan de hand van de relevante Awb-bepaling uit waarom
de rechtbank Rotterdam bevoegd is te oordelen over het beroep.
Antw:
⮚ Absolute competentie:
⮚ Art. 8:1 Awb: Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep
instellen bij de bestuursrechter.
⮚ De door AMC opgelegde boete is een besluit in de zin van de Awb.
⮚ Art. 8:6 lid 1 Awb: Beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij
een andere bestuursrechter bevoegd is involge H2 bevoegheidsregeling
bestuursrechtspraak dan wel involge een ander wettelijk voorschrift.
⮚ I.c. is noch in H2 Bevoegheidsregeling noch in een andere wettelijk
voorschrift (mededingingswet) een ander bestuursorgaan aangewezen.
Relatieve competentie:
⮚ Art. 8:7 lid 3 Awb: in het geval beroep is ingesteld tegen een besluit als
bedoeld in H3 BB, is in afwijking van het eerste en tweede lid slechts de
door dat hoofdstuk aangewezen rechtbank bevoegd.
⮚ Art. 7: Tegen een besluiten genomen ogv. mededingingswet moet
beroep worden ingesteld bij rechtbank Rotterdam.
Hoger beroep